CPNB 2021, 197 pagina's
Oorspronkelijke uitgave 2007.
Was het boek dat tijdens de editie van Nederland Leest 2021 centraal stond
Wikipedia: Adriaan van Dis (1946)
Korte beschrijving
Midden in Parijs leidt de Nederlandse rentenier Mulder (60) een zorgeloos bestaan, totdat op een dag een huis vol illegalen bij hem in de buurt in vlammen opgaat. Daarbij ontsnapt er ook een hond, die zich aan Mulder hecht. Door de wandelingen die Mulder nu met de hond gaat maken, ziet hij opeens de andere kant van Parijs: naast het toeristische, blanke, welvarende gedeelte zijn er de straten vol daklozen, junkies, bedelaars en vooral talloze illegalen. Een ontmoeting met een militante predikant zet de ongelovige Mulder verder aan het denken, en langzaam maar zeker begeeft hij zich in die andere wereld en zet hij zich in voor zijn kansloze medemensen (en dan vooral voor een paar specifieke individuen), hetgeen hem door de gevestigde orde niet in dank wordt afgenomen. Een zeer fraaie en subtiele roman die een knappe weergave biedt van een verschuiving in het perspectief van een vertegenwoordiger van de blanke bovenklasse en zo een van de grootste problemen van onze tijd zeer stijlvol (en vaak ook vriendelijk-geestig) behandelt zonder in pamflettisme te vervallen. Normale druk.
Tekst op website CPNB
Voor Nederland Leest 2021 wordt in november een unieke uitgave van het geprezen werk De wandelaar van Adriaan van Dis uitgegeven, met een bijzonder nawoord van Margot Dijkgraaf. ‘Eén boek, duizend gesprekken’ is het devies waarmee Nederland met elkaar in gesprek gaat over dit boek. Nederland Leest is er voor iedereen, daarom worden er ook een grootlettereditie en een editie in makkelijke taal uitgegeven van De Wandelaar. Het geschenk voor Nederland Leest Junior is dit jaar Katvis van Tjibbe Veldkamp. Deelnemende bibliotheken geven in november De wandelaar cadeau aan bezoekers en deelnemende scholen geven Katvis cadeau aan leerlingen.
Fragment
Twee grote branden in één week. Dit keer aan de rand van de stad, in een goedkoop hotel en in een doorgangshuis voor asielzoekers. Opnieuw waren er illegalen en vluchtelingen onder de slachtoffers. De krantenkoppen schreeuwden schande. Opzet werd niet uitgesloten. De kleine minister eiste een onderzoek naar alle overbevolkte, bouwvallige en brandgevaarlijke panden. Er verschenen plattegronden en lijsten in de kranten. Gevels werden met dreigementen beklad. Voor de televisiecamera's garandeerde de burgemeester een veilig onderkomen voor alle bewoners die op last van de brandweer hun huizen moesten verlaten. Het gerucht ging dat wie niet over geldige papieren beschikte, zou worden uitgezet. Sindsdien waren er hele families voortvluchtig. De politie hield strenge identiteitscontroles in de buitenwijken. Er was een man neergeschoten. Een onschuldig kind gewond geraakt. Buurtbewoners liepen te hoop. En om het ongenoegen kracht bij te zetten werden er in de weekeinden tientallen auto's meer dan normaal in de fik gestoken.
De onrust sijpelde naar de binnenstad. Stille tochten voor slachtoffers eindigden in rellen. Politieauto's werden bekogeld. Jongeren klonterden samen op markten en pleinen. In het café spraken de obers ferme taal.
En Mulder?
Mulder wandelde met zijn hond en stond stil onder het lichtgroene dak van een tot parasol gesnoeide plataan. Hij bewonderde de acrobatiek van tuinlieden die met metershoge roterende snoeimessen rijen kastanjes in het gelid schoren, inspecteerde de werkzaamheden in de boomgaard van de senaat, waar de uitbottende takken volgens vast patronen werden vastgebonden - plat gespreid als een opengeslagen boek, in de vorm van een driehoek of menora. Wat met de mensen niet lukte, leefde de stad uit op haar parken. De voorstad mocht branden, op het gazon werd niet gelopen. Niets werd er beter bewaakt, omheind en verzorgd dan dat. Mulder zag alleen de netheid.
En de hond?
Die sprong op de heuphoge muur die het park omringde om zijn baas recht in de ogen te kunnen kijken. Ze liepen even hoog met elkaar op. Wang tegen wang. Het leek of de hond hem iets wou zeggen. Maar Mulder keerde zich van hem af. En ook 's avonds op bed ontweek hij die sprekende ogen aan het voeteneind en gooide hij een deken over zijn kop. De hond schudde zijn blinddoek telkens af en bleef kijken. Mulder kon er niet van slapen. Hij verborg zich achter een boek, maar ergerde zich aan het gehijg achter de kaft, hij vrat een doos chocolaatjes leeg, trok een fles wijn open, smeerde toastjes vette kaas, dacht aan zijn cholesterol en voerde de helft aan de hond. Daar werden ze allebei zo wakker van dat er een tweede fles aan moest geloven - een loodzware bordeaux. En de nacht bleef maar duren.
'Wat wil je van me?' riep hij ten einde raad.
De hond zweeg. Maar zijn ogen zeiden: Ik lik een bedelaar en jij wast mijn snuit.
Je ziet hoe iemand dood wordt getrapt en maakt je zorgen over de vouw in je broek.
je geeft geld aan zwervers, maar durft ze geen hand te geven.
Je aait mij, maar je aait ook de dertig jassen in je kast.
Je kleedt je voor de buitenwereld, maar laat geen mens in je leven toe.
Je haalt je neus op voor dronkenlappen en drinkt in je eentje twee flessen.
Je geeft af op ongure types in de kerk en steelt een kaars bij Maria.
Je zegt dat je niet in God gelooft. Maar om wie roep je dan midden in de nacht? (pagina 65-66)
Lees ook: KliFi : woede in de republiek Nederland (2021)
Terug naar Overzicht alle titels
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
De redactie behoudt zich het recht voor reacties te verwijderen