donderdag 11 oktober 2018

Julien Benda

Het verraad van de intellectuelen
Amsterdam University Press 2018, 272 pagina's  € 19,99

Bevat een (lange) inleiding van Thijs Kleinpaste.

Oorspronkelijke titel: La trahison des clercs (1927)

Wikipedia: Julien Benda (1867-1956)

Korte beschrijving
De Franse filosoof en journalist Julien Benda (1867-1956) was een eigenzinnige schrijver die met 'La trahison des clercs' (nu vertaald als 'Het verraad van de intellectuelen') in 1927 op slag beroemd werd. De 'klerken' waar hij over schrijft, zijn de intellectuelen, 'de mensen die uit naam van het filosofisch denken een waardenstelsel voor de wereld ontwerpen'. Traditioneel stonden ze boven de massa en wijdden ze zich aan hun taak om eeuwige en belangenvrije waarden zoals de rechtvaardigheid en rede te beschermen. Maar vandaag, aldus Benda, versterken intellectuelen de 'politieke driften' van de massa, zoals polarisatie en vergoddelijken van staat, vaderland en klasse. Daarmee plegen ze verraad door hun stem niet langer te verheffen tegen machtsmisbruik, onrechtvaardigheid en onderdrukking. Een zeer felle aanklacht tegen populisme en nationalisme onder de intellectuele elite. Dat dit boek pas nu in het Nederlands vertaald, heeft alles te maken met de (hernieuwde) actualiteit ervan. Zeer leesbaar vertaald door Eva Wissenburg, met een verhelderende inleiding van Thijs Kleinpaste. Interessant voor een breed publiek.

Tekst op website uitgever
Onze wereld wordt kleiner. Mensen trekken zich terug in  hun  eigen  informatiebubbel  en  communiceren  voornamelijk met geestverwanten op sociale media.
Het wantrouwen tegen politici, rechters, wetenschappers, journalisten en iedereen van buiten neemt toe.
Uitspraken van de Amerikaanse president over ‘fake news’, ‘alternative facts’ en ‘post­truth’ wakkeren de trend verder aan.
In dit klimaat lijkt het beroemde boek La Trahison des clercs  (1927) rechtstreeks aan ons geadresseerd. De auteur,  Julien  Benda,  reageerde  met  name  op  de  opkomst van fascistische en nationaalsocialistische denkbeelden in de samenleving. Menno ter Braak en E.  du  Perron,  beiden  lid  van  het  in  1936  opgerichte  Comité van Waakzaamheid, waren groot fan van La Trahison  des  clercs   en  overwogen  een  vertaling  in  het Nederlands, die er echter nooit kwam.
Tot nu, want het weergaloze essay van Benda heeft niets  aan  actualiteitswaarde  ingeboet.  Zijn  oproep  aan  intellectuelen  om  zich  verre  te  houden  van  kliekjesgeest, materiële belangen en politiek machis­mo, vormt een onmisbaar tegengif tegen gevaarlijke krachten van onze tijd. De moderne ‘klerken’ (onder wie  wetenschappers,  schrijvers  en  andere  opinie­makers) zouden zich, aldus Benda, uitsluitend moeten engageren met het Recht, de Waarheid en de Rede, universele begrippen die vernietigd dreigen te worden door  postmodern  relativisme  en  anti­verlichtings­denken.
In Nederland is het ‘verraad der klerken’ in de loop der jaren een begrip geworden. De publicatie van de eerste Nederlandse vertaling van La Trahison des clercs zal een belangrijke  bijdrage leveren  aan  het zinderende debat zoals dat nu gevoerd wordt op scholen, in de media en in de politiek.

