zondag 20 maart 2022

Mounir Samuel

Jona zonder walvis : een profetie voor Nederland
Nieuw Amsterdam 2022, 191 pagina's € 17,99

Wikipedia: Mounir Samuel (1989)

Korte beschrijving
‘Jona zonder walvis’ is een boek over de Nederlandse invloed op klimaatverandering. Mounir Samuel vertelt over hoe Nederlandse bedrijven als Shell een destructieve invloed hebben op de Amazone en de algehele CO2-uitstoot wereldwijd. In het boek zet hij een concrete visie uiteen over systematische veranderingen die moeten plaatsvinden om klimaatverandering tegen te gaan. Engagerend en toegankelijk geschreven. Het boek zal speciaal in het onderwerp geïnteresseerde lezers aanspreken. Mounir Samuel (Amersfoort, 1989) is schrijver, politicoloog, publicist en journalist. Hij schreef meerdere boeken.

Tekst op website uitgever
De klimaatramp is een feit en we zitten er midden in. Als correspondent sociale revoluties en maatschappelijke verandering was Mounir Samuel getuige van de wereldwijde effecten daarvan. Helder en onontkoombaar duidt hij de aard en omvang van de verschillende crises van deze tijd en de rol van Nederland daarin; van CO2 in de atmosfeer tot het belang van de walvis, van het aandeel van Shell tot de verwoesting van de Amazone door het Nederlandse bedrijfsleven. Mounir Samuel laat zien wat ons in de komende decennia te wachten staat én hoe we ons daartegen kunnen wapenen. In Jona zonder walvis presenteert hij daarom ook een concreet en ingrijpend politiek manifest. Een beter milieu begint namelijk niet bij onszelf, maar bij politieke moed en gezamenlijke keuzes.

‘Mounir Samuel heeft de verschillende crises goed met elkaar in verbinding gebracht en laat zien hoezeer de problemen onderling verknoopt zijn. Het is goed dat hij afsluit met wat ons te doen staat. Dat is niet mis! Maar ik ben ervan overtuigd dat dergelijke stappen moeten worden gezet.’ Jan Pronk

Fragment uit I. Waar het allemaal begon
Donder aan een heldere hemel

Het was de zomer van 1998. De nadagen van de zo 'vredige' jaren negentig. Het leven leek simpeler, eenvoudiger, gelukkiger in die tijd. Althans, als je in Noordwest-Europa woonde. Grote delen van de wereld werden geteisterd door oorlog, maar daar hadden wij beschut achter onze dijken weinig last van. De wereld leek zoveel kleiner nog, zoveel overzichtelijker, zeker voor een kind dat geboren en getogen was in Amersfoort. Het internet en de eerste lompe mobiele telefoons waren net in opmars. Wie op vakantie ging was nog echt weg. Je stuurde een postkaart vanaf de camping, dat was het dan.
  Ik was acht jaar oud, bijna negen. Ik las de Donald Duck, de Kijk, tal van encyclopedieën en elk boek over et oude Egypte dat ik maar vinden kon. Ik viste veel en graag en legde allerlei voorwerpen onder een oude microscoop die ik van een vriend van mijn vader had gekregen. Mijn eerste spreekbeurt in groep vijf ging over het stekelbaarsje, mijn spreekbeurt in groep zes wijdde ik aan een iets groter dier: de blauwe vinvis. Ik wilde maritiem bioloog worden.
  Mijn ouders gingen met mijn zusje en mij kamperen in Frankrijk. We kwamen aan op een kleine camping in de Dordogne. Een stel caravans en tenten die met name door Belgen bevolkt werden stonden op een open veld met grind, netjes op een rijtje. Dat zagen mijn ouders niet zitten. Veel te veel Nederlandssprekenden. Ze overlegden met de campingbaas en kregen toestemming om hun tent in het dichte dennenbos even verderop neer te zetten. Daar stond geen enkele andere tent of caravan. Ik zei dat het bij onweer gevaarlijk is om onder een boom te staan. Mijn ouders lachten en haalden hun schouders op. De lucht was strakblauw.
  Het ongelijke bosoppervlak bestond uit golvende heuveltjes, met diepe greppels daartussen. Om de grote vis-a-vis tent met twee tegenoverstelde cabines niet scheef op een helling te laten balanceren, zetten ze hem in het middendeel van een brede greppel op. 'Maar bij regen loopt de tent dan onder!' riep ik. Mijn ouders hielden hun hand op. Er was geen zuchtje wind. Ik moest niet zo overdrijven.
  Evengoed was ik er niet gerust op. Ik begon stenen en mos te verzamelen en de greppel aan de kant van de slaapcabine van mijn ouders op te vullen. Onder mij strenge instructies hielp mijn zusje mij om als echte Hollanders een dijk te bouwen. Eenmaal aangekomen aan de kant van onze eigen slaapcabine, vonden mijn ouders het welletjes. Het was bedtijd.
  'Maar we zijn nog niet klaar!' protesteerde ik. 'Als het vanavond gaat onweren loopt alles onder.'
  'Nu moet je ophouden, hoor,' zei mijn moeder, ervan overtuigd dat ik ieder excuus aangreep om langer op te blijven. 'Er is geen wolkje aan de lucht.'
 'Het gaat echt onweren,' bracht ik tevergeefs in. Terneergeslagen gooide ik de steen die ik nog in mijn hand had weg. De brede geul aan de kant van onze slaapzaken bleef leeg, op enkele dennennaalden na.
  Die nacht werd ik wakker van een afschuwelijk gedonder. Angstig wekte ik mijn vader die ons razendsnel uit de tent haalde en met ons door de stromende regen naar de auto rende. Het onweerde zoals ik het nog nooit eerder had meegemaakt. Terwijl de bliksemflitsen door de inktzwarte lucht schoten, volgden de donderklappen elkaar steeds sneller op. In het licht van de koplampen van de auto en het nerveuze op en neer zwiepen van de ruitenwissers zagen we de hemel breken.
  De volgende ochtend nam de hele camping de schade op. Het leek wel herfst. Overal lagen boombladeren en afgebroken takken. De bliksem was op verschillende plekken in de buurt ingeslagen, waaronder in een caravan. In een lokale krant viel te lezen dat er die nacht drie mensen om het leven waren gekomen. Onze tentgeul was veranderd in een bescheiden wildwaterbaan. De slaapcabine van mijn ouders was volledig droog. Het water klotste tegen de stenen en het zompige mos op, maar kwam hun deel van de tent niet binnen. De cabine van mijn zusje en mij was één grote waterpoel. het duurde dagenlang voor onze druipnatte slaazakken waren opgedroogd. Erger nog: mijn Donald Ducks waren veranderd in natte vodjes. Woest was ik. Gelukkig hield ik er een jaarabonnement op de kwakende eend aan over. (pagina 15-17)

