Nieuw Amsterdam 2021, 272 pagina's - € 24,99
Oorspronkelijke titel: Freiheit, Gleichheit, Ungewissheit: Wie schafft man Demokratie? (2021)
Wikipedia: Jay-Werner Müller (1970)
Korte beschrijving
De auteur, een prominente Amerikaanse politicoloog en publicist van Duitse origine, gaat in op de wereldwijd goedgekeurde voorkeur voor democratie, niet alleen de Amerikaanse. Veel aandacht is er voor namaakdemocratie, vooral van populistische zijde, en voor de wezenskenmerken van echte democratie, namelijk gelijkheid, vrijheid en onzekerheid. Hij benadrukt het belang van intermediaire instituties, met name gezonde politieke partijen en massamedia. Een zeer genuanceerd betoog met veel verwijzingen naar de actualiteit, in en buiten de Verenigde Staten, en naar de politicologische literatuur. Vlot leesbaar, maar allesbehalve oppervlakkig. Met eindnoten en een register. Een belangrijk boek voor een geschoold publiek met politieke belangstelling.
Tekst op website uitgever
Met de opkomst van illiberale leiders, toenemende onvrede over de politiek, Brexit en een incompetente president van de oudste, nog steeds sterkste democratie is de democratie in crisis, zegt men. Dit betekent echter niet dat de democratie in een hopeloze staat verkeert.
Jan-Werner Müller analyseert wat de fundamentele principes van democratie zijn en stelt dat democratieën in staat moeten zijn conflict en samenwerking in evenwicht te brengen, om effectief te functioneren zonder diepgaande verschillen te onderdrukken en om onzekerheid te kunnen accepteren.
Müller onderzoekt tal van lastige vragen over de staat van de democratie. Daarmee vormt Wat is echte democratie? een scherpe analyse van wat democratie kan betekenen in een tijdperk van big data en sociale vervreemding.
Fragment uit 3. Kritische infrastructuur
Vertegenwoordigingsclaims door partijen die conflicten opzetten zijn niet primair claims op de waarheid. Hannah Arendt stelde dat meningen moeten worden ingetoomd door feiten, maar het gaat ook duidelijk om partijpolitieke zienswijzen, en daar is niets mis mee. Zoals gezegd komen burgers in een pluralistische omgeving tot verschillende politieke oordelen op basis van hun persoonlijke levenservaringen, wegen ze uiteenlopende feiten anders af en ook zullen ze uiteenlopende subjectieve criteria aanleggen ('ik ben wars van risico's en jij niet'). Vandaar ook dat de democratie geen project kan zijn waarbij het gaat om de concretisering van één enkele, volledig politiek waarheid. Daar komt bij, aldus Arendt, dat in de politiek dé waarheid vroeg of laat een despotisch karakter krijgt.
Het is maar een standpunt dat gemakkelijk tot misverstanden kan leiden, maar de Oostenrijkse rechtstheoreticus Hans Kelsen, misschien wel de grootste rechtsgeleerde van de twintigste eeuw, betoogde terecht dat democratie diepe filosofische affiniteit heeft met het relativisme: verschillende mensen zien de wereld op verschillende manieren en streven verschillende doelen na; als ze van elkaar verschillen is dat niet per se omdat ze egoïstisch of dom zijn, of de feiten niet kennen. Vormen van filosofisch absolutisme - het tegenovergestelde van onzekerheid, zou je kunnen zeggen - leiden volgens Kelsen daarentegen tot de legitimering van autocratische bewindsvormen. Bij verkiezingen gaat het er niet om de waarheid te vinden; ware dat wel zo dan kon er niet zoiets bestaan als een loyale en erkende oppositie. In plaats daarvan zouden we moeten aannemen dat verliezers die bij hun standpunten blijven gewoon leugenaars zijn.
Vertegenwoordigingsclaims - en het keuzepalet bij verkiezingen - zouden natuurlijk ingeperkt moeten worden door wat we best 'feiten' kunnen noemen. De Protocollen van de Wijzen van Sion is ook een specifieke 'representatie' van de samenleving en van een 'conflict', eigenlijk is er nauwelijks een scherper omlijnde 'visie op tegenstellingen' denkbaar - maar die tekst is uiteraard gen gerechtvaardigd onderdeel van de democratische politiek. Anders liggen de zaken wanneer alle partijen zich bijvoorbeeld scharen achter de elementaire wetenschappelijke consensus over de opwarming van de aarde, maar vervolgens tot botsende oordelen komen rond de vraag hoe belangrijk het lot van onze kinderen en kleinkinderen is (de Nu-Gewoon-Lekker-Feestenpartij zal dat anders zien), of hoe optimistisch we moeten zijn over de waarschijnlijkheid van technologische doorbraken die grote delen van de planeet zouden redden door het klimaat te manipuleren, of over de vraag of de preventie van klimaatrampen überhaupt mogelijk is in een kapitalistisch economisch systeem. Voorbeelden te over. (pagina 127-129)
Lees ook: Wat is populisme? (2017)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
De redactie behoudt zich het recht voor reacties te verwijderen