Lemniscaat 2014, 189 pagina's - € 19,95
Universiteit Twente: Peter-Paul Verbeek (1970)
Lees ook zijn: De grens van de mens : over techniek en de menselijke natuur (2011)
Korte beschrijving
Dit boek gaat over de vraag hoe de moderne techniek en de moraal elkaar wederzijds beïnvloeden. 'Hebben dingen moraal?' is een vraag die aan de orde komt. Stevige filosofische kost, maar er lopen ook voor de geïnteresseerde leek een paar rode draden door die het boek goed leesbaar maken. Wat zijn de morele implicaties van echoscopie, Google-glass en van een nieuwe chip waarmee sperma geselecteerd kan worden voor het verwekken van een kind met geslacht naar keuze? De auteur is hooglereaar Filosofie van Mens en Techniek in Twente en president van de Society for Philosophy and Technology. Hij is ook auteur van een aantal boeken op dit gebied. De inhoud is relevant voor ieder die op beleidsniveau met techniek bezig is: dat kan zijn als onderzoeker aan universiteit of onderzoekslaboratorium, maar evengoed als arts in een ziekenhuis. In dat soort kringen moet men dan ook de lezers zoeken. Het boek is geschreven vanuit een humanistische levensbeschouwing. Gezien de specialistische inhoud valt een beperkt lezerspubliek te verwachten.
Tekst op website uitgever
‘Heel hard “nee” roepen tegen een technologie komt vaak neer op een poging om aan een stuur te draaien dat nergens op aangesloten is.’
– Peter-Paul Verbeek
Techniek plaatst ons voortdurend voor ethische dilemma’s. Een recent ontwikkelde chip die de mannelijke vruchtbaarheid test, blijkt het ook mogelijk te maken om de spermacellen voor een meisje te scheiden van die voor een jongetje. Deze praktijk is nu nog verboden, maar wat gebeurt er als er straks een doe-het-zelf-apparaatje voor geslachtskeuze komt? En wat te denken van de Google-bril die ons direct alle beschikbare informatie geeft over de mensen en dingen om ons heen? Wat gaat dit betekenen voor menselijke relaties, voor de openbare ruimte?
Er bestaat geen onafhankelijk, vooraf gegeven kader waarmee we dergelijke technologieën kunnen beoordelen, zegt Peter-Paul Verbeek. Iedere innovatie dwingt ons tot nieuwe afwegingen. Het heeft weinig zin om de vraag te stellen of we een bepaalde technologie wel of niet hadden moeten toelaten tot de samenleving. Als iets eenmaal is uitgevonden, dan is de wereld al veranderd en moeten we ook onszelf opnieuw uitvinden. Doordat echoscopie ons verantwoordelijk maakt voor aangeboren ziektes, bijvoorbeeld, veranderen ethische beslissingen rondom abortus. De eye-opener van dit boek is het inzicht dat de techniek zélf ethisch geladen is. We moeten leren omgaan met nieuwe technologieën, zoals Icarus moet leren vliegen met zijn wassen vleugels.
Fragment uit hoofdstuk 1. De moraal van technologie
De vleugels van Icarus symboliseren op deze manier een ethisch kader dat zich primair bekommert om de vraag hoe wij ons moeten verbinden met de technologie, en niet alleen om de vraag of dat wel mag. Zoals Icarus niet te hoog en niet te laag mocht vliegen, zo moeten wij leren los te komen van 'ja' of 'nee' zeggen tegen nieuwe technologie. De neiging om direct 'nee' te zeggen, is in aristotelische termen een vorm van lafheid: een weigering om te erkennen dat het menselijk bestaan hoe dan ook verweven is met technologie en dat technologie niet weg te denken valt. Terwijl ene onverantwoordelijk 'ja' zeggen neerkomt op ene overmoedig in de waagschaal stellen van de mens, met alle gevaren van dien. Conservatisme miskent het technologisch bemiddelde karakter van het menselijk bestaan, terwijl ongebreideld optimisme de mens opgeeft en de technologische ontwikkelingen geheel de dienst laat uitmaken. (pagina 17-18)
Op zondag 6 april 2014 was Peter-Paul Verbeek bij Wim Brands om over dit boek te praten.
Terug naar Overzicht alle titels
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
De redactie behoudt zich het recht voor reacties te verwijderen