Artikel: De klimaatramp nadert (NRC, zaterdag 19 maart 2022)

Boeken over onze nieuwe omgang met niet-dieren en dingen

erug naar Overzicht alle titels



zaterdag 19 maart 2022

Ron Stoop

De gegijzelde economie : een reis door de tijd langs de vernietigende effecten van scheefgroei
Bot 2022, 291 pagina's € 20,50

Lenen als E-book via bibliotheek.nl 

Korte bio Ron Stoop (1993?)

Korte beschrijving
Een politiek-economische verhandeling over de economische geschiedenis van Nederland en de Westerse wereld, en hoe die de scheefgroei van de huidige economie kan verklaren. Auteur Ron Stoop stelt dat de Nederlandse economie van vandaag gegijzeld is, maar dat dit een herhaling is van wat zich eerder in de geschiedenis heeft afgespeeld — en daar kan lering uit getrokken worden. ‘De gegijzelde economie’ is in een heldere, overredende stijl geschreven. Voor lezers met interesse in economische geschiedenis en visies op een alternatieve toekomst. Met schema’s in zwart-wit. Ron Stoop is politicoloog en schrijft op het snijvlak van economie, politiek en geschiedenis. Hij kijkt naar financieel-economische structuren en de ontwikkeling die de wereldeconomie door de eeuwen heen heeft doorgemaakt.

Tekst op website uitgever
Op papier zit onze economie weer stevig in de lift. Maar waarom voelt dat niet zo als we om ons heen kijken? We zien torenhoge huizenprijzen, pensioenen die niet geïndexeerd worden, een steeds grotere kloof tussen arm en rijk, een losgeslagen financiële sector en grote groepen in de samenleving die langs elkaar heen leven.

We zien het, maar wat kunnen we doen? Zijn we machteloze toeschouwers van een samenleving die op springen staat? Gelukkig niet. Want de geschiedenis is zich aan het herhalen.

Onze economie is gegijzeld, en dat is niet de eerste keer. In dit boek duiken we in de economische geschiedenis van Nederland en de westerse wereld. Op zoek naar de sleutel om vrij te komen van de gijzeling waarin onze economie verstrikt is geraakt.

