zaterdag 12 januari 2019

Menno ter Braak


Het nationaal-socialisme als rancuneleer : met een voorwoord van Bas Heijne

Van Oorschot 2019, 61 pagina's € 12,50

Lenen als E-book via bibliotheek.nl (opgenomen in het Verzameld werk)

Oorspronkelijke uitgave: 1937

Wikipedia: Menno ter Braak (1902-1940)

Korte beschrijving
Heruitgave van een beroemd essay van Ter Braak (1902-1940) uit 1937, voorafgegaan door een uitgebreide inleiding door publicist Bas Heijne. Fascisme en nationaalsocialisme zijn het perverse product van de democratie, die immers uitgaat van een sociale gelijkheid, die in werkelijkheid niet bestaat, en dus tot voortdurende teleurstelling, wrok en rancune leidt. In de jaren dertig, maar ook nu vormen woede, haat en ressentiment, die zichzelf blijft voeden, belangrijke gronden van de politieke cultuur. Opgave is de beheersing daarvan, zodat die niet de democratische rechtsstaat vernietigt. Ter Braaks essay heeft de jaren dertig als context (en is dus niet goed te begrijpen zonder voorkennis van de Nederlandse politieke geschiedenis). Heijne trekt de beschouwing breder, zonder concrete vingerwijzingen, maar wel met belangrijke stof ter overdenking. Een interessant betoog dat enige voorkennis vereist over het fascisme, de NSB etc.

Tekst op website uitgever
Het nationaalsocialisme als rancuneleer is een van de bekendste essays van Menno ter Braak, waarin hij zijn bezorgdheid om de grondslagen van het opkomende nationaalsocialisme uit. Tachtig jaar later is zijn gedachtegoed nog steeds actueel.
Volgens Ter Braak behoort ‘de rancune (...) tot de meest essentiële verschijnselen van onze cultuur'. Onze democratie is gericht op gelijke rechten voor iedereen, maar juist dit principe ? dat in praktijk onhaalbaar is ? zorgt voor onderlinge spanningen en rancune. Deze maatschappelijke wrok leidt vervolgens tot wat Ter Braak een ‘haten om het haten' noemt; bij het nationaalsocialisme zijn het de joden die als haatobject fungeren.
Ook in de eenentwintigste eeuw heerst er onvrede die gepaard gaat met wrok. De opkomst van het populisme, dat bij uitstek op onvrede is gebaseerd, is een goed voorbeeld van hedendaags, maatschappelijk ressentiment. Dit ressentiment is nooit te voorkomen, het is inherent aan ons menselijk bestaan, maar Ter Braak laat wel zien hoe belangrijk het is om ‘de macht van het ressentiment over onze geheele cultuur' te erkennen, en ‘als rancune te erkennen wat uit rancune voortkomt'.

Fragment uit Met de moed der wanhoop - Bij Menno ter Braaks 'Het nationaalsocialisme als rancuneleer' (door Bas Heijne)
2.
Het is onwaarschijnlijk dat Ter Braaks brochure de NSB in 1937 stemmen heeft gekost, daar is zijn tekst te intellectueel voor. Maar juist als priemende intellectuele exercitie is deze tekst klassiek geworden, en ook nu pregnant. Ter Braak onthult iets wat je niet graag onder ogen ziet: het menselijk vermogen tot rancune, afgunst, ressentiment als drijfveer in de politiek.
  In navolging van zijn grote voorbeeld Friedrich Nietzsche  ziet Ter Braak democratie als iets wat, net als het christendom, tegen de menselijke natuur ingaat. Democratie gaat uit van gelijkheid die in werkelijkheid niet bestaat. Mensen zijn sociaal en biologisch ongelijk; de belofte die de democratie  de mensen doet, is een loze belofte en draait steeds opnieuw uit op een zware teleurstelling. Die teleurstelling wakkert het ons aangeboren gevoel van rancune aan, de haat tegen wat ons miskent en tekortdoet. In de negentiende eeuw, stelt Ter Braak, heeft het liberale vooruitgangsdenken korte metten gemaakt met het idee van ongelijkheid, zonder oog te hebben voor het daarmee gepaard gaande groeiende ressentiment. Dat wordt veroorzaakt, schrijft hij, door de discrepantie tussen 'het recht op alles' en 'het bezit van weinig'. Dat die gelijkheidsgedachte door de heersende klasse vooral met de mond wordt beleden, wakkert de rancune alleen maar nog maar verder aan.
  Het nationaalsocialisme, zoals Ter Braak dat ziet, is dus menselijk, al te menselijk. Het doet niets anders dan het ressentiment, dat al in ons zit, tot leidend principe, tot toetsteen van alles maken. Van het durf te weten van de Verlichting, maakt het nationaalsocialisme durf te haten - zoals letterlijk in het gedicht van de nationaalsocialist George Ketteman staat, dat Ter Braak als motto van zijn pamflet heeft gebruikt. (pagina 11-12)

