Atlas Contact 2017, 95 pagina's - € 7,--
Lenen als E-book via bibliotheek.nl
Wikipedia: Hans Maarten van den Brink (1956)
Korte beschrijving
In korte tijd verschenen begin 2017 twee kleine rode boekjes over politiek. Het ene was 'Staat van Nederland' (2017)* van Bas Heijne en het andere dit boekje van H.M. van den Brink. Beide boekjes gaan over de politieke actualiteit. Waar Heijne scherp analyseert, maakt Van den Brink zich voornamelijk boos. Met de sprookjeswereld van de Efteling als symbolisch decor ageert hij tegen de internationale verrechtsing, met als boze mensen Wilders, Le Pen en Trump. Met mooi taalgebruik maakt hij sprongetjes naar diverse sprookjes, maar ook naar nazistische lectuur als 'Jud Süss' en 'Der ewige Jude'. Daarmee suggereert hij zijn angst voor een terugkeer naar de jaren dertig van de vorige eeuw. 'Het sprookje en de werkelijkheid vormen geen tegenstelling. Over beide valt te redetwisten. Als we met die erkenning eens zouden beginnen', aldus een van zijn conclusies in dit boek. De politieke spanningen voorafgaand aan de Tweede Kamerverkiezingen en de onzekerheid over onze politieke toekomst vormen de suspense in dit 'wintersprookje'. Sprankeling en een happy end moeten we echter helaas missen. Pocketuitgave; normale druk..
Korte beschrijving op website uitgever
Bestaat de wereld van Geert Wilders echt? Of is het een sprookje waarin hij ons wil laten geloven? En wat zegt die fantasie dan over Nederland?
Fragment
Propaganda is wat politici willen zeggen. Sprookjes kunnen vertellen wat de mensen willen horen, als ze van de juiste lading worden voorzien. Sprookjes zijn in de handen van een slimme verteller effectiever dan louter propaganda. Ze zijn niet abstract. Misschien was dat wel de reden dat de onwaarheden van Trump en Wilders op zo weinig weerstand stuitten bij hun kiezers. Ze appelleerden vaak aan een diepere waarheid, die van het gevoel, een gevoel van angst bijvoorbeeld, in plaats van aan de rede. Ze vertelden een verhaal dat het kon stellen zonder argumenten omdat het alleen verwees naar een interne logica. En ze waren van beeld voorzien.
De schrijver en verzamelaar van sprookjes Wilhelm Hauff publiceerde in 1827 een vertelling over zijn geboortestreek Württemberg, losjes gebaseerd op een paar historische feiten. Zoals dat gaat met sprookjes werd het verhaal in verschillende versies naverteld. Door de twintigste-eeuwse succesauteur Lion Feuchtwanger, als film in Engeland in de jaren dertig door de uit Duitsland afkomstige regisseur Lothar Mendes, en ten slotte in 1940, opnieuw als film, door de Duitser Veit Harlan. Steeds dezelfde ingrediënten, maar van een reeks andere accenten voorzien. Het belangrijkste verschil had te maken met de hoofdfiguur, naar wie de geschiedenis ook was genoemd. Was hij een gewetenloze manipulator of een slachtoffer dat tussen de raderen van onafwendbare gebeurtenissen was geraakt?
Jud Süss heet het sprookje en de film die onder het naziregime werd gemaakt was veruit de meest succesvolle versie. Ik heb Jud Süss al een keer of vier gezien. De film bewijst de kracht van fictie, de macht van symbolen. Vertoning is daarom tot op de dag van vandaag verboden. Maar dankzij het heerlijke internet is ook dat verbod inmiddels pure symboliek.
De film speelt in de achttiende eeuw, toen Duitsland nog een onsamenhangende lappendeken was van stadsstaatjes en vorstendommen. Er treedt een nieuwe keurvorst aan in Württemberg, een ijdele man die weinig andere beleidsmatige interesses lijkt te hebben dan kunst en ander uiterlijk vertoon. Van zijn volk, dat bestaat uit eerlijke ambachtslieden en noeste boeren, vraagt hij geld voor nieuwe uniformen om zijn lijfgarde fraaier aan te kleden. Ook wil hij graag op kosten van zijn onderdanen een eigen opera en balletgezelschap, en juwelen voor de hertogin.
De volksvertegenwoordiging aarzelt. Maar dan arriveert per koets een man die aanbiedt de vorst te helpen. het is de Joodse bankier Joseph 'Süss' Oppenheimer, die zich niet bekommert om landsgrenzen en tradities, want hij handelt in geld en geld is vloeibaar, abstract en internationaal. Hij heeft geen banden met welk grondgebied dan ook. 'Mijn vaderland is de wereld', legt hij uit. Eerst bezorgt hij de hertog de gewenste juwelen en dan biedt hij aan de begroting van het hertogdom te herfinancieren zodat er geld vrijkomt voor de elitaire hobby's van de monarch. In ruil daarvoor verkrijgt hij het recht om tol en belastingen te innen. En om de grenzen open te stellen voor zijn volksgenoten, de Joden, die nu zomaar het recht krijgen zich te vestigen in Baden-Württemberg. Wat volgt is massa-immigratie. Een lange stoet haveloze gelukszoekers trekt de grenzen over en door de stadspoorten het welvarende landje binnen.
Terug naar Overzicht alle titels
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
De redactie behoudt zich het recht voor reacties te verwijderen