Fragment uit (de) Inleiding
Bewegende panelen

Periodes van instabiliteit zijn niet uniek. Ook nu leven we in onzekere tijden. Zittend in de bovenste verdieping van een NS-dubbeldekker kwam ik in het najaar van 2020 tot de conclusie dat onze economie eigenlijk geen kant op kan. Onze economie is 'gegijzeld'. De huizenprijzen moeten blijven stijgen omdat de waarde van het onderpand regelmatig wordt gebruikt om nieuwe leningen af te sluiten of eerder afgesloten leningen mee af te lossen. Een daling van de huizenprijzen heeft dus grote gevolgen voor onze economie. En ook onze pensioenen zijn innig verstrengeld in het financiële systeem. Pensioenfondsen bezitten grote hoeveelheden aandelen, vastgoedinvesteringen en staatsschuld, die in korte tijd flink in waarde kunnen dalen. Zo daalde de waarde van het ABP-fonds aan het begin van de coronacrisis met ruim 46 miljard euro, en dat in een tijdsbestek van een paar weken. Als de pensioenfondsen grote verliezen moeten gaan afboeken is dat rampzalig voor veel kwetsbare Nederlanders.

En daarbij komt de immer toenemende inkomens- en vermogensongelijkheid in Nederland en de rest van de wereld, die de sociale cohesie onder druk zet. Om nog maar te zwijgen over de wereldwijde schulden - waarvan Nederland er ook behoorlijk veel heeft - die sinds de financiële crisis als een zwaard van Damocles boven ons hoofd hangen. Een beeld doemt op van een samenleving die zichzelf samen met veel andere landen ontzettend in ene hoek aan het drijven is.

Beleidsmakers lijken hun best te doen, maar zijn vooral bezig met symptoombestrijding. Een extra meninkje hier, een potje daar, maar de grote zaken worden niet of mondjesmaat aangepakt. We lijken collectief te wachten op het moment dat het echt niet meer verder kan. Tot het moment dat onze economie daadwerkelijk 'gegijzeld' gaat worden en we geen kant meer op kunnen.

En er is genoeg reden tot zorgen: westerse economieën staan onder hoogspanning. Sinds november 2020 zijn de collectieve schulden in de wereld op hetzelfde niveau als direct na de Tweede Wereldoorlog. En dat zonder dat er een allesverwoestende oorlog heeft plaatsgevonden. Het beleid dat wel gevoerd wordt is niet afdoende. De schulden zijn te hoog, en een crisis zal vergaande gevolgen hebben.

De economische scheefgroei waarvan wij allen deelgenoot zijn heeft vergaande effecten op alle domeinen van de samenleving. Om te zien waar het mis kan gaan kunnen we dicht bij huis blijven. Onze eigen geschiedenis geeft een hoop handvaten om de crises die in het verschiet liggen beter te begrijpen.

Neem de wooncrisis, het onderwerp dat op ieders lippen ligt. De prijzen van vastgoed zijn de afgelopen jaren explosief gestegen. Voor veel Nederlanders is een koopwoning niet vanzelfsprekend meer. De oplettende burger zal het niet ontgaan zijn dat de wooncrisis voor een groot deel voortkomt uit politieke en financieel-economische keuzes. Het overlaten van de woningproductie aan de 'markt' en de gigantische leningen die er worden gegeven stimuleren potentiele kopers om zichzelf diep in de schulden te steken. Wat voor effecten dit kan hebben werd duidelijk in 2008, toen de huizenbubbel knapte.

Toch geeft het te denken: het fenomeen van een vastgoedbubbel is niet nieuw. In de periode van de Nederlandse Republiek hadden we maar liefst drie huizenbubbels die uiteenspatten. De eerste was tijdens het 'rampjaar' in 1672, de tweede tijdens de Oostenrijkse Successieoorlog en de derde vond plaats toen ons land in de greep was van de Bataafse Revolutie in 1795. Elke keer spatte de vastgoedbubbel door een schok van buitenaf. De eerste keer was de invasie van Nederland door Frankrijk en Engeland, de tweede keer de gigantische kosten van de mobilisatie van het leger in 1740, en de laatste keer sloeg een machtswisseling de vastgoedprijzen naar beneden. Ondanks deze historische ervaring lijkt het ons echter niet te lukken om zulke bubbels tijdig te voorkomen.

Ook de hoge schulden die Nederland heeft - zowel particulier als bij de overheid - is geen nieuw fenomeen. Aan het eind van de achttiende eeuw waren de staatsschulden van Holland ruim 200 procent van het Bruto Binnenlands Product (BBP). Ons land had in de loop der jaren gigantische schulden opgebouwd, die op een gegeven moment niet meer op te brengen waren. (pagina 10-12)

Terug naar Overzicht alle titels