De Bezige bij 2015, 367 pagina's - €19,90
Lenen als E-book via bibliotheek.nl
Korte beschrijving
De auteur, Limburgse en econoom, werkte bij Buitenlandse Zaken en als journaliste, en schreef eerder werken als 'Ziende blind in de sauna' (2008) en 'Dag Afrika' (2013). In 'Het geluk van Limburg' beschrijft zij de naoorlogse geschiedenis van Nederlands Limburg aan de hand van het leven van de in Limburg bekende cabaretier Sjaak Vinders en zijn familie, opgegroeid in de mijnwerkerskolonie Heilust, een deel van Kerkrade. We zien een zorgvuldig weergegeven sfeerbeeld: de armoe, de solidariteit, de onontkoombare alomtegenwoordigheid en macht van mijndirecties en Rooms-Katholieke Kerk, naast de verstikkende sociale controle, de hechte gemeenschap en de nestwarmte van de mijnwerkersfamilies. En de afbraak van dit alles. De neergang van de mijnen, de teloorgang en de ontmaskering van de katholieke kerk. Het instorten van de beschermde wereld van toen. Het falen van de Haagse politiek. Werkeloosheid, onzekerheid. En het uit de kast komen van Sjaak. Een zeer toegankelijk, prachtig en compleet verhaal, boeiend, liefdevol en met veel kennis van zaken geschreven. Met twee fotokaternen en een lijst van geraadpleegde literatuur.
Tekst op website uitgever
Toen Sjaakie in 1949 geboren werd, zei iedereen dat de knul perfecte handen had voor onder de grond. Hij groeide op als de vierde generatie van een mijnwerkersfamilie in Heilust, een mijnkolonie in Kerkrade. Een brave, katholieke gemeenschap, die overliep van trots: de mijnwerkers konden harder werken, drinken, bidden, blazen, vechten en lopen dan de rest. En ze dienden de natie.
Niet alleen Kerkrade draaide om kolen, een groot deel van Zuid-Limburg werd door ‘social engineers’ gevormd naar de alom aanwezige steenkool. Kerk, mijn en staat voerden een totalitaire regie over het mijnwerkersbestaan. Maar Sjaakie deed niet mee. Die ging zingen, het podium op. Terwijl zijn ster rees, begon in Heilust het verval.
Marcia Luyten schetst de glorie en ondergang van de Nederlandse mijnkoolindustrie aan de hand van een bewogen familiegeschiedenis: een zoon die vecht tegen de demonen van een mijnwerkersfamilie en die met alles moet breken om zijn droom na te jagen, al zal hij de kolonie nooit echt verlaten.
Ik ging pas zien hoe weinig ik wist van de ontwikkeling van mijn geboortestreek nadat ik had gereisd en geschreven over economieën en culturen van landen duizenden kilometers verderop. Toen ik in 2010 vanuit Kampala naar Limburg keek, realiseerde ik mij dat ik dan wel kon beschrijven hoe kopermijnen Zambia een wankele welvaart brengen, hoe Congo vervloekt is door zijn bodemschatten en hoe in Oeganda de strijd om de aangeboorde olie ontbrandt, maar dat ik niet kon vertellen hoe de mijnindustrie Zuid-Limburg had gevormd, misschien ook vervormd, en hoe dit doorwerkte in de tegenwoordige tijd.
Wel wist ik hoe het Zuid-Limburg na de steenkool was vergaan. Niet best, een kind kon dat zien. (pagina 10)
Lees ook: Ziende blind in de sauna : hoe onze politiek, economie en cultuur Afrikaanse trekken krijgen (2008)
Terug naar Overzicht alle titels