AUP 2015, 148 pagina's - € 14,99
Leestip van Adriaan van Dis, tijdens een interview met Marcel Bouwman in Veghel (Podiumzaal, Noordkade op uitnodiging van Bibliotheek Veghel)
Oorspronkelijke uitgave: Between the world and me (2015)
Wikipedia: Ta-Nehisi Coates (1975)
Korte beschrijving
Een brief van een zwarte journalist aan zijn vijftienjarige zoon, hoewel de eerste bladzijden meer lijken op een niet zo origineel pamflet over de langetermijngevolgen van de slavernij in de Verenigde Staten. De lezer moet zich daardoor niet laten afschrikken, want vanaf pagina 19 gebeurt het: indringende verhalen over alle eerste indrukken – als kind, scholier, student, sappelende freelance journalist – die bij de auteur hebben geleid tot een prangende vraag: hoe overleef je (jij, mijn zoon) in hedendaags Amerika als je een zwarte huid hebt? Want die huid is onontkoombaar, ook als je gestudeerd hebt of rijk geworden bent, en daaronder zit een lichaam dat nog steeds verdedigd moet worden tegen vernietiging – bijvoorbeeld door politieagenten die je op de snelweg aanhouden. De schrijver, die zichzelf 'als overlevende van een grote natuurramp' ziet, probeert af te rekenen met 'de Droom', de illusie dat zwarten kunnen leven als bevoorrechte blanken. Want al die mensen 'die zichzelf wit noemen' blijven voor 'hun beschaving' andere rassen met minder rechten nodig hebben – als een soort 'goedkope benzine'. Indringende verhalen over veertig jaar ervaringen als zwarte man in Amerika. Originele focus op huid en lichaam, angst, illusies en één hartverscheurend geval van politiegeweld.
Tekst op website uitgever
Tussen de wereld en mij is een lange brief van Ta-Nehisi Coates aan zijn vijftienjarige zoon, waarin hij beschrijft hoe het is om als zwarte jongen op te groeien in Amerika. Een Amerika dat zichzelf voorhoudt dat raciale tegenstellingen tot het verleden behoren, maar waar aanhoudende gewelddadige incidenten tegen de zwarte bevolkingsgroep een andere werkelijkheid laten zien.
Coates maakt pijnlijk duidelijk hoezeer racisme in de Amerikaanse cultuur zit verankerd en dat gewelddadige uitspattingen geen toevallige incidenten zijn, maar voortkomen uit scheve machtsverhoudingen en diepgewortelde maatschappelijke noties. Hij kijkt vanuit een historisch perspectief en beschrijft hoe raciale gedachten door de eeuwen heen zijn geëvolueerd. Volgens Coates is racisme vooral een fysieke ervaring, waarbij de lijfelijke dreiging tegen ‘black bodies’ telkens een andere vorm aanneemt: van slavernij en opsluiting tot buitensporig politiegeweld. Hij neemt de lezer aan de hand mee door zijn leven. Daarbij probeert hij één vraag te beantwoorden: is het in Amerika mogelijk om geweldloos in een zwart lichaam te leven? - Winnaar van de National Book Award voor non-fictie 2015.
Fragment uit II.
Momenteel is de kreet 'politiehervorming' in zwang, en mogen de gedragingen van onze van staatswege aangestelde hoeders niet alleen bogen op aandacht van het voetvolk maar ook van de president. je hebt vast wel horen praten over diversiteit, sensitivitytrainingen en lichaamscamera's. Dat is allemaal prime en nodig, maar het is ontoereikend en het laat de mensen in dit land in de waan dat er tussen hun eigen mentaliteit en die van hun beschermers een groot verschil zou zijn. In werkelijkheid is de politie een afspiegeling van Amerika met al zijn verlangens en angsten, en wat je ook van het strafrechtelijk beleid van dit land mag vinden, je kunt niet zeggen dat het door een repressieve minderheid wordt opgelegd. De misstanden die uit dit beleid zijn voortgekomen - de uitdijende penitentiare staat, de willekeurige detentie van zwarte mensen, het martelen van verdachten - zijn het resultaat van democratisch welgevallen. Dus wie kritiek wil hebben op de politie moet ook kritisch zijn op het Amerikaanse volk dat de politie de getto's instuurt met dezelfde zelfopgewekte angsten die ervoor zorgden dat de mensen die dachten dat ze wit waren de steden uit en de Droom in vluchtten. Het probleem met de politie is niet dat het fascistische zwijnen zijn, maar dat ons land wordt geregeerd door de zwijnen van de meerderheid.
Sommige van deze dingen wist ik ook toen al, in Rankin Chapel, al kon ik ze toen nog niet formuleren. Het vergeven van de moordenaar van Prince Jones had ik in elk geval niet relevant gevonden. Die moordenaar was de directe articulatie van alles waar dit land in gelooft. En aangezien ik bewust was opgevoed, zonder geloof in een Christelijke God, kon ik in de dood van Prince geen hoger doel zien. Ik vond, en vind nog steeds, dat wij zelf onze lichamen zijn, dat mijn ziel het voltage is dat door neuronen en zenuwen wordt geleid, en dat mijn geest mijn vlees is. Prince Jones was uniek, en ze hadden zijn lichaam vernietigd, zijn schouders en armen verschroeid, zijn rug opengereten, zijn long, nier en lever versneden. Ik voelde mezelf daar een ketter, door mijn geloof in een leven van maar één kans en mijn geloof in het lichaam. Ik kon niet geloven in vergeving voor het vernietigen van het lichaam van Prince Jones. En daarom deed ik niet mee toen de rouwenden het hoofd in gebed bogen; ik geloofde niet dat de leegte zou antwoorden. (pagina 80-81)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
De redactie behoudt zich het recht voor reacties te verwijderen