Ecologica : waarom verkleining van de menselijke impact op de biosfeer moeilijk maar onvermijdelijk is
Eburon 2017, 285 pagina's - € 24,50
Inleiding door Hans Meek (1949)
Korte beschrijving
In prettig leesbare stijl wordt een overzicht gegeven van de wisselwerking tussen mensen en hun ecosysteem. Daarbij staat de aantasting van het ecosysteem centraal. De auteur hanteert hierbij een benadering die gebaseerd is op een biologisch-ecologische invalshoek. De laatste decennia hebben de meeste mondiale ecosystemen door abiotische factoren een kwaliteitsvermindering ondergaan. Oorzaken hiervan zijn: fysieke ingrepen in de ecologische systemen, veranderde infrastructuren, de voedselindustrie, de uitstoot van CO₂ en andere fijnstoffen en de monoculturen. Bijzonder boeiend wordt ingegaan op de economische groei versus de ecologische stabiliteit, de ecologische kringlopen en de populatie ecologie. Een apart hoofdstuk is gewijd aan fossiele energie en de mogelijke alternatieven. Gezien de volledigheid en diepgang dient de lezer wel te beschikken over enige elementaire kennis van de biologie en ecologie. In beperkte mate wordt vakjargon gebruikt. Voorzien van twee bijlagen, grafieken en een literatuuroverzicht.
Uit recensie in Trouw (vrijdag 9 februari 2018)
Meek bepleit afscheid te nemen van economische groei als heilige graal en een 'duurzaam hedonisme' in de plaats te stellen. Plezier krijgen in duurzaamheid, een levenswijze meer gericht op verbondenheid, met medemensen, dieren en planten. Er zijn allerlei bewegingen gaande die daarmee bezig zijn, ziet Meek. Zoals biologische landbouw, energieneutrale woningen, lokaal produceren, circulaire initiatieven. Maar ook minder consumeren en bevolkingsgroei afremmen is nodig, dat laatste alleen niet met staatsdwang als het aan Meek ligt. Meek wil de lezer niet lamslaan met alle cijfers en feiten over de homo sapiens. Zie het onder ogen, doe wat en heb daar plezier in, is zijn boodschap.
Fragment uit Epiloog
Alles overziend denk ik dat we er in de 21e eeuw aan zullen moeten wennen dat we als mens niet in het centrum of aan de top van de biosfeer staan. Dat de biosfeer niet om ons draait maar dat we onderdeel van de biosfeer zijn, niet anders dan en gelijkwaardig aan andere levende organismen. Dat we niet boven de ecologische wetmatigheden op aarde staan, maar daar afhankelijk van zijn en er mee in evenwicht moeten zijn. We zijn niet de kroon van de schepping of evolutie, maar een onderdeel. Een mooi en waardevol onderdeel, zeker, net als andere organismen, mits goed ingebed in het geheel.
Net zo hebben onze voorouders moeten wennen aan het idee dat de aarde niet plat is en niet in het centrum van het heelal stond. Dat de zon niet om de aarde en om ons draait maar dat de aarde en wij om de zon draaien, een kleine ster in een onmetelijk heelal. Waarbij het natuurlijk wel bijzonder is dat er leven is op aarde, leven als een organisatiesysteem om complexere structuren uit minder complexe materie te genereren tegen de natuurkundige neiging tot entropie in. Ook hebben onze voorouders moeten wennen aan het idee dat de mens niet een apart geschapen, goddelijk wezen is, maar een telg van de zoogdieren en primaten, en dat de mensensoort Homo sapiens net als alle andere levende organismen op aarde is ontstaan via evolutieprocessen. En nu moeten wij op onze beurt wennen aan het besef dat we onderdeel en afhankelijk van de biosfeer zijn. (pagina 207)
Terug naar Overzicht alle titels
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
De redactie behoudt zich het recht voor reacties te verwijderen