woensdag 27 november 2013

Russell Shorto

Amsterdam : geschiedenis van de meest vrijzinnige stad ter wereld

Ambo 2013, 402 pagina's - € 29,95

Lenen als E-book via bibliotheek.nl

Oorspronkelijke titel: Amsterdam : a history of the world's most liberal city (2013)

Wikipedia: Russell Shorto (1959) en zijn website

Korte beschrijving
Rode draad in deze geschiedenis van Amsterdam is de Nederlandse opvatting over liberalisme, de tolerantie, waardoor de stad een unieke positie in de wereld verwierf. De Amerikaanse journalist die zich al eerder verdiepte in de Nederlandse invloed op Amerika, meent dat in het DNA van de Nederlanders een vorm van vrijheid is ingeprent, door de gezamenlijke strijd tegen het water, het individueel inrichten van het nieuwe land en het ontbreken van feodalisme. Er ontstond een pragmatische vorm van tolerantie die vrijdenkers, godsdienstballingen en ondernemers naar Amsterdam trok waardoor handel en creativiteit in de gouden eeuw konden opbloeien. Met de VOC werden die waarden over de wereld verspreid. Shorto toont aan dat vrijheid van godsdienst, het gedogen van wiet en prostitutie niet anders dan in Amsterdam konden ontstaan. Dat tolerantie ook keerzijdes kent, illustreert hij onder andere met de massale deportatie van joden in de Tweede Wereldoorlog. Een diepgaande, vloeiend geschreven geschiedenis die leest als een roman. De blik van de buitenlander geeft bovendien een frisse kijk op ons eigen karakter. Met enkele katernen illustraties, grotendeels in kleur, eindnoten, een literatuuroverzicht en register.

Fragment uit 5. De liberale stad
De meningen verschillen over de vraag of een tijdperk van bloei iets is wat je kunt ervaren terwijl je erin leeft of dat je zo'n periode pas naderhand als zodanig herkent. Toen de dichter Randall Jarrell min of meer als grapje zei dat 'de mensen die in ene gouden tijdperk leven de hele tijd zitten te klagen dat alles er zo geel uitziet', verwoordde hij het vermoeden dat, ongeacht hoe groots, welvaardig en gedenkwaardig de tijd is waarin je leeft, de grandeur ervan onvermijdelijk wordt vertroebeld door de aanhoudende kleurloosheid van het heden.'
  Anderzijds kom je in verschillende tijdperken en contexten ook mensen tegen die zonder voorbehoud verklaren dat dit de goeie ouwe tijd is. Ene r zijn aanwijzingen dat Amsterdammers die in de Gouden Eeuw in de stad woonden, het gevoel hadden dat er iets heel bijzonders gaande was. Zo gaf Amsterdam al in 1611 opdracht tot het schrijven van een geschiedwerk over de stad, waaruit dus toen al duidelijk bleek dat de inwoners het gevoel hadden dat ze geschiedenis schreven. Dit was nadat er meerde VOC-vloten succesvol uit Oost-Indië  waren teruggekeerd, maar nog voordat de spectaculaire nieuwe grachtengordel was voltooid en zeker voor de grote artistieke en wetenschappelijk bloei. In dit geschiedwerk gebruikte de auteur, Johannes Pontanus, voor het eerst de term Gouden Eeuw voor de stad. Nadat hij de tijdperken uit de Griekse mythologie had opgesomd - goud, zilver en brons - besloot hij dat de periode van verbijsterende transformatie die hij trachtte te beschrijven terwijl die gaande was, het predikaat goud verdiende. 
  Natuurlijk beleefden de rijken en de armen het tijdperk verschillend. Maar zelfs de armen - in elk geval sommigen van hen - voelden dat er van alles mogelijk was. Laten we, als bijna willekeurig voorbeeld, een arme vrouw nemen die in de stad aankwam toen die op het toppunt van haar bloei was. Ze heette Geertje Dirkx. Ze was geboren in Edam. Ze was met een zeeman getrouwd maar hij stierf. We weten dat ze in een herberg in Hoorn had gewerkt en nog familie had wonen in het dorpje Ransdorp en dat haar broer eveneens zeeman was, maar het feit dat ze naar Amsterdam trok, zegt ons dat ze zich als weduwe op niemand kon verlaten en dus in haar eigen onderhoud moest voorzien. (pagina 150-151)

Terug naar Overzicht alle titels

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

De redactie behoudt zich het recht voor reacties te verwijderen