Menno ter Braak
Het nationaalsocialisme als rancuneleer onthult zich nog op andere manieren als de leer van het 'pure' ressentiment. Men komt dikwijls de voorstelling tegen als zou het ressentiment een gevolg zijn van sociale misstanden en met name van armoede; vooral in socialistische kringen is het eigenlijk gewoonte om de armoede te idealiseren tegenover de rijkdom en een bijzondere zin voor gerechtigheid te veronderstellen bij de arbeidersklasse, sedert Marx het lot van de mensheid min of meer identiek heeft verklaard met de afschaffing van de klassentegenstellingen  door het proletariaat. Men meent dan uit het bestaan van misstanden en armoede het ressentiment te kunnen verklaren en er het ressentiment zelfs door te kunnen idealiseren. Het nationaalsocialisme bewijst duidelijk het tegendeel. Het is immers geen godsdienst van de 'verworpenen der aarde', het is evenmin een sociologie van wetenschappelijk geanalyseerde klassentegenstellingen; het wil een 'volksgemeenschap', d.w.z. het wil dat de rijken de rijken, de middenstanders de middenstanders en de armen de armen blijven ... maar alles tot op zekere hoogte, gelimiteerd door fooien van de 'Winterhilfe'. Het nationaalsocialisme verraadt door zijn gebrek aan positieve programmapunten en zijn overvoed aan beloften voor Jan en alleman, dat het de eerste 'leer' in het democratisch Europa is die uit het ressentiment van allen tegen allen is geboren; van de armen tegen de rijken, van de rijken tegen de armen; van de middenstanders, vooral, tegen beide, tegen de verfoeide 'grootkapitalisten', zowel als de minstens evenzeer verfoeide 'slaven van Moskou'. Daarom is het (potentieel) ook voor allen geschikt die genoeg beschaving hebben om geen analfabeten te zijn (men moet minstens een 'vliegend blaadje' kunnen lezen en van de Germanen of Piet Hein hebben vernomen), die beschaving als vanzelfsprekend bezit (als recht dus)  opgediend hebben gekregen, en verder alle neiging missen om ontevreden te zijn met het aller gemakkelijkste simplisme; en van dezulken zijn er meer dan alleen maar een 'troepje'. Hun opkomst is met aandoenlijke naïviteit voorbereid door alle zegeningen van de democratie, zoals daar zijn algemene leerplicht en Volksuniversiteiten en Openbare Leeszalen, en wanneer het ressentiment van allen tegen allen zich op een gegeven ogenblik tégen deze instituten richt, dan kan men alleen maar zeggen dat ondank 's werelds loon is. Het is niet de domheid 'pur' die het nationaalsocialisme in de hand werkt en het is ook niet in de eerste plaats de armoede, al kunnen die het terrein effenen, het is de halfbeschaving die de onontbeerlijke voorwaarde is voor het nationaalsocialistisch ressentiment en die rijk, arm en middenstander met een mystieke band samenhoudt, en het is het product van deze halfbeschaving, de frase (synthese van pathos, leugen en simplisme), die het sjibbolet is van de ressentimentsinternationale. (pagina 46-48)

Verzameld werk (in 7 banden) is aanwezig in de collectie van de samenwerkende Noord Oost Brabantse Bibliotheken.

Terug naar Overzicht alle titels

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

De redactie behoudt zich het recht voor reacties te verwijderen