Fontaine 2021, 368 pagina's - € 25,--
Wikipedia: Govert Schilling (1956)
Korte beschrijving
Overzicht van de gangbare theorieën over donkere materie en de kosmologische implicaties daarvan. De auteur is een van de belangrijkste wetenschapsjournalisten van Nederland en ook bekend van tv. Het boek is onderverdeeld in secties die allemaal een bepaald deelgebied behandelen, naar aanleiding van een gedicht. Dit is een leuke vondst en maakt het boek overzichtelijk. Maar het verwarrende is dat er nog geen concrete aanwijzingen zijn voor het bestaan van donkere materie. Dit maakt het boek juist weer zweverig. Zoals een bekend fysicus al zegt in het voorwoord: 'Dit boek is meteen overbodig zodra er aanwijzingen zijn voor het bestaan, of wellicht uiteindelijk niet bestaan, van donkere materie'. Helaas weinig illustraties, wat een gemiste kans is om de best lastige onderwerpen inzichtelijker te maken. De auteur geeft wel een mooi inkijkje in hoe de astronomie en wetenschap werken. En dat gekkigheid went. Bedoeld voor de geïnformeerde leek.
Tekst op website uitgever
Govert Schilling over het grootste mysterie in de moderne sterrenkunde: donkere materie
‘De aanwijzingen over de ware aard van “donker spul” staan zeer waarschijnlijk ergens in dit boek. We weten alleen nog niet waar.’ – Vincent Icke, hoogleraar theoretische sterrenkunde aan de Universiteit Leiden en bijzonder hoogleraar kosmologie aan de Universiteit van Amsterdam
Het is een van de grootste onopgeloste vraagstukken in de astronomie: de ware aard van donkere materie. 85% van alle massa in het heelal bestaat eruit, maar hoewel er al tientallen jaren jacht op wordt gemaakt, weet niemand wat het precies is. Met de ontdekking van de al even mysterieuze donkere energie en met de twijfels aan onze opvattingen over de zwaartekracht lijkt het raadsel er alleen maar ingewikkelder op te worden.
Op zijn geheel eigen, toegankelijke wijze belicht Govert Schilling de geschiedenis van de zoektocht naar donkere materie en het actuele onderzoek naar deze ‘olifant in het universum’. Hij bezoekt sterrenwachten en ondergrondse laboratoria, raadpleegt topwetenschappers en praat met Nobelprijswinnaars. In begrijpelijke taal maakt Govert inzichtelijk wat we niet kunnen zien en beschrijft hij wat dit onopgeloste raadsel ons leert over onze mysterieuze kosmos.
Fragment uit 23. Subatomaire spoken
Hetzelfde geldt voor nog een ander kandidaat-deeltje voor donkere materie: het axion. Eigenlijk vertoont het verhaal van dit deeltje veel overeenkomsten met dat van de steriele neutrino's: ingewikkelde theoretische redenen om in het bestaan ervan te geloven, de intrigerende mogelijkheid dat het deeltje het raadsel van de donkere materie zou kunnen oplossen, voorzichtige aanwijzingen voor een mogelijke detectie, voortdurende zoekacties, maar nog geen doorslaggevend resultaat. In beide gevallen denken sommige wetenschappers dat de langverwachte doorbraak voor het grijpen ligt, terwijl anderen de toenemende aandacht voor steriele neutrino's en axionen als kandidaten voor de donkere materie als een wanhoopsdaad zien. Natuurkundigen en kosmologen zouden zich aan strohalmen vastklampen nu de tientallen jaren durende zoektocht naar WIMP's maar niets wil opleveren.
De reden om in het bestaan van axionen te geloven hangt samen met de antimaterie, die we al in hoofdstuk 20 zijn tegengekomen. Je zou verwachten dat de onvoorstelbare energie van de oerknal vergelijkbare aantallen materie- en antimateriedeeltjes heeft voortgebracht. Maar om de een of andere reden bestaat alles in het huidige heelal uit normale materie. Voor zover we weten bestaan er geen sterrenstelsels, sterren, planeten of levende organismen die volledig uit antimaterie bestaan. Omdat materie- en antimateriedeeltjes elkaar vernietigen als ze met elkaar in aanraking komen, moet de natuur een uiterst licht voorkeur hebben gehad voor normale materie: voor elke één miljard antimateriedeeltjes heeft zij namelijk een miljard-plus-één deeltjes normale materie geschapen. Hierdoor bleef er na het annihilatiebloedbad dat zich na de oerknal voltrok materie over - een nietige fractie slechts, maar genoeg om samen te kunnen klonteren tot clusters van sterrenstelsels, planeten en mensen. Aan deze één-op-een-miljard-asymmetrie van de natuur hebben wij ons bestaan te danken. (pagina 301-302)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
De redactie behoudt zich het recht voor reacties te verwijderen