Lenen als E-book via bibliotheek.nl
Website HAN, met informatie over Kees Boele (195?)
Korte beschrijving
Historisch-filosofische beschouwing over de waarden en de essentie van
het leraarschap. De auteur verbindt dit thema met de autoriteit van de
leraar en met de soms kwetsbare positie van de lerende, of het nu gaat
om primair, voortgezet of hoger onderwijs. De leerling of student heeft
in de 21ste eeuw te maken met een overdaad aan data en informatie en een
tekort aan inspiratie, wat kan leiden tot desinteresse en een negatieve
leerhouding. De onderwijsgevende is opgesloten binnen een
onderwijssysteem waar sprake is van informeel gedrag en normatieve
beoordelingen. Onderzoek met weinig vrijheid en een (te) bedrijfsmatige
structuur van het onderwijsinstituut zijn extra belemmeringen om de
leraar in werkelijk contact te brengen met lerenden. Het vijfde
hoofdstuk is een appèl op de leidinggevende ruimte te maken voor echte
kwaliteit in het leraarschap. Met uitgebreide literatuuropgave en noten.
Een boek over een specialistisch onderwerp dat toch, door het brede
maatschappelijke belang, interessant is voor de vele
onderwijsbetrokkenen in Nederland en Vlaanderen.
'Goed onderwijs geeft antwoorden die Google niet heeft’
Collegevoorzitter Kees Boele van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen heeft geen hoge pet op van afvinklijstjes in het hoger onderwijs: “Strikt genomen heeft geen enkele prestatieafspraak iets te maken met het doel van onderwijs.”
“Tegenwoordig heeft een gemiddeld kind van vijftien jaar oud meer kennis van de wereld dan Socrates ooit heeft gehad”, schrijft Boele. Informatie is nog geen wijsheid, wil hij maar zeggen. En wijsheid vergaren, dat zou de kern moeten zijn van het onderwijs. “Heel kort gezegd: we moeten het onder-wijzen weer letterlijk gaan nemen”, schrijft hij in zijn boek ‘Onderwijsheid’, dat hij vandaag aanbiedt aan minister Jet Bussemaker van Onderwijs.
“Voor mij bestaat wijsheid uit een aantal componenten”, licht Boele toe. “Het is het vermogen om scherp en onafhankelijk te kunnen nadenken en het besef van de morele en ethische dimensie in het leven. Ten derde is wijsheid meer dan het IQ. Je moet als mens zo breed mogelijk gevormd worden. Dat betekent dat je ook in contact komt met kunst en cultuur en dat je onder meer fysiek en sociaal-emotioneel gevormd bent. Dat zijn de drie klassieke elementen die maken dat je over het algemeen een wijzer mens wordt.”’
Om die wijsheid te ontwikkelen, moeten docenten richting geven en perspectief bieden, schrijft u. Hoe kijkt u naar de roep om meer flexibel onderwijs?
“Dat bijt elkaar niet. Ik denk dat die twee gedachtes prima samen kunnen gaan. Wat mij steevast opvalt in gesprekken met studenten is dat zij aan de ene kant enthousiast zijn over de mogelijkheden van ict, ‘blended learning’ en flexibele leerroutes, maar dat ze ook allemaal pleiten voor intensief contact met een docent. Ze willen alles wat ze tot zich hebben genomen kunnen bespreken met iemand die door schade en schande wijs is geworden en een surplus aan kennis heeft.”
U waarschuwt in uw boek ook voor een te sterke focus op onderzoek in het hbo.
“Ik ben erg voor onderzoek. Maar ik zie een risico, ook op mijn eigen hogeschool, dat dit te veel los komt te staan van het onderwijs. We moeten straks niet hebben van: het echte boeiende werk wordt gedaan bij het lectoraat, of bij de kenniscentra.”
Universiteiten krijgen de kritiek dat het onderwijs ten koste is gegaan van het onderzoek.
“Die kant moeten we dus niet op. Negentig procent van wat wij doen is onderwijs geven in de bachelor. Dat zijn vrijwel allemaal mbo’ers en havisten en voor hen moeten we het doen. Dat is het belangrijkste, echt boeiende werk.”
Boele spreekt zijn medebestuurders al jaren aan op hun verantwoordelijkheid. Die moeten zich meer richten op de verbetering van de onderwijskwaliteit, in plaats van op het afvinken van indicatoren. Uit het boek: “Het fenomeen ‘prestatieafspraak’ in het hoger onderwijs (een overeenkomst tussen de minister en de instelling over te leveren prestaties) geeft in dit opzicht te denken. Het betreft hier ‘prestaties’ als de hoeveelheid contacttijd en het percentage ‘overhead’. Om het eens wat uitdagend te zeggen: strikt genomen heeft geen enkele van deze prestatieafspraken iets te maken met het doel van onderwijs.”
Hoe neemt u die verantwoordelijkheid als collegevoorzitter?
“Een eenvoudig praktisch voorbeeld. Als een opleiding is goedgekeurd, ga ik daar bijvoorbeeld langs om te feliciteren. Maar ik ga niet alleen om een taartje te brengen. Ik lees de rapporten en de onderliggende stukken en dan bespreek ik wat mij opvalt. Als een opleiding bijvoorbeeld complimenten krijgt voor het onderwijsprogramma en ik weet dat een andere opleiding daar nog mee worstelt, dan breng ik die twee in contact.”
Hij wil maar zeggen: “Prestatieafspraken ontslaan bestuurders niet van hun eigen verantwoordelijkheid. Als je vastzit aan te ambitieuze doelen is dat ten eerste je eigen fout, en ten tweede: je kunt nog steeds heel veel doen aan de sfeer en de focus op de inhoud binnen de hogeschool.”
Dat klinkt zo logisch.
