woensdag 28 november 2018

Bruno Latour 2


Waar kunnen we landen? : politieke oriëntatie in het nieuwe klimaatregime
Octavo 2018,132  pagina's - € 19,50

Oorspronkelijke titel: Où atterrir? Comment s'orienter en politique (2017)

Wikipedia: Bruno Latour (1947)

Korte beschrijving
De bekende Franse (klimaat)filosoof laat zijn licht schijnen over mondialisering, toenemende ongelijkheid en het ontkennen van klimaatveranderingen. We leven met het verlies van een gemeenschappelijke horizon om deze problemen aan te pakken. Denk aan Brexit, de verkiezing van Trump, migratiestromen en het verdrag van Parijs 2015. Welk krachten leiden tot daling van wereldwijde solidariteit? Waar liggen de universele kansen voor de oplossing van klimaatproblemen? Deze problemen overstijgen de staatsgrenzen. En waarom speelden ecologie en vrouwenrechten zo'n kleine rol in de sociale strijd van de vorige eeuw? Economische groei is geen duurzame oplossing. Gesloten grenzen ook niet. Trump schept volgens Latour duidelijkheid in het verhaal; bij een volgende ramp moet Europa zichzelf