dinsdag 22 december 2015

Martijn Aslander & Erwin Witteveen


Nooit af [permanent beta] : een nieuwe kijk op de fundamenten van ons leven: werk, school, zorg, overheid en management

Business Contact 2015, 362 pagina's - € 24,99

Lenen als E-book via bibliotheek.nl

Website Easycratie

Korte beschrijving
In 'Easycratie' (2010) beschreven de auteurs het ontstaan/groei van de netwerk- en informatiesamenleving. Wat dat betekent voor de komende maatschappelijke ontwikkelingen komt aan de orde in dit boek. De theorie van het Nooit Af-principe is gebaseerd op de aanname dat de veranderingen elkaar steeds sneller zullen opvolgen waardoor de levenscycli van producten, diensten en organisaties steeds korter worden. Deze aanname wordt geïllustreerd met treffende voorbeelden. De (mogelijke) ontwikkelingen op de arbeidsmarkt maken innovatie van onderwijssystemen noodzakelijk: permanente educatie in plaats van de illusie dat je, na het volgen van een hoge opleiding 'af' bent. Van ‘lifetime employment’ naar employability. De zorgsector en de financiële sector krijgen speciale aandacht. De spanning tussen de aanstormende ontwikkelingen en de vertragende krachten (bureaucratie, gevestigde belangen) wordt grondig besproken. Het boek stimuleert tot meedenken over wat op ons afkomt; belangrijk voor beleidsmensen en wetenschappers. Het kreeg van gezaghebbende mensen lovende recensies.

Tekst op website uitgever
Nieuwe technologieën, vormen van samenwerken en verdienmodellen: de kranten staan er bol van. De veranderingen gaan nu zo snel dat onze organisaties en werkvormen, die nog gericht zijn op het vinden van langdurig werkende oplossingen, steeds vaker vastlopen. In Easycratie, het vorige boek van Martijn Aslander en Erwin Witteveen, beschreven ze wat deze nieuwe netwerk- en informatiesamenleving inhoudt en hoe deze is ontstaan, nu ligt de focus op de gevolgen ervan.

'Nooit Af' gaat over wat er gebeurt nu iedereen vrij kan publiceren, dupliceren en produceren en wat de impact is op de maatschappij en economie als mensen dit niet alleen om financiële redenen doen, maar ook om een steentje bij te dragen aan een betere wereld. Dit levert ongekende mogelijkheden op die bovendien voortdurend groter en beter worden. Er is helemaal geen tijd meer voor blijvende oplossingen.

Burgers, bedrijven en organisaties moeten leren het Nooit Af-principe te omarmen. We moeten onze zaken regelen met oplossingen die juist tijdelijk zijn, zodat we ons voortdurend kunnen aanpassen en verbeteren. Dit vereist een totaal nieuwe kijk op de fundamenten van ons leven: werk, school, wonen, relaties, overheidstaken, management en wetgeving. Nooit Af zet de eerste stap.

Fragment uit hoofdstuk 1. Inleiding
De oplossing van problemen wordt vermangeld door bestaande structuren
Dit probleem zien we overal in de samenleving. Er is geen schaarste. Er is geld genoeg. Er zijn producten genoeg. Er zijn klanten genoeg. Er zijn producenten genoeg. Wat wringt zijn d eoude structuren. De luchtbellen die overal in de markt verstopt zitten. Luchtbellen die mensen jarenlang onwetend of machteloos betaald hebben. Luchtbellen die konden ontstaan in een maatschappij die onwetend was. Informatie was immers afgesloten. Het afsluiten van kennis en het creëren van schaarste, daar werd heel veel geld mee verdiend in de twintigste eeuw.
  Nu, in de netwerk- en informatiesamenleving, komt al die kennis naar buiten. Hij ligt op straat, voor het grijpen. Internet is cutting out the middle man. Mensen en organisaties die geld verdienden zonder waarde te leveren, die gaan eruit.

 Crisis, wat crisis? Er is helemaal geen crisis. De oude systemen zijn verrot. Kunnen ook niet meer gerepareerd worden. Elk systeem heeft zo zijn eigen levenscyclus. Bij veranderende omstandigheden komt er altijd een moment waarop het oude systeem niet meer voldoet. We hebben toch ook geen kolenmijnen meer, of paardentrammen? Ooit waren dat zeer goede oplossingen voor mobiliteits-- en energievraagstukken. Totdat het achterhaalde oplossingen waren. Maar het duurt soms even voordat iedereen dat doorheeft. Nu wil niemand meer terug naar de kolenmijnen en de paardentram, maar voordat het zover was, waren er luide protesten te horen. Mensen gingen staken om de mijnen open te houden. En overheden probeerden met wetgeving en met staatssteun de mijnen te redden.
  Das war einmal? Nee, dat gaat nog steeds zo. Anno 2013 gingen er in Amerika bijvoorbeeld stemmen op om betasting te heffen op e-mail. Want door de uitvinding van de e-mail is het ooit zo rijke postbedrijf noodlijdend geworden. Met belasting op die vermaledijde e-mails kunnen we de posterijen redden, aldus sommige 'eigentijdse' politici. Anno 2015 zijn er politici in Amerika die ijveren voor een verbod om online een nieuwe auto te kopen, want daar hebben autobedrijven met een showroom zo'n last van. (pagina 17-18)

Fragment uit 6. De grote vertragers
Machthebbers die bestaande belangen verdedigen
Het zit in de mens om zijn verworvenheden te verdedigen. Zelfs een fietsendief beschouwt een gestolen fiets al binnen een halve dag als een verworvenheid en zal heel boos worden als vervolgens iemand anders 'zijn' fiets pikt. Wanneer mensen niet alleen verworvenheden hebben, maar ook de macht en de mogelijkheden om deze verworvenheden te verdedigen, zullen ze dat niet nalaten. Dat klinkt wat cynisch, maar misschien is het eerder naïef om het tegendeel te verwachten. De geschiedenis leert ook niet anders dan dat dit een vast terugkerend patroon is. Veel oorlogen gaan over landjepik. De oorspronkelijke eigenaar wil zijn land terug, maar de nieuwe eigenaar wil het niet teruggeven. Binnen organisaties is dat niet anders. De manager die verantwoordelijk is gesteld voor een afdeling, is maar zelden blij als een deel van zijn afdeling wordt overgeheveld. En zo verdedigen ook complete beroepsgroepen, bedrijven en bedrijfstakken 'hun' territorium. Waarbij het niet uitmaakt of die bedrijven commercieel zijn, of het maatschappelijk nut dienen. Denk bijvoorbeeld aan de Openbare Bibliotheken. Een prachtige, zéér nuttige uitvinding, die is ontstaan in een tijd dat er grote schaarste was aan boeken. Zonder bibliotheken konden kinderen en arme mensen geen boeken lezen. Dát was het legitieme argument om die bibliotheken neer te zetten en daar miljarden belastinggeld aan uit te geven.
Nu boeken digitaal zijn geworden, en kosteloos eindeloos gereproduceerd kunnen worden, is er geen schaarste meer. Er is geen enkele noodzaak meer om een geleend e-boek terug te brengen en weer in de kast te zetten. Een landelijke bibliotheeksite, waar alle boeken zijn te downloaden, zou ook volstaan. Begrijp ons goed, wij zijn bibliofielen en bibliotheekfans, en we zouden het vreselijk jammer vinden als de bibliotheken moesten verdwijnen. En bibliotheken hebben ook nog een andere grote maatschappelijke waarde. Maar het oude argument van schaarste is gewoon niet langer een valide argument.

  De pointe is dat bibliotheekmedewerkers nooit zullen voorstellen om de tent te sluiten. Zij zullen al het mogelijke in het werk stellen om hun organisatie, hun inkomsten en hun werkgelegenheid te behouden. Zij verschillen daarin niet van andere bedrijven die hun verworvenheden trachten te behouden, zoals taxibedrijven die Uber willen dwarszitten, zoals telecomproviders die hebben getracht Whatsapp onmogelijk te maken, en zoals de Amerikaanse posterijen die, om het hoofd boven water te houden, lobbyen voor een belastingheffing op iedere verzonden e-mail. (pagina 185-186)

Artikelen over Martijn Aslander: Go - The power to create (september 2014), We moeten gaan klooien, uitproberen, dat is de enige manier (maart 2015) en Neem bijvoorbeeld boeken. Er verschijnen een heleboel interessante boeken, maar ik heb de tijd niet om ze allemaal te lezen (juli 2015)


Klik hier voor boeken die opgenomen zijn in De Easycratische bibliotheek en voorkomen in de collectie van de Noord Oost Brabantse Bibliotheken. En hier voor alle boeken uit De Easycratische bibliotheek (in Nooit af wordt in hoofdstuk 2 - 'Op de schouders van anderen - op deze boeken ingegaan)

Terug naar Overzicht alle titels

dinsdag 15 december 2015

Achille Mbembe

Kritiek van de zwarte rede

Boom 2015, 288 pagina's - € 24,90

Oorspronkelijke titel: Critique de la raison nêgre (2013)

Wikipedia: Achille Mbembe (1957)

Korte beschrijving
De auteur, hoogleraar Geschiedenis en Politieke Wetenschappen aan de universiteit van Witwatersrand in Johannesburg en wereldwijd een veelgevraagd spreker over postkolonialisme, neemt de lezer mee in zijn bespiegelingen op vraagstukken rond slavernij, ongelijkheid, ras en racisme. Rassen bestaan niet, luidt zijn stelling. Zo is het concept neger – 'negers zijn geen mensen' – geboren tijdens het vroeg-kapitalisme in een poging om slaven niet langer als wezens te beschouwen maar als dingen, als pure handelswaar. Dergelijke denkbeelden leven voort, betoogt de schrijver, ook in het huidige debat over de stroom van migranten naar Europa. Het boek vraagt veel van de lezer die zich soms ook door moeilijk leesbare passages moet worstelen. Inclusief literatuurverwijzingen.

Tekst op website uitgever
Achille Mbembe is een van de belangrijkste Afrikaanse denkers van deze tijd. De Kameroenese filosoof is )hoogleraar aan de Universiteit van Witwatersrand in Johannesburg, geeft over de hele wereld lezingen en schrijft columns in Afrikaanse en Franse dagbladen. Zijn boeken zijn in meerdere talen vertaald. In oktober verschijnt de eerste Nederlandse vertaling van zijn werk: De kritiek van de zwarte rede. VPRO Tegenlicht interviewde Mbembe in een uitzending over Afrika en internet.

Kritiek van de zwarte rede
In oktober verschijnt deze kritische reflectie op de vraag hoe we vandaag de dag moeten denken over slavernij, racisme, gelijkheid en ongelijkheid. Kritiek van de zwarte rede is een intrigerend boek, dat meer biedt dan een discussie over de status van de gekleurde medemens.

De Afrikaanse filosoof Achille Mbembe laat zien hoe de trans-Atlantische slavernij en racistische logica aan de basis staan van het huidige mondiale kapitalisme. Hij beschrijft de geschiedenis van de slavernij, het ontstaan van het menstype ‘neger’, tot en met het afschaffen van de apartheid en wat het betekent om een ‘neger’ te zijn. Een van de thesen in dit boek is dat er in een wereld waarin steeds meer mensen buiten de boot vallen ook steeds meer negers ontstaan – die niet noodzakelijk zwart zijn.

Achille Mbembe (1957) is een van de grote denkers van het postkolonialisme. Hij doceert geschiedenis en politieke filosofie aan Columbia University, Berkeley, Yale en de Universiteit van Johannesburg

Fragment uit de Inleiding - De vernegering van de wereld
Dit boek hadden we willen schrijven als een stroom met vele zijarmen, juist nu de geschiedenis en de dingen zich naar ons toe wenden en Europa niet langer het zwaartepunt van de wereld vormt. Want dat is inderdaad de grote gebeurtenis of in ieder geval de fundamentele ervaring van onze tijd. Om daar alle implicaties uit te trekken is het zelfs nog te vroeg. Overigens is één ding zeker, of we ons nu verheugen in deze ontdekking, ons erover verbazen dan wel er moeite mee hebben: de degradatie van Europa is voor het kritisch denken een bron van nieuwe mogelijkheden - maar ook een kiem van gevaren -, en voor een deel proberen we die in dit essay te belichten. (pagina

Tegenlicht
OP 19 april 2015 kwam Achille Mbembe aan het woord in: Access to Africa

Youtube - ACHILLE MBEMBE - Critique de la Raison Nègre (www.thinkingafrica.org) (49:42) (Frans ondertiteld)



Terug naar Overzicht alle titels

dinsdag 8 december 2015

Het alternatief voor de zorg

Het alternatief voor de zorg : humaniteit boven bureaucratie

Onder redactie van Jos de Blok, Herman Suichies, Lewi Vogelpoel & Thijs Jansen
Boom 2015, 355 pagina's - € 25,--

Een initiatief van de Stichting Beroepseer

Korte beschrijving
In het slotmanifest van dit boek stellen de auteurs dat in de afgelopen jaren de zorg steeds meer gaat over geld en systemen in plaats van over datgene wat patiënten met zorgverleners verbindt. Zij menen dat de aandacht moet worden verlegd van kostenbeheersing naar kwaliteitsverbetering. Door kernwaarden zoals vakmanschap, de bezieling van de zorgverleners en de 'verbinding' met de patiënt centraal te stellen, wordt duurzame, goede en betaalbare zorg bevorderd. Voorbeelden hiervan worden in deel II 'Het alternatief: humaniteit boven bureaucratie' beschreven. Aan het woord zijn hier zorgverleners, artsen en patiënten uit onder meer de ziekenhuis- en verpleeghuiszorg, thuiszorg, huisartsenzorg, GGZ. Deel I laat de keerzijden van het huidige zorgstelsel en de negatieve gevolgen van de marktwerking zien. Door deze twee werelden naast elkaar te leggen ontstaat een beeld van het verschil. Om gehoor te geven aan de oproep aan overheden en alle partijen in de zorg om de blik te verbreden en te werken aan het alternatief voor de zorg kan de publicatie inspirerend en behulpzaam zijn..

Korte beschrijving op website
Het Alternatief voor de Zorg is de naam van een boek dat in november 2015 is verschenen. Het bekritiseert de afrekencultuur in de zorg. Dat is de cultuur waarin zorgprofessionals in toenemende mate gewantrouwd worden en in de positie van uitvoerder gedrongen worden. In de zorg hebben zorgprofessionals steeds meer te maken gekregen met dwingend overheidsbeleid, toenemende macht van zorgverzekeraars, grote administratieve lastendruk. In de afgelopen jaren zijn daar allerlei bewegingen op gang gekomen die zich daar tegen verzetten. Bijvoorbeeld De GGZ laat zich horen, de Vrije Psych, VPHuisartsen, de Vrije Huisarts, Comite Vrije Artsenkeuze.

Het huidige stelsel gaat te koste van belangrijke professionele waarden als de eed/ belofte om het belang van de patiënt op nummer 1 te zetten en om de informatie over de patiënt vertrouwelijk te behandelen. Verder wordt de waarde van zorg steeds meer in geld uitgedrukt. In het boek Het Alternatief voor de Zorg wordt het huidige zorgstelsel en het huidige beleid bekritiseerd. Daarnaast is er een alternatief geschetst. Sleutel van dat alternatief is dat de zorgprofessionals weer worden gezien als degenen bij wie het eigenaarschap voor de kwaliteit van zorg hoort te liggen. Er zijn allerlei voorbeelden van organisaties die uitstekende zorg verlenen door de zorgprofessionals juist in hun kracht te zetten. Buurtzorg is daarvan een van de bekende voorbeelden van. Het knechten van zorgprofessionals is niet noodzakelijk om betere en goedkopere zorg te krijgen.

Fragment uit: De het roer moet-om agenda
het huidige zorgstelsel heeft geleid tot een cultuur van wantrouwen en  daarmee tot bureaucratie. De oorzaken zijn gelegen in het stelsel zelf. Doordat de patiënt gene deelgenoot meer is van de financiële afhandeling is er meer kans op fraude door de verzekeraars en zorgaanbieders. Zeker nu de registratie steeds complexer wordt en de gehanteerde fraudedefinitie in de wet ook onopzettelijk gemaakte declaratiefouten omvat. Als dan ook de overheid roept om meer en hardere fraudebestrijding om het stelsel betaalbaar te houden, neemt het wantrouwen alleen nog maar verder toe. Ook de zorgverzekeraar vindt dat de ingekochte zorg doelmatig moet zijn. Dat is niet meer dan terecht, maar de controle op doelmatigheid gaat gepaard met veel verantwoordingswerk, dat weer ten koste van de directe patiëntenzorg gaat en een gevoel van wantrouwen bij de patiënt aanwakkert jegens de zorgaanbieder. De vraag is ook hoe een zorgverzekeraar die toegeeft de kwaliteit van huisartsenwerk niet goed te kunnen beoordelen de patiënten op dit vlak goed kan informeren en bedienen. Het ontstane wantrouwen kan alleen maar worden opgelost in gezamenlijk overleg om het vertrouwen in de professionaliteit en beroepseer te herstellen. Het zomerakkoord tussen huisartsen en stakeholders geeft hiertoe een eerste aanzet en kan startpunt zijn van een nieuwe koers. (Herman Sucihies, pagina 299)

Eerder verscheen: Het alternatief : weg met de afrekencultuur in het onderwijs! (2013)

Terug naar Overzicht alle titels

Martin Ford

De opmars van robots : hoe technologie veel banen zal doen verdwijnen
Uitgeverij Q 2016, 327 pagina's  € 22,50

Lenen als E-book via bibliotheek.nl

Oorspronkelijke titel: Rise of the Robots: Technology and the Threat of a Jobless Future (2015)

Wikipedia: Martin Ford (19?)

Korte beschrijving
De informatietechnologie dringt in vrijwel alle aspecten van het werk en het dagelijkse leven met een enorme kracht door. De auteur van dit vertaalde Amerikaanse boek, oprichter van een softwarebedrijf in Silicon Valley, beschrijft op overtuigende wijze zijn verontrusting over de steeds verdergaande ontwrichting van bestaande maatschappelijke structuren. Het boek gaat in op onder meer de gevolgen voor de witteboordenbanen, de transformatie in het hoger onderwijs, de positie van consumenten en de uitdagingen in de zorg. De auteur geeft aan dat steeds meer banen op de tocht komen te staan doordat ICT en robots taken van mensen overnemen. Hij bepleit daarom een nieuw economisch paradigma. Dit boek is zeker de moeite van het lezen waard voor iedereen met interesse in de maatschappelijke betekenis van ICT en de robotisering. Een prima uitgave.

Tekst op website Nederlandse uitgever
Bestaat jouw baan binnenkort nog wel?
We denken meestal dat hoe slim computers ook worden, ze nooit al het werk dat nu door mensen wordt gedaan over kunnen nemen. Maar wat als ze dat wel kunnen?
De technologische revolutie raast door en computers worden steeds slimmer en goedkoper. Veel banen staan onder druk. In de toekomst zal die druk alleen maar toenemen. Volgens Martin Ford is het belangrijk dat we zo snel mogelijk onder ogen zien dat steeds meer banen zullen verdwijnen door technologie. Hij betoogt dat we nu actie moeten ondernemen.
De opmars van robots is verplichte kost voor iedereen die wil weten wat de invloed zal zijn van technologie in de toekomst, niet alleen op individuele carrières, maar ook op de gehele maatschappij.

Korte beschrijving
What are the jobs of the future? How many will there be? And who will have them? We might imagine—and hope—that today's industrial revolution will unfold like the last: even as some jobs are eliminated, more will be created to deal with the new innovations of a new era. In Rise of the Robots, Silicon Valley entrepreneur Martin Ford argues that this is absolutely not the case. As technology continues to accelerate and machines begin taking care of themselves, fewer people will be necessary. Artificial intelligence is already well on its way to making "good jobs" obsolete: many paralegals, journalists, office workers, and even computer programmers are poised to be replaced by robots and smart software. As progress continues, blue and white collar jobs alike will evaporate, squeezing working- and middle-class families ever further. At the same time, households are under assault from exploding costs, especially from the two major industries—education and health care—that, so far, have not been transformed by information technology. The result could well be massive unemployment and inequality as well as the implosion of the consumer economy itself.

In Rise of the Robots, Ford details what machine intelligence and robotics can accomplish, and implores employers, scholars, and policy makers alike to face the implications. The past solutions to technological disruption, especially more training and education, aren't going to work, and we must decide, now, whether the future will see broad-based prosperity or catastrophic levels of inequality and economic insecurity. Rise of the Robots is essential reading for anyone who wants to understand what accelerating technology means for their own economic prospects—not to mention those of their children—as well as for society as a whole.

Fragment 10. Naar een nieuw economisch paradigma
Het argument voor een gegarandeerd basisinkomen
Als we het idee aanvaarden dat meer investeren in onderwijs en opleiding onze problemen niet gaat oplossen, en dat het op een of andere manier een halt toeroepen aan de toenemende automatisering onrealistisch is, zien we ons uiteindelijk gedwongen om verder te kijken dan de conventionele beleidsmaatregelen. Ik ben van mening dat de meest effectieve oplossing waarschijnlijk een vorm van een gegarandeerd basisinkomen is.
  Een basisinkomen of een gegarandeerd minimuminkomen is zeker geen nieuw idee. In de context van het hedendaagse Amerikaanse politieke landschap zal een inkomensgarantie waarschijnlijk worden weggezet als 'socialisme' en een gigantische uitbreiding van de verzorgingsstaat. De historische oorsprong van het idee wijst echter op iets heel anders. Hoewel het basisinkomen steun heeft gekregen van economen en intellectuelen aan weerszijden van het politieke spectrum, is het vooral krachtig bepleit door conservatieven en liberalen. Friedrich Hayek, die een icoon is geworden voor hedendaagse conservatieven, was een groot voorstander van het idee. In zijn  driedelige werk Law, legislation and Liberty dat tussen 1973 en 1979 uitkwam, suggereerde Hayek een basisinkomen als een legitieme beleidsmaatregel bedoeld als een verzekering tegen tegenslag, en stelde dat de behoefte aan een dergelijk vangnet het directe gevolg is van de overgang naar een open, mobiele maatschappij waar veel mensen niet langer kunnen rekenen op de traditionele ondersteunende systemen:

Er is echter nog een klasse veelvoorkomende risico's ten aanzien waarvan de noodzaak van overheidsingrijpen tot voor kort niet algemeen aanvaard werd ... Het probleem hier is voornamelijk het lot van degenen die om verschillende redenen niet in de markteconomie in hun levensonderhoud kunnen voorzien ... dat wil zeggen, alle mensen die te lijden hebben onder tegenslagen die iedereen kunnen overkomen en waartegen de meeste mensen zich onvoldoende kunnen beschermen, maar een maatschappij die ene zekere mate van welvaart heeft bereikt, kan daarin voor iedereen voorzien.
De zekerheid van een bepaald minimuminkomen voor iedereen, of een soort ondergrens waar niemand onder hoeft te leven, zelfs als hij niet in zijn eigen onderhoud kan voorzien, lijkt niet alleen een volstrekt legitieme bescherming tegen ene risico dat wij allemaal lopen, maar een noodzakelijk onderdeel van de Great Society waarin het individu niet langer specifiek kan rekenen op de leden van de kleine groep waarin hij werd geboren.

Die woorden zullen waarschijnlijk een hele verrassing zijn voor de conservatieven die de momenteel zo modieuze, extreemrechtse karikatuur van Hayek aanhangen. Natuurlijk bedoelt Hayek met de Great Society iets heel anders dan wat Lyndon Johnson voor ogen stond toen hij dezelfde benaming gebruikte. In plaats van een zich steeds verder uitbreidende verzorgingsstaat, zag Hayek een maatschappij gebaseerd op individuele vrijheid, marktprincipes, de rechtsstaat en beperkte overheidsinmenging. Toch lijkt zowel zijn verwijzing naar die Great Society, als zijn erkenning dat 'een maatschappij die een zekere mate van welvaart heeft verworven, het zich kan veroorloven die een zekere mate van welvaart heeft verworven, het zich kan veroorloven om voor iedereen te zorgen' volledig in strijd te zijn met het extremere conservatieve gedachtegoed, waar eerder de woorden van Margaret Thatcher in doorklinken, de 'maatschappij bestaat niet'. (p. 269-270)

Youtube: Martin Ford on the rise of robots (RSA) (17:52) (8.888 views op 29-8-2016)



Lees vooral ook van Erik Brynjolfsson & Andrew McAfee: Het tweede machinetijdperk : hoe de digitale revolutie ons leven zal veranderen (2014)

En het rapport De robot de baas : de toekomst van werk in het tweede machinetijdperk (december 2015) (WRR) (pdf)


Terug naar Overzicht alle titels

maandag 30 november 2015

Marcia Luyten 2


Het geluk van Limburg

De Bezige bij 2015, 367 pagina's - €19,90 

Lenen als E-book via bibliotheek.nl

Wikipedia: Marcia Luyten (1971)

Korte beschrijving
De auteur, Limburgse en econoom, werkte bij Buitenlandse Zaken en als journaliste, en schreef eerder werken als 'Ziende blind in de sauna' (2008) en 'Dag Afrika' (2013). In 'Het geluk van Limburg' beschrijft zij de naoorlogse geschiedenis van Nederlands Limburg aan de hand van het leven van de in Limburg bekende cabaretier Sjaak Vinders en zijn familie, opgegroeid in de mijnwerkerskolonie Heilust, een deel van Kerkrade. We zien een zorgvuldig weergegeven sfeerbeeld: de armoe, de solidariteit, de onontkoombare alomtegenwoordigheid en macht van mijndirecties en Rooms-Katholieke Kerk, naast de verstikkende sociale controle, de hechte gemeenschap en de nestwarmte van de mijnwerkersfamilies. En de afbraak van dit alles. De neergang van de mijnen, de teloorgang en de ontmaskering van de katholieke kerk. Het instorten van de beschermde wereld van toen. Het falen van de Haagse politiek. Werkeloosheid, onzekerheid. En het uit de kast komen van Sjaak. Een zeer toegankelijk, prachtig en compleet verhaal, boeiend, liefdevol en met veel kennis van zaken geschreven. Met twee fotokaternen en een lijst van geraadpleegde literatuur.

Tekst op website uitgever
Toen Sjaakie in 1949 geboren werd, zei iedereen dat de knul perfecte handen had voor onder de grond. Hij groeide op als de vierde generatie van een mijnwerkersfamilie in Heilust, een mijnkolonie in Kerkrade. Een brave, katholieke gemeenschap, die overliep van trots: de mijnwerkers konden harder werken, drinken, bidden, blazen, vechten en lopen dan de rest. En ze dienden de natie.

Niet alleen Kerkrade draaide om kolen, een groot deel van Zuid-Limburg werd door ‘social engineers’ gevormd naar de alom aanwezige steenkool. Kerk, mijn en staat voerden een totalitaire regie over het mijnwerkersbestaan. Maar Sjaakie deed niet mee. Die ging zingen, het podium op. Terwijl zijn ster rees, begon in Heilust het verval.

Marcia Luyten schetst de glorie en ondergang van de Nederlandse mijnkoolindustrie aan de hand van een bewogen familiegeschiedenis: een zoon die vecht tegen de demonen van een mijnwerkersfamilie en die met alles moet breken om zijn droom na te jagen, al zal hij de kolonie nooit echt verlaten.

Fragment uit Woord vooraf
Ik ging pas zien hoe weinig ik wist van de ontwikkeling van mijn geboortestreek nadat ik had gereisd en geschreven over economieën en culturen van landen duizenden kilometers verderop. Toen ik in 2010 vanuit Kampala naar Limburg keek, realiseerde ik mij dat ik dan wel kon beschrijven hoe kopermijnen Zambia een wankele welvaart brengen, hoe Congo vervloekt is door zijn bodemschatten en hoe in Oeganda de strijd om de aangeboorde olie ontbrandt, maar dat ik niet kon vertellen hoe de mijnindustrie Zuid-Limburg had gevormd, misschien ook vervormd, en hoe dit doorwerkte in de tegenwoordige tijd.
Wel wist ik hoe het Zuid-Limburg na de steenkool was vergaan. Niet best, een kind kon dat zien. (pagina 10)


Lees ook: Ziende blind in de sauna : hoe onze politiek, economie en cultuur Afrikaanse trekken krijgen (2008)

Terug naar Overzicht alle titels

Anthony B. Atkinson


Ongelijkheid : wat kunnen we eraan doen?

Uitgeverij Polis 2015, 443 pagina's - € 29,95

Lenen als E-book via bibliotheek.nl

Oorspronkelijke titel: Inequality : what can be done (2014)

Wikipedia: Tony Atkinson (1944-2017) en zijn website 

Korte beschrijving
Na Piketty's boek over het ontstaan van de verschillen tussen arm en rijk komt deze Britse econoom met oplossingen. Hij begint zijn boek met een diagnose van het probleem. Vervolgens werkt hij vijftien voorstellen voor oplossingen gedetailleerd uit, met gebruik van beschikbaar onderzoek. Het zijn oplossingen op het gebied van technologie, werkgelegenheid, vermogensbeheer, belastingen en sociale zekerheid. Alles bij elkaar moet het met deze voorstellen mogelijk zijn de ongelijkheid terug te brengen. Het derde deel van het boek gaat over de haalbaarheid en betaalbaarheid van deze voorstellen en eindigt met een positieve boodschap: het is mogelijk de groeiende ongelijkheid een halt toe te roepen. En daarmee is het boek een belangrijke bijdrage aan het publieke debat over een blijvend actueel onderwerp. Voorzien van talrijke grafieken, een verklarende woordenlijst, eindnoten en een register.

Tekst op website
Ongelijkheid maakt de samenleving kapot. Volgens de wereldvermaarde econoom Anthony Atkinson kunnen we veel meer veranderen dan de sceptici ons voorhouden. In Ongelijkheid stelt hij concrete maatregelen voor. Onze economie verandert razendsnel en de meerderheid van de bevolking ondervindt daar de gevolgen van. Het probleem is niet alleen dat de rijken rijker worden, we slagen er ook niet in om armoede aan te pakken. Volgens Atkinson volstaan meer belastingen niet, zal staatsinterventie de economie niet doen krimpen en verhindert de globalisering ons niet om actie te ondernemen. Atkinson formuleert nieuwe, ambitieuze ideeën over technologie, arbeidsmarkt, sociale zekerheid, kapitaal en belastingen. 

Nobelprijskandidaat Anthony Atkinson is, in de woorden van Thomas Piketty, ‘de godfather van het onderzoek naar inkomens en rijkdom’. Met Ongelijkheid heeft hij een hoopvol en stevig onderbouwd pleidooi voor concrete, politieke actie geschreven.

Fragment uit De weg vooruit
Dit boek is geschreven als een poging antwoord te geven op de vraag: als we de mate van ongelijkheid willen verminderen, hoe moet dat dan? Er zijn veel redenen om de ongelijkheid aan te pakken. Als we de ongelijkheid van economische uitkomsten verminderen, draagt dit dan bij aan het waarborgen van de gelijkheid van kansen, die wordt gezien als een belangrijk kenmerk van een moderne democratische samenleving. Sociale kwaden als misdaad en slechte gezondheidszorg worden toegeschreven aan de hoge mate van ongelijkheid in de huidige samenlevingen. Die verschaffen een instrumentele reden om te proberen de armoede en de ongelijkheid terug te dringen, evenals de angst dat extreme ongelijkheid niet te combineren valt met een functionerende democratie. En er zijn mensen, onder wie ikzelf, die geloven dat de huidige niveaus van economische ongelijkheid intrinsiek inconsistent zijn met de notie van een goede samenleving. Wat de reden tot zorg ook is, de vraag blijft: hoe valt een substantiële vermindering van de ongelijkheid te bereiken? (pagina 375)

Lees o.a. ook: Thomas Piketty. Kapitaal in de eenentwintigste eeuw (2014)

Andere titels
Victor Broers. Thomas Piketyty's Kapitaal : samengevat in Nederlands perspectief (2014)
Willem Vermeend. Arm & rijk in Nederland : hoe het echt zit met inkomen en vermogen (2014)
Paul de Grauwe. De limieten van de markt : de slinger tussen overheid en kapitalisme (2014)
Robert Went (red.) - Waarom Piketty lezen? (2014)
Wouter van Bergen & Martin Visser. De kleine Piketty : het kapitale boek samengevat (2014)

Terug naar Overzicht alle titels

zondag 29 november 2015

Harry Kruiter e.a.


Hoe waardeer je een maatschappelijk initiatief? : handboek voor publieke ondernemers

Wolters Kluwer 2015, 108 pagina's  - € 29,50 

Website Instituut voor Publieke Waarden (IPW)

Tekst op website uitgever
Hoe waardeer je maatschappelijk initiatief? is geschreven om publiek ondernemerschap te ontwikkelen. Publieke ondernemers zijn burgers met idealen en uitvoerbare ideeën. Het zijn ook professionals die met hun bedrijf oplossingen vinden voor maatschappelijke vraagstukken. Of ambtenaren die vernieuwing en systeemverandering hand in hand laten gaan. Publieke ondernemers maken maatschappelijk initiatief op het snijvlak van overheid, markt en samenleving mogelijk.

Waarderingsinstrument
De auteurs illustreren aan de hand van een tiental voorbeelden een rijk palet aan dilemma’s, knelpunten en lessen voor publieke ondernemers. Daarnaast presenteren ze een waarderingsinstrument waarin de belangrijkste waarden van overheid, markt en samenleving samenkomen. Met dit instrument zet u de eerste stap om van uw initiatief een echt publieke onderneming te maken.  

Participatiesamenleving
De participatiesamenleving staat in bloei en de overheid trekt zich terug. Of die wil zich terugtrekken, maar hoe? De meeste initiatieven ontstaan lokaal, op buurt-, wijk- en dorpsniveau. Onze verzorgingsstaat is echter centraal georganiseerd. Lokaal willen burgers juist het verschil maken. Ze willen hun directe leven, groener, zuiniger, socialer, beter of mooier maken. Maar dat verschil is voor overheden moeilijk te waarderen.

Fragment uit 2. Hoe waardeer je een maatschappelijk initiatief?
Betrokkenheid
Een derde waarde is betrokkenheid. Dat is de kernwaarde van de samenleving. Samenlevingen kunnen beter betrokkenheid organiseren dan bedrijven of overheden. Of, wat eenvoudiger geformuleerd: wij helpen onze buren eerder als onze buren daar om vragen, dan als de overheid ons dat verzoekt. Maar wat betekent betrokkenheid? In de eerste plaats dat mensen publiek initiatief nemen, niet om er geld aan te verdienen, maar om een publiek probleem op te lossen. Ten tweede betekent het dat er meerdere mensen bij betrokken zijn. We zouden van draagvlak kunnen spreken. Wordt het initiatief gedragen door een grotere groep? Of is het slechts een initiatief van eenlingen? En in welke mate zijn initiatieven in staat om betrokkenheid te genereren? Met de vraag naar betrokkenheid bij publieke problemen raken we aan een kern begrip uit de democratie theorie. Te weten welbegrepen eigenbelang, een begrip dat Fransman Alexis de Tocqueville muntte. Tocqueville deed onderzoek in Amerika (rond 1831) en zag een groep mensen in een schuur zitten. Navraag leerde dat ze een school aan het bouwen waren. Ze discussieerden over de aard van het curriculum. Een deel wilde vooral godsdienst in het curriculum, een deel vooral geschiedenis, en een ander deel aardrijkskunde. Binnen no time waren ze er uit: een paar dagen godsdienst, een paar dagen aardrijkskunde en een paar dagen geschiedenis. Tocqueville noemde dat opvallend. Enerzijds omdat er in Amerika in die periode nauwelijks een overheid te bekennen was, anderzijds omdat Fransen dat nooit zouden kunnen. Fransen zouden voet bij stuk houden en vooral hun eigen (korte termijn) belang naar voren brengen. Uiteindelijk zou het schooltje niet tot stand komen. Amerikanen begrepen hun eigen belang beter en sneller. Ze snapten dat door concessies te doen aan hun korte termijn eigen belang (Geschiedenis!) uiteindelijk de school tot stand kwam. Een school waar ze zelf iets over te zeggen hadden omdat ze het zelf neergezet hadden.
() Het onderscheid tussen eigen belang en welbegrepen eigen belang is belangrijk voor de initiatieven die we bestuderen. Met name voor burgerinitiatieven. (pagina 25)

Artikel: Hoe waardeer je een maatschappelijk initiatief? (juni 2015)

Lees ook van Alexis de Tocqueville. Over de democratie in Amerika (1835/1840/2012)
En van Albert Jan Kruiter. In ons belang : pleidooi voor publieke waarden (2011)

Terug naar Overzicht alle titels

woensdag 25 november 2015

Frederieke Hegger


De geldrevolutie : hoe nerds de macht overnemen van bankiers

Amsterdam University press 2015, 248 pagina's - € 17,95

Lenen als E-book via bibliotheek.nl

Frederieke Hegger (1987) op website RTL Nieuws  

Korte beschrijving
Heeft het bankwezen zijn langste tijd gehad? Daar lijkt het wel op. Er gaat nauwelijks een week voorbij zonder berichten over technologische vernieuwingen die traditionele patronen van financiële dienstverlening rechtstreeks bedreigen. De meest geruchtmakende innovatie is bitcoin, een door computercodes beheerste geldvorm die zich aan controle door overheden en centrale banken onttrekt. Maar er zijn nog veel meer informatietechnologieën die de potentie hebben het bankwezen overbodig te maken. Met behulp van een veelheid aan internetbronnen en interviews met betrokkenen schetst Hegger in een wat opgewonden stijl een aantal van die technologieën, waarbij vooral bitcoin veel aandacht krijgt. Haar blik is resoluut op de toekomst gericht, maar een afgewogen analyse van bedreigingen en eventuele kansen voor het bankwezen ontbreekt. Met name interessant voor wie belangstelling heeft voor technologische ontwikkelingen in de financiële wereld.

Tekst op website uitgever
De nieuwe bankier is een tech-nerd. Gedreven door de crisis en gewapend met disruptieve technologie bouwt hij aan een nieuwe financiële wereld. Een wereld waarin geld verplaatsen steeds makkelijker en sneller gaat. En één waarin de traditionele bank als middle-man minder vanzelfsprekend wordt. Nieuwe cryptocurrencies komen met één muisklik ter wereld en we lenen steeds meer van elkaar, in plaats van van de bank. Het mogelijke einddoel: een open en decentraal financieel netwerk, zonder machtscentrum.

RTL Z-journalist Frederieke Hegger spreekt met pioniers uit binnen- en buitenland. Van topeconoom Jeremy Rifkin tot Bitcoingoeroe Andreas Antonopoulos. Van jonge tech-ondernemers tot bankiers. Met humor, portretten, feiten en cijfers kijkt ze door een verrekijker naar de toekomst: staan we aan het begin van een financiële revolutie?

Fragment uit hoofdstuk 19. Waarom ook de financiële sector een metamorfose zal ondergaan
Meer netwerken, nieuwe spelers, crowdfunding. Einde van de banken? Nee, dit betekent niet dat alle banken zomaar uitsterven, maar we zien al wel voortekenen voor een grote verandering. Honderden miljoenen jonge mensen produceren hun eigen muziek, hun muziekvideo's, blogs, Wikipedia. Die disruptie gaat ook plaatsvinden bij de financiële sector.
  Rifkin is helemaal overtuigd van zijn zaak. Ik begin me ondertussen wel af te vragen of de roze bril niet iets te roze is. Alle macht naar de consument? Hoe zit het dan met de opkomst van grote bedrijven, zoals Twitter, Google, Facebook? Hte internet heeft niet alleen gezorgd voor miljoenen blogs, maar juist ook voor de opkomst van hele machtige bedrijven. Die zijn onderdeel van Rifkins beweging. Hij noemt ze: de commons. Ondernemers hebben een netwerk of platform gecreëerd waardoor mensen met elkaar kunnen produceren en delen. Zij zorgen voor de content. De mensen doen het werk binnen een netwerk, een groot bedrijf staat aan het hoofd. Dat die bedrijven veel macht hebben, staat voor hem buiten kijf: 'We houden van deze bedrijven, maar ze moeten ook gereguleerd worden. Ze lijken steeds meer op publieke goederen, maar vormen ook monopolies. Toen elektriciteit net opkwam, waren er ook enkele partijen die succesvol werden, want zij hadden wat wij nodig hadden. We hebben ze privaat gehouden, maar zijn ze wel gaan reguleren op transparantie. Dat moeten we bij deze bedrijven ook gaan doen.' (pagina 127)

Lees ook van Jeremy Rifkin  De derde industriële revolutie : naar een transformatie van economie en samenleving (2014), George Möller  Waardenloos : banking on ethics (2012) of Joris Luyendijk  Dit kan niet waar zijn : onder bankiers (2015), David Graeber Schuld : de eerste 5000 jaar (2012) maar vooral van Helen Toxopeus & Henk van Arkel Een @nder soort geld : helpt economie, milieu en euro (2014)

Terug naar Overzicht alle titels

donderdag 19 november 2015

Mirjam de Rijk


51 mythes over wat goed zou zijn voor de economie

Nieuw Amsterdam 2015, 176 pagina's - € 18,99

Lenen als E-book via bibliotheek.nl

Wikipedia: Mirjam de Rijk (1962) en haar website

Korte beschrijving
In dit boek haalt journaliste Mirjam de Rijk vastgeroeste veronderstellingen over onze economie op verfrissende wijze onderuit. Ze ontrafelt de belangrijkste economische mythes van dit moment: over werk en werkloosheid, de crisis, de markt en de overheid. Haar boek laat zien dat je ook op een andere manier naar de economie kunt kijken. Stapje voor stapje toont ze aan dat veel vaststaande feiten eigenlijk politieke keuzes zijn. Rode draad: enerzijds de mythes afpellen, anderzijds laten zien dat er wat te kiezen valt, dat er niet zoiets is als één onvermijdelijke economische weg. De Rijk wil uitgangspunten bieden voor discussie en dat doet ze volop. Vanwege de complexiteit van het onderwerp is het verhaal soms wat te technisch voor de leek, maar De Rijk houdt de grote lijn gelukkig goed in de gaten. Het boek levert prikkelende ideeën voor een andere (economische) wereld dan de huidige neoliberale. Uitvoering: softcover, geen kleurendruk, geen illustraties, zes hoofdstukken, inleiding, verantwoording en dankwoord; met een register. Goed boek voor een redelijke lezerskring.

Korte beschrijving op website uitgever
Flexibilisering van de arbeidsmarkt is goed voor de economie, de staatsschuld is te hoog en bezuinigingen helpen tegen de crisis. Zeggen ze. Politici en beleidsmakers simplificeren de werking van de economie tot wat hun goed uitkomt. Rendementsdenken staat voorop.

Mirjam de Rijk ontrafelt de belangrijkste economische mythes van dit moment: over werk en werkloosheid, de crisis, de markt en de overheid. Hoe onbetaalbaar is de zorg nou echt? Zijn de loonkosten inderdaad te hoog? Is de crisis werkelijk voorbij?

Mirjam de Rijk laat zien dat je op een andere manier naar de economie kunt kijken en levert met dit boek een bijdrage aan de agenda voor onder meer het gezonder maken van de financiële sector, de aanpak van ongelijkheid en het werkelijk creëren van banen.

51 mythes over wat goed zou zijn voor de economie is het perfecte boek om meer greep te krijgen op de belangrijkste economische en sociale kwesties van deze tijd.

Eerder verschenen artikelen van Mirjam de Rijk over dit thema, o.a. En dús moeten de lonen omlaag : 'Negentien mythes over ‘wat goed is voor de economie’ (april 2015)

Fragment uit de Inleiding
'Hervormingen zijn goed voor de economie'. 'Lastenverlichting zorgt voor werkgelegenheid'. 'We moeten bezuinigen want de staatsschuld is te hoog'. Wie willekeurig door een stapeltje kranten bladert, vindt zonder moeite een hele serie van dergelijke beweringen. Ze worden met een grote vanzelfsprekendheid gebracht en blijven vaak onweersproken. Maar hoe terecht is dat? Kloppen de stellingen wel? En zijn ze wel zo neutraal als ze zich voordoen?
 Er bestaan op economisch gebied veel mythes. Ze spelen een grote rol in het publieke debat en beïnvloeden in hoge mate hoe we denken dat de economie werkt. Politici baseren er hun keuzes op. Economische mythes beperken het zicht op alternatieven en maken daarmee het speelveld onnodig klein. Temeer omdat ze vaak vergezeld gaan van een impliciet of expliciet 'TINA'(There Is No Alternative, beweerde Margaret Thatcher in de jaren tachtig), het kan nou eenmaal niet anders. 'Cognitieve kaping', noemt econoom en Nobelprijswinnaar Joseph Stiglitz het: de onbetwistbaarheid waarmee bepaalde economische denkbeelden gebezigd worden. (pagina 7)

Klik hier voor meer titels waarin kritisch gekeken wordt naar 'de economie'.



Lees vooral het boek De ondernemende staat : waarom de markt niet zonder overheid kan van Mariana Mazzucato uit 2015 en De limieten van de markt : de slinger tussen overheid en kapitalisme van de Belgische econoom en liberale politicus Paul De Grauwe uit 2014.

zaterdag 14 november 2015

Matthew B. Crawford

De wereld buiten je hoofd : een filosofie van de aandacht

De Bezige bij 2015, 367 pagina's - € 29,90

Oorspronkelijke titel: The World Beyond Your Head: On Becoming an Individual in an Age of Distraction (2015)

Wikipedia: Matthew B. Crawford (1965)

Korte beschrijving
De Amerikaan Crawford, opgeleid als natuurkundige en filosoof, combineert een baan als wetenschappelijk medewerker aan de Universiteit van Virginia met zijn werk als maker van onderdelen voor motoren. In dit derde boek van hem gaat hij de discussie aan met de Verlichting. Deze wijsgerige stroming heeft in haar verzet tegen onderdrukking van de mens door tirannen te radicaal gekozen voor het gezichtspunt de mens uitsluitend als rationeel wezen op te vatten. Een wezen dat volstrekt autonoom zou zijn. Hiermee werd de mens opgesloten in zijn eigen hoofd. En tegelijkertijd vatbaar (er is immers geen externe norm) voor manipulatie door de liberale vrije markt. Crawford pleit voor een opvatting waarin de mens gezien wordt als een belichaamd wezen, dat handelt in de wereld. Dat brengt met zich mee dat de mens samen met de anderen aandachtig met de wereld omgaat en op die manier gestalte geeft aan zijn individualiteit. Hoewel geen gemakkelijk onderwerp, weet Crawford op een heldere manier, met behulp van verhalen, zijn ideeën adequaat te verwoorden.

Tekst op website uitgever
We klagen vaak over ons te drukke leven en voelen ons belaagd door voortdurende afleiding. Met de toenemende afwezigheid van gerichte aandacht lijkt onze denkwereld steeds gefragmenteerder te worden.
Matthew Crawford onderzoekt aan de hand van de intense aandachtsspanne van ijshockeyspelers, topkoks en glasblazers hoe we onze verloren auto nomie weer terug kunnen vinden. Hij plaatst de vertrouwde drukte van het dagelijks leven tegenover bijvoorbeeld het langzame ambacht van pijporgelbouwers. De huidige aandachtscrisis wordt vaak toegeschreven aan de digitale ontwikkelingen, maar die zijn er slechts oppervlakkig debet aan. In zijn boek legt Crawford de werkelijke oorzaken bloot, die zich bevinden in de wortels van onze westerse cultuur.
De wereld buiten je hoofd is onmisbaar in het hedendaagse leven en leert ons hoe we ons staande kunnen houden in deze hectische wereld.

Interview: Voor stilte hoor je geen geld te vragen (NRC, vrijdag 13 november 2015)
Vraag: Wat gebeurt er als wij telkens toch ingaan op die smakelijke prikkels? Is het erg om verslaafd te zijn aan CandyCrush of door een advertentie te worden afgeleid?
MC: "Als wij niet meer in staat zijn ons te richten op dingen die concentratie vereisen, gaat dat ten koste van onze intellectuele biodiversiteit. Het is eenvoudiger om met vrienden te discussiëren over de laatste aflevering van Sons of Anarchy dan over een boek van Aristoteles. Wij denken dat diversiteit een gevolg is van vrije keuze. Maar het huidige marktideaal, waarbij die vrije keuze voorop staat, leidt eerder tot een monocultuur omdat we sneller geneigd zijn dezelfde dingen te kiezen. Bovendien worden we te veel afgeleid door in elkaar gezette werkelijkheden, die verschillen van spontane interacties."

Fragment uit Inleiding: Aandacht als cultureel probleem
Opdringerige reclame is echter nog maar het topje van een grotere culturele ijsberg. Enkele positieve aspecten die onze aandacht opeisen zijn niet minder verontrustend dan de ongewenste aspecten. Het is tegenwoordig moeilijk een krant of tijdschrift open te slaan zonder een klacht te lezen over ons gefragmenteerde geestelijke leven, onze kleine aandachtsboog en een wijdverbreid gevoel dat we almaar worden afgeleid. De aanleiding voor zo'n verhaal is vaak een of andere neurowetenschappelijke bevinding over hoe de bedrading in onze hersenen verandert door onze vluchtige wijze van informatie verzamelen en door allerlei elektronische prikkels. Hoewel het in de eerste plaats om een vermogen van de individuele geest gaat, is het duidelijk dat aandacht ook een acuut collectief probleem van het moderne leven is geworden; een cultureel probleem. (pagina 13)

Lees o.a. ook: Manfred Spitzer. Digitale dementie : hoe wij ons verstand kapotmaken (2013)

Terug naar Overzicht alle titels

Hans Boutellier 2

Het seculiere experiment : hoe we van God los gingen samenleven

Boom 2015, 200 pagina's - € 22,50

Website Verwey-Jonker instituut: Hans Boutellier (1953)

Korte beschrijving
'Als er niemand meer in God gelooft, dan wordt het een zooitje'. De auteur citeert deze woorden die zijn vader tegen hem als vijftienjarige zei. Het boek is een open en eerlijke worsteling met deze opvatting. Boutellier is wetenschappelijk directeur van het Verwey-Jonker Instituut en mede door eerdere studies gekwalificeerd het complexe en gevoelig liggende probleem van de secularisering te entameren. Op grond van drie studies over respectievelijk criminaliteit, de seksuele revolutie en immigratie en integratie in de periode na 1960 toont hij – die zichzelf een kind van de secularisering noemt – aan dat de westerse, met name de Nederlandse samenleving door sterke ontkerkelijking weliswaar in sterke mate 'van God los' is geraakt, maar toch bevredigend is blijven functioneren. Kortom: het is tot dusver geen zooitje geworden, zoals zijn vader vreesde. Boutellier is niet somber wat de toekomst betreft. De hedendaagse seculiere samenleving is er kennelijk in geslaagd een redelijk solide en succesvol fundament voor haar ethisch handelen te creëren: geloof in de zelfcontrole en eigen verantwoordelijkheid van mensen. Die verantwoordelijkheid laat zich herleiden tot de op Paulus teruggaande christelijk-seculiere waarden. Een geweldig boek met subtiele en genuanceerde argumentatie..

In Het seculiere experiment analyseert Hans Boutellier hoe het christendom verdween uit het maatschappelijke leven. Ook de grote seculiere verhalen zijn uitgewerkt: de (sociale) wetenschap, het humanisme en ideologische stromingen. Een nieuw verlangen naar inspiratie komt op – in een veelkleurige netwerkmaatschappij die alle kanten op gaat. Maar waar komt de bezieling vandaan en hoe ziet die eruit?


Na de ontkerkelijking is de complexiteit van de samenleving toegenomen. De huidige netwerkmaatschappij biedt nieuwe kansen voor een moraal van onderaf, maar ideeën over goed en kwaad moeten steeds opnieuw worden geformuleerd en bevestigd. Het lijkt ons te ontbreken aan een externe noodzaak om dat te doen. Komt er een einde aan het seculiere experiment? Aan de hand van persoonlijke ervaringen en analyses van criminaliteit, diversiteit, seksualiteit, gezag en sociale orde maakt Hans Boutellier de balans op van vijftig jaar seculiere samenleving.

Fragment uit 8. De pragmatiek van praktijken
Hoe we van God los samenleven

Wanneer het precies begon, is niet te zeggen: misschien wel bij de eerste acties van Provo. Het eerste nummer van hun gelijknamige gestencilde blaadje verscheen op 12 juli 1965. De oploopjes die Robert Jasper Grootveld bij het Lieverdje op het Spui in Amsterdam organiseerde, liepen uit op happenings tegen God, volk en vaderland - met enige regelmaat uiteengeslagen met de blanke sabel. Het was het symbolische begin van een schokgolf die een einde zou maken aan de dominantie van de kerk en het georganiseerde geloof. Was God in de negentiende eeuw door Nietzsche dood verklaard, vanaf de jaren zestig werd dat een sociologisch feit. De afname van 'de sociaal regulerende functie van gemeenschappelijk geloof in een (intentionele)  hogere macht' - mijn definitie van secularisering - was het onontkoombare gevolg. In de eeuwenlange aanloop naar het seculiere experiment domineerde één grote zorg: zonder geloof in een hogere instantie verliezen mensen zich in chaos of ongeluk.
  Maar als het dan per se zonder God moest, dan meldden zich steeds weer nieuwe kandidaten om chaos te voorkomen. De Geest, de Natuur, de Cultuur, de Staat, de Gemeenschap - iets wat groter is dan wijzelf, iets wat ons bij de les kan houden. Of de concrete politieke vormen daarvan: nationalisme, communisme, fascisme - substituten die het volgens Eagleton niet konden halen bij het origineel. Onder radicaal-seculiere condities lijkt echter geen enkel geloof meer stand te houden. Wat resteert, is een politiek van de kleine verschillen, met een enkele grote outlier die zich verzet tegen elke politiek. De grote verhalen zijn opgelost in een buzz van standpunten, geloven, waarden, normen, ideologische reminiscenties en meningen - vooral veel meningen. Maar laat ik niet te hard van stapel lopen. (

De bevindingen
Ik constateer op basis van de veldstudies dat de wereld totaal maar dan ook totaal veranderd is. Dat is materieel het geval als we kijken naar ontwikkelingen in criminaliteit en veiligheid, de verhouding tussen de seksen in liefde, lust en seksueel geweld, en de samenstelling van de bevolking. Maar ook structureel heeft de samenleving een volledig ander aanzien gekregen door de technologische ontwikkeling en wat daaruit is voortgevloeid. De netwerksamenleving biedt andere condities voor de economie, voor de mobiliteit, voor de relaties, voor de veiligheid, voor de wetenschap. Voor alles. De complexiteit van de menselijke samenleving, die door ons reflexieve bewustzijn al zoveel groter is dan die van de natuur, is door de technologisering nog groter geworden. Het levert een andere constellatie voor de eeuwige vragen over wie we zijn, wat we willen en waarom. Het seculiere experiment is als het ware opgelost in een proces van - lelijk woord - complexisering. Ik zet de resultaten van mijn veldstudies op een rij. (pagina 173-174)

Interview: Ik voel de plicht om optimistisch te zijn (NRC, zaterdag 14 november 2015)Vraag: Burgers verlangen ene overheid die hard optreedt tegen criminaliteit, maar als ze een verkeersboete krijgen is de klacht al snel: 'meneer agent, ga toch boven vangen'. Waar komt dat vandaan?
HB: "Leg mij niets in de weg maar disciplineer de buurman', dat zit in onze cultuur ingebakken. Over fundamentele normen als wreedheid, vernedering en discriminatie zijn we het wel eens, maar praktische normen als snelheidslimieten zijn altijd betwistbaar. Mensen lopen er niet warm voor. Daar zit het verschil met levensbeschouwelijke normering. De kracht van religie is de gezamenlijke beleving. Normen die daaruit voorkomen beleven we intenser en lijken minder vrijblijvend."

Opiniestuk dat hier op aan sluit - We zijn ons geloof kwijt – en de leegte is groot (door Hans Schilderman) (NRC, zaterdag 14 november 2015)

Fragment

Lees ook: De improvisatie maatschappij : over de sociale ordening van een onbegrensde wereld (2011)

donderdag 12 november 2015

Frédéric Laloux

Reinventing organizations : Nederlandse editie
Lannoo/Het Eerste Huis 2015, 389 pagina's - € 34,99

Oorspronkelijke titel: Reinventing organizations (2014)

Klik hier voor een artikel over dit boek en een presentatie van Frédéric Laloux (1969) en andere 'signalen'

Korte beschrijving
Nederlandse editie van de internationale bestseller die wereldwijd een omslag in het denken over organisaties teweegbracht. De auteur, consultant die organisaties adviseert over een fundamenteel andere managementaanpak, kantelt het oude beeld van bedrijven naar een nieuw model voor organisatie en leiderschap. Hij spreekt dan van cyane organisaties (authetiek/integraal) die naar analogie van Maslows hiërachie van behoeften het hoogste stadium van 'zelfontplooiing' (willen) bereiken. Daarbij richt hij zich na een historisch ontwikkelingsperspectief op de structuren, praktijken en culturen van cyane organisaties met veel aandacht voor human resources, dagelijks leven en organisatorische processen. Dit boek, verrijkt met tal van Nederlandse praktijkvoorbeelden en getuigenissen, schetst een nieuw tijdperk in organisatiedenken. Deze theoretische en praktische handleiding vormt verplichte kost voor managers op elk organisatieniveau. Sterk aanbevolen.

Korte beschrijving op website uitgever
Moderne organisaties lijken vast te zitten in een verouderd stelsel. Werknemers raken gedemotiveerd, ondernemers zoeken naar een ander soort management, vertrouwde modellen schieten tekort. Kunnen we op die manier eigenlijk nog wel verder?

Reinventing organizations biedt een antwoord. Het boek laat zien hoe we aan het begin staan van een nieuw tijdperk. Daarin dragen belangrijke doorbraken bij aan een diepere voldoening voor management, medewerkers en klanten. Hoe breng je je eigen authenticiteit terug in je werk? Hoe eenvoudig kan een organisatie weer zijn? Wat kun je bereiken door met een gezamenlijk en breed gedragen doel te werken?

Met een veelvoud aan praktijkvoorbeelden en inspirerende getuigenissen biedt Reinventing organizations een venster op de organisatie van de toekomst. Dit boek is een aanrader voor wie nieuwe manieren van werken en leven wil begrijpen en combineren. Een theoretische en praktische handleiding voor wie de kracht van vrijheid, vertrouwen en wendbaarheid optimaal wil benutten.

Frederic Laloux
Frederic Laloux is consultant en adviseert organisaties en managers die op zoek zijn naar een fundamenteel andere managementaanpak. Hij was eerder Associate Principal bij McKinsey & Company. Hij behaalde een MBA aan INSEAD, en haalde een degree in coaching aan het Newfield Network in Boulder, Colorado.

Fragment uit 2.2 Zelfsturing (structuren)
Amberkleurige en oranje organisaties doen aan organogrammen. De hokjes erop hebben titels en functieomschrijvingen, die op hun beurt een impliciete verwachting inhouden; mensen moeten zich aanpassen aan het hokje waarin zij zijn aangenomen of waarheen zij zijn bevorderd. Cyane organisaties keren dit uitgangspunt om: mensen zijn niet gemaakt om in vooraf gedefinieerde banen te passen; hun baan komt voort uit een veelheid van rollen en verantwoordelijkheden die ze op zich nemen op grond van hun interesses, hun talenten en de behoeften van de organisatie.
  De traditionele taken van de manager - richting geven, budgetteren, analyseren, plannen, organiseren, meten, controleren, personeel aannemen, beoordelen en communiceren - zijn nu over de verschillende leden van een team verspreid. Een medewerker van FAVI bijvoorbeeld bedient misschien een aantal verschillende machines, is belast met het bestellen van voorraden voor zijn team, geeft leiding aan een aantal voortdurende verbeterslagen en is verantwoordelijk voor het aannemen van nieuwe teamleden. Behalve wellicht in verband met nieuwe medewerkers neemt meestal niemand de moeite om een taakomschrijving te maken. Probeer de baan van de zojuist genoemde medewerker maar eens een naam te geven - is hij een 'operator-recruiter-inkoop-coördinator'?  Functietitels en vaste taakomschrijvingen doen nauwelijks recht aan unieke combinaties van rollen en ze zijn te statisch om rekening te kunnen houden met het flexibele karakter van het werk in cyane organisaties. Organisaties veranderen en ruilen van rol aan de hand van de werklast en de voorkeuren. Een wijkverpleegkundige bij Buurtzorg wier patiënten plotseling meer zorg nodig hebben, kan bijvoorbeeld een collega vragen haar rol als teamplanner over te nemen. Sommige verpleegkundigen doen mogelijk een tijdje meer dan hun deel van de managementtaken voor het team en dan weer een tijdje minder. Denken in termen van gedetailleerde rollen in plaats van vooraf gedefinieerd banen leidt tot vloeiende ritmes en groot aanpassingsvermogen. Mensen kunnen een rol opgeven en een andere op zich nemen zonder dat ze de moeizame en vaak ondoorzichtige procedures hoeven te doorlopen van aanstelling, promotie en salarisonderhandelingen (pagina 113)

Klik hier voor een presentatie van Frederic Laloux (33 slides) (september 2015)

Youtube - Reinventing Organizations - in het Nederlands (35:29) (2.564 views 12-11-2015)



Terug naar Overzicht alle titels

Ken Robinson en Lou Aronica


Creatieve scholen : een revolutionaire methode over hoe we onze kinderen moeten lesgeven

Spectrum 2015, 286 pagina's - € 24,99

Oorspronkelijke titel: Creative schools : the grassroots revolutions that's transforming education (2015)

Wikipedia: Ken Robinson (1950-2020)

Korte beschrijving
De zorg voor de kwaliteit en toekomst van het onderwijs wordt internationaal breed gedeeld. Veel belangrijke onderwijsdenkers, van Marzano en Hattie tot Biesta en Sahlberg, geven diepgravende analyses en concrete handvatten om het tij te keren. De auteur (1950) van deze uitgave is een gerespecteerd en geridderd denker over het (kunst)onderwijs, waarbij hij zich onderscheidt van anderen door de nadruk op het belang van meer creativiteit in het onderwijs. De uitgave bevat volgens de ondertitel 'een revolutionaire methode' hoe aan kinderen les moet worden gegeven, met als leidende vraag hoe de overgang van het verouderde schoolsysteem naar een nieuw succesvol systeem inhoud en vorm moet krijgen. In deze toegankelijke uitgave, bestemd voor een breed betrokken (onderwijs)publiek, geeft hij in tien hoofdstukken inspirerende minicolleges, waarbij hij duidelijk maakt dat het 'één minuut voor middernacht' is. Zeer van belang, ook voor de Nederlandse onderwijssituatie.

Korte beschrijving op website uitgever
Ken Robinson is een van de meest invloedrijke personen op het gebied van onderwijs.
Met Creatieve scholen richt Robinson zich op een van de belangrijkste problemen van onze tijd: hoe transformeer je het problematische schoolsysteem tot een succesvol schoolsysteem? Robinson stelt een zeer persoonlijke en organische aanpak voor om zo alle jongeren te betrekken bij de uitdagingen die de 21e eeuw heeft te bieden.

Een boek vol anekdotes, praktijkvoorbeelden en grensverleggend onderzoek - geschreven in de zo bekende humoristische en vermakelijke stijl van Robinson - dat docenten, ouders en politici zal inspireren om opnieuw te kijken naar het werkelijke doel van onderwijs.

Ken Robinson is een internationaal erkend opinieleider op het gebied van onderwijsontwikkeling, creativiteit en innovatie. Zijn lezingen hebben een grote impact op zijn publiek, waar ook ter wereld. De video's van zijn beroemde TED-lezingen werden bekeken door zo'n 200 miljoen mensen in meer dan 150 landen.

Fragment uit Één minuut voor middernacht
Maak jij je zorgen over het onderwijs? ik wel. Een van mijn grootste zorgen is dat onderwijssystemen over de hele wereld wel worden hervormd, maar dat veel van die hervormingen worden gedreven door politieke en commerciële belangen die voorbijgaan aan hoe echte mensen leren en hoe goede scholen feitelijk functioneren.Hierdoor schaden ze de vooruitzichten van talloze jongeren. Vroeg of laat zullen ze, hoe dan ook, eveneens invloed hebben op jou of op iemand in je omgeving. Het is belangrijk om te begrijpen waar deze hervormingen om draaien. Als je ook vindt dat ze de verkeerde kant op gaan, hoop ik dat je deel wordt van de beweging die een meer holistische benadering voorstaat, die de uiteenlopende talenten van al onze kinderen koestert.
  In dit boek wil ik laten zien hoe de cultuur van standaarden leerlingen en scholen schaadt en wil ik een andere manier van denken over onderwijs presenteren. Ik wil ook laten zien dat, wie of waar je ook bent, ook jij het vermogen hebt om het systeem te helpen veranderen. Veranderingen vinden al plaats. Over de hele wereld zijn uitstekende scholen, fantastische docenten en inspirerende leidinggevenden die op creatieve wijze leerlingen het soort gepersonaliseerde, betrokken en op de gemeenschap gerichte onderwijs bieden dat ze nodig hebben. In sommige gevallen beweegt zelfs het hele nationale systeem zich in die richting. Op alle niveaus in zo'n systeem ijveren mensen voor dezelfde veranderingen als waar ik voor pleit. (pagina 11)

TED-talk - How to escape education's death valley (19:11)



Lees ook: Het Element : als passie en talent samenkomen (2009)

Terug naar Overzicht alle titels

maandag 9 november 2015

Alain Grootaers

Zin of de kunst van het overleven in de 21ste eeuw

Uitgeverij Vrijdag 2009, 143 pagina's - € 19,95

Wikipedia: Alain Grootaers (1964)

Korte beschrijving
Net als Tom Hodgkinson (van 'How to be idle' en 'How to be free') beschrijft de auteur hoeveel alternatieven er zijn als je fijner, vrijer, bewuster en verantwoordelijker wilt leven. Hij is ook minstens even grappig en informatief als Hodgkinson. Alleen is dit boek iets meer gericht op de huidige Westerse economie en de enorme hoeveelheid alternatieven die beschikbaar zijn om daar zelf wat minder afhankelijk van te worden. Om 'de onzin van een dolgedraaide samenleving te kunnen vervangen door Z!n' doet de auteur verschillende suggesties. Vooral 'Nearonomics' is volgens hem een oplossing die leidt tot zowel een verbetering van het persoonlijk leven als die van de maatschappij. Zélf kiezen voor kwaliteit en niet wachten op veranderingen vanuit de politiek of andere sociale organisaties. Je kunt al starten met een paar simpele stappen. Een heerlijk boek voor alle mensen die ook vermoeden dat er iets niet klopt.

Fragment uit Deel 2. Werken
Het basisinkomen
() Het basisinkomen is een erg interessant idee, omdat het zo eenvoudig, zo betaalbaar (!) en zo democratisch is. Het zal u misschien verbazen, maar het is van oorsprong een Belgisch idee, dat inmiddels in heel de wereld enthousiaste aanhangers heeft gevonden. Het idee werd door drie wetenschappers van de universiteit van Louvain-La-Neuve, Paul-Marie Boulanger, Philipe Defeyt en Phillippe Van Parijs, in 1983 onderzocht. Er is inmiddels een wereldwijde beweging rond gegroeid, het BIEN (Basic Income Earth Network).
  Het idee achter het basisinkomen is simpel. Het basisinkomen wordt aan elk individu uitbetaald vanaf het moment van geboorte. Het wordt aan iedereen uitbetaald, los van je inkomen uit andere bronnen. Het wordt uitbetaald zonder dat je er iets voor in ruil wordt gevraagd, zoals werk of de bereidheid om ene job aan te nemen als ze je wordt aangeboden. Het basisinkomen is derhalve een basisrecht: het recht om jezelf en je gezin in leven te kunnen houden dat evengoed in het verdrag van de Mensenrechten thuishoort als pakweg de vrijheid van meningsuiting.
  Het basisinkomen is een idee waartegen veel mensen instinctief in verweer komen. 'Geld krijgen zonder werken, dat kan toch niet!' Of ook: 'Wie lui is profiteert van ons zweet!"  Het lijken valabele tegenwerpingen, maar daartegenover staat dat iedereen het basisinkomen krijgt, niet alleen degenen die lui zijn. Bovendien stelt het de overheid in staat om tegelijk een hele hoop andere subsidies en uitkeringen (werkloosheid, kindergeld) overbodig te maken. (pagina 105-106)

Terug naar Overzicht alle titels

woensdag 21 oktober 2015

Lieven De Cauter

Metamoderniteit voor beginners ; filosofische memo's voor het nieuwe millennium

Vantilt 2015, 256 pagina's - € 19,95

Korte beschrijving - tekst op website uitgever
Metamoderniteit voor beginners biedt een dwarsdoorsnede van onze tijd: een moderniteit voorbij de moderniteit. Vandaar: ‘metamoderniteit’. Het boek opent met een reeks filosofische robotfoto’s van de tijdgeest, een dieptepsychologie van het heden: over reality tv, gruwel als entertainment en het nieuwe onbehagen. Het tweede deel brengt een terugblik op het Nine Eleven-tijdperk: de oorlog tegen het terrorisme als uitzonderingstoestand. Een van de zwaartepunten van het boek wordt gevormd door politiek-filosofische beschouwingen over de natuurtoestand en over de burgeroorlog als mogelijke planetaire conditie. Vervolgens wordt het verschijnsel globalisering belicht en uitgewerkt vanuit de invalshoeken identiteitspolitiek en gemeengoed (de commons). Een aantal blogs over stadsactivisme maken dit laatste thema concreet en geven het boek een activistische toets. De verzameling sluit af met nabeschouwingen over politieke melancholie en posthistorie.

‘Zijn we uit de geschiedenis aan het vallen?’ Deze onmogelijke vraag ligt ten grondslag aan deze teksten, die zijn geschreven in de schaduw van de klimaatcatastrofe. De Cauter construeert een futurologie van het heden in memoranda voor de eenentwintigste eeuw: het nieuwe millennium voor eeuwige beginners. Dit boek wil een toegankelijke inleiding zijn op het heden. Niet alleen voor studenten, maar voor allen die geïnteresseerd zijn om ons verwarrend en donker tijdperk te begrijpen.

Fragment uit Gemeenplaatsen over gemeengoed
De eenentwintigste eeuw zal draaien om de verdediging van het universele gemeengoed (in het bijzonder het ecosysteem, het vrije gebruik van zaden, opensource-kennis enzovoort) door middel van een toename van particuliere praktijken van vergemeenschappelijking. We moeten lessen trekken uit de Magna Carta (en het Charter of the Forest): de bescherming van het gemeengoed moet bij wet worden vastgelegd. De Magna Carta was een verdrag na een opstand. Ook nu zal het enkele lukken na een opstand, vrees ik.
  Het geval van de privatisering van de zaden toont aan dat de 'oorspronkelijke accumulatie' niet slechts, zoals sommige uitspraken in het betreffende hoofdstuk van Marx suggereren, tot het begin van het kapitalisme behoort, maar voortduurt (zelfs het bemachtigen van land gaat door, zoals in Zuid-Amerika waar enorme sojavelden, de zogeheten 'groene woestijnen', de plaats van kleine boerenbedrijven hebben ingenomen). Anderzijds moeten we met Harvey blijven benadrukken dat het proces van vergemeenschappelijking even continue is als het omheiningsproces. Dat is een belangrijk punt. We kunnen hierbij denken aan de opensource-beweging of zelfs het illegale downloaden en uploaden van bijna alles, muziek, films en hele boeken. Maar Harvey denkt hierbij aan de stad, aan het stedelijke gemeengoed. Er is hier inderdaad sprake van een zeker metabolisme: tegenover gentrificatie (als oorspronkelijke toe-eigening van de sfeer van een buurt) staan duizenden praktijken van vergemeenschappelijking, variërend van een eenvoudige picknick in het park tot stedelijk activisme. Zulke vergemeenschappelijkingen en her-toe-eigeningen van het gemeengoed zijn nodig. Wat telt is het gebruik in plaats van bezit. Zoals de mensen op het Tahirplein in Cairo het terrein na de revolutie spontaan opruimden en schoonveegden: een openbaar verkeersplein was hun gedeelde ruimte geworden. Een voorbeeldige actie, concreet en symbolisch tegelijk. Telkens wanneer we de straat opeisen of van een park een gemeenschapstuin maken, eigen we ons het gemeenschpappelijke weer toe. het gemeenschappelijke is een gemeenplaats telkens wanneer we van een ruimte een gemene plaats maken. En zoals vergemeenschappelijking de kern uitmaakt van de schepping van ruimtelijk of stedelijk gemeengoed, is burgeractivisme de werkelijke kern van de democratie, de her-toe-eigening van de democratie (als het ideaal van het heersen van hen die daartoe niet bevoegd zijn verklaard, eeuwig degenen die niet aan de regering of partijen deelnemen, zoals Rancière in Hatred of Democracy zegt).

  Dat alles heeft mij er meer dan ooit van overtuigd dat een van de belangrijkste betekenissen van het gemeenschappelijke, van het gemene (zoals het etymologisch woordenboek aangaf), munia is, de plicht van de gemeenschap: de strijd voor het gemeengoed zal een van de belangrijkste politieke kwesties zijn van de eenentwintigste eeuw. (pagina 166-167)

Toelichting - commons
Commons is heel moeilijk te vertalen. Het betekent 'gemene gronden, maar dan in zijn algemeenheid, dus het gemene ook als het niet over gronden gaat. Gemeengoed als vertaling heeft als nadeel dat het alleen het goed en niet de gemeenschap, noch het proces of de praktijk behelst. Pierre Dardot en Christian Laval willen in Commun (Parijs: La Découverte, 2014) zelfs af van commons en alleen spreken over common, dus zonder de common pool resources (gemeenschappelijke middelen), omdat dat een verdinglijking inhoudt. Voor hen staat common voor co-munus: wederzijdse gift en verplichting. Vandaar dat wij vaak het woord in het Engels zullen gebruiken, maar het toch ook trachten te vertalen: als gemeengoed, het gemeenschappelijke en in zijn onbepaalde algemeenheid als het gemene. (pagina 250)

Terug naar Overzicht alle titels