“Ja. Dat zou het moeten zijn. Het gaat om contact maken, de tijd nemen om te luisteren. Dat waarderen mensen. Ik loop bijvoorbeeld veel door de gangen van de hogeschool. Een praktisch voorbeeld, maar het werkt wel goed.”
Had het bestuur van de UvA dat wellicht meer moeten doen? Is dit misschien de reden dat studenten in het Maagdenhuis zich niet gehoord voelen?
“Ik ben niet in het Maagdenhuis geweest, ik ken die situatie niet, dus ik weet daar waarschijnlijk net zo veel vanaf als u.”
“Wat ik wél doe, is duiding geven van een breder gedeelde onvrede in het onderwijs. We hebben van onze instituties – de kerk, het gezin, de rechtsstaat, het onderwijs – te veel organisaties gemaakt. Het zou kunnen dat wat er nu in Amsterdam gebeurt een uiting is van dat probleem. Hogescholen moeten gemeenschappen zijn: een leeromgeving, dat ben je met elkaar. Dat betekent dat studenten actief betrokken moeten zijn in de vormgeving van het onderwijs en de uitvoering daarvan. Als studenten en docenten dat niet voelen, dan is een roep om meer medezeggenschap een procedurele uitlaatklep van die onvrede. Eigenlijk is het symptoombestrijding.”
Boele benijdt ze niet, de studenten van nu. “Ik denk dat het best een ingewikkelde tijd is voor veel jonge mensen. Heel veel structuren of traditionele patronen zijn weggevallen. Dat geeft dan wel een gevoel van vrijheid, maar leidt ook tot keuzestress en verwarring. De problematiek van veel jonge mensen heeft te maken met die trend. Dat is wat ik op mijn hart heb, waarom ik dit boek heb geschreven: laat studenten leidend zijn in alles wat je doet. Studenten voelen onmiddellijk of een leidinggevende zo is ingesteld of niet.”
Fragment uit 1. Het probleem: infobesitas
De enorme hoeveelheid informatie en de snelheid waarmee deze zich vermenigvuldigt en verspreidt leidt tot infobesitas, een gevoel van vol te zitten met informatie en deze niet goed meer te kunnen verwerken. Daardoor verlies je het zicht op hoofd- en bijzaken (vandaar desoriëntatie), je hebt voortdurend het idee van alles in de gaten te moeten houden (vandaar gedeeltelijke aandacht) en je bent nooit meer klaar met het verwerken van alle beschikbare informatie (vandaar mentaal moeheid). Volgens de Spaanse filosoof F. Savater gaat het bij een niet aflatende stroom van digitale prikkels in feite om ‘een verandering in de menselijke geest die ingrijpender is dan ze lijkt, want alles wat in het leven echt belangrijk is, vereist aandacht, geduld en toewijding’. Dat geldt voor kennis, liefde, vaardigheden, alsook voor maatschappelijke en politieke veranderingen. Daarom leidt de verslaving aan digitale prikkels volgens hem tot de paradox van téchnische vooruitgang ménselijke vooruitgang in de weg zit. Infobesitas is dus een vrij ernstig probleem. (pagina 17-18)
We moeten nog een stap verder zetten. De infobesitas heeft zelf ook een oorzaak, een dieper liggende, en wel deze: onwijsheid. We hebben een gebrek aan ‘wijsheid’. Jongeren zijn mijns inziens niet onzeker en gedesoriënteerd omdat ze de vaardigheid zouden missen om de grote hoeveelheden informatie te kunnen hanteren (dat kunnen ze beter dan de meeste ouderen), maar vooral omdat het hun (en vele ouderen trouwens ook) ontbreekt aan selectie- en onderscheidingsvermogen, een informatiefilter. Bij veel studenten is het een chaos op de harde schijf tussen hun oren, zoals professor A.C. Zijderveld eens aardig opmerkte. Wij ontberen een informatiefilter. Dat filter heeft een naam: wijsheid. Zonder wijsheid zal men nooit genezen van ‘infobesitas’, maar wordt het alsmaar erger. Je laat van alles binnenkomen in je hoofd en hart en je ziet door de ontelbare bomen het bos niet meer. Daarom moet er in het onderwijs scherpte komen. We moeten terug naar waar het echt om gaat. Heel kort gezegd: wij moeten het woord ‘onder-wijzen’ weer letterlijk gaan nemen. In het onderwijs zouden leerlingen en studenten ‘onder wijzen’ moeten zijn. Goed onderwijs geeft antwoord op die vragen waar Google géén antwoord op geeft. (pagina 18)
Meer lezen? (goed voor de infobesitas!)
Tobias Reijngoud.
Volgers & vormers : spraakmakende opinieleiders over de toekomst van het onderwijs (2013)
Gerard van Stralen & René Gude (redactie).
... En denken : Bildung voor leraren (2012)
Paul Verhaeghe.
Identiteit (2012)
Benjamin R. Barber.
De infantiele consument : hoe de markt kinderen bederft, volwassenen klein houdt en burgers vertrapt (2007)
hristien Brinkgreve.
Het verlangen naar gezag : over vrijheid, gelijkheid en verlies van houvast (2012)
Nicholas Carr.
Het ondiepe : hoe onze hersenen omgaan met internet (2011)
Nick Davies.
Gebakken lucht (2010)
Ap Dijksterhuis.
Het slimme onbewuste : denken met gevoel (2007)
Richard Layard.
Waarom zijn we niet gelukkig? (2005)
Martha Nussbaum.
Niet voor de winst : waarom de democratie de geestes- wetenschappen nodig heeft (2011)
Jan Rotmans.
Verandering van tijdperk : Nederland kantelt (2014)
Fernando Savater.
Ethiek nu! : een filosofie voor het moderne leven (2013)