Fragment uit III - De klerken. Het verraad van de klerken
1 De intellectuelen nemen de politieke driften over
Allereerst nemen de intellectuelen de politieke driften over. Niemand zal ontkennen dat tegenwoordig in heel Europa de overgrote meerderheid van de schrijvers en de kunstenaars, en een flink deel van de wetenschappers, filosofen en 'bedienaren van God', meezingen in het koor van rassenhaat en politieke kliekvorming, en al helemaal niemand zal ontkennen dat ze de passie voor de natie hebben overgenomen. Om te bewijzen dat niet alle intellectuelen tot onze tijd hebben gewacht voor ze deze driften met hart en ziel gingen omarmen, hoef ik waarschijnlijk maar de namen te noemen van Dante, Petrarca, D'Aubigné, van zomaar een apologeet van de Cabochiens of zomaar een prediker van de Heilige Liga, maar al bij al bleven deze marktpleinintellectuelen vroeger de uitzondering, in elk geval onder de grote namen, en als ik naast de eerder genoemde meesters ook nog verwijs naar de falanx gevormd door Thomas van Aquino, Roger Bacon, Galileï, Rabelais, Montaigne, Descartes, Racine, Pascal, Leibniz, Kepler, Huygens, Newton of Voltaire, Buffon en Montesquieu, om er maar een paar te noemen, kan ik volgens mij gerust herhalen dat het geheel van denkers doorgaans niets van politieke driften moest weten en net als Goethe zei: 'Politiek is een zaak voor diplomaten en militairen.' Het kwam ook wel voor dat ze wel gewag maakten van politieke driften (zoals Voltaire), maar dan op een kritische toon en zonder de drift als zodanig over te nemen; sterker nog, je zou kunnen zeggen dat zelfs de denkers die de drift werkelijk een warm hart toedroegen, zoals Rousseau, De Maistre, Chateubriand, Lamartine en Michelet, zo gericht waren op de algemene aspecten van het gevoel, zo veel aandacht hadden voor de abstracte benadering ervan en zo veel afkeer voelden voor het korte-termijndenken, dat de term drift nauwelijks op zijn plaats is. Voor de tegenwoordige tijd hoef ik Mommsen, Treitschke, Ostwald, Brunetière, Barrès, Lemaître, Péguy, Maurras, D'Annunzio en Kipling maar te noemen en iedereen is het erover eens dat de hedendaagse intellectueel de politieke driften beoefent met alles erop en eraan; hij snakt naar actie en direct resultaat, geeft enkel om het doel, haalt zijn neus op voor argumenten en is onbeheerst, haatdragend en stijfkoppig. De hedendaagse klerk laat de leek niet langer in zijn eentje naar het marktplein gaan; hij vindt dat hij zelf ook een burgerziel heeft gekregen en wil daar volop gebruik van maken, hij is trots op zijn nieuwe ziel; zijn literatuur loopt over van de minachting voor iedereen die zich afzondert voor de kunst of de wetenschap en zich afzijdig houdt van de gevoelens die leven in de stad. Geef hem de keuze tussen Michelangelo, die Leonardo de les leest omdat hij zo onbewogen blijft onder de Florentijnse rampspoed, en de meester van Het Laatste Avondmaal zelf, die antwoordt dat hij inderdaad volledig in beslag wordt genomen door zijn bestudering van de schoonheid, en hij zal zich verwoed achter die eerste scharen. Het is lang geleden dat Plato opmerkte dat er ketens nodig zijn om een filosoof te dwingen zich te bekommeren om de staat. Ziehier de moderne klerk: hij hoort op jacht te zijn naar eeuwige zaken, maar denkt dat het eervoller is je druk te maken om de stad. - Het is even logisch als duidelijk dat de gevoelens van de leek er veel sterker op worden als de klerk zijn driften gaat delen. Zoals gezegd verdwijnt allereerst het prikkelende schouwspel van een mensensoort die zijn belangen buiten de praktische wereld plaatst, maar bovendien geeft de intellectueel de politieke driften met zijn steun een aantal troeven in handen: die van zijn gevoeligheid als kunstenaar is, die van zijn overredingskracht als hij een denker is en in beide gevallen die van zijn moreel prestige.  (pagina 80-82)

Terug naar Overzicht alle titels


Geen opmerkingen:

Een reactie posten

De redactie behoudt zich het recht voor reacties te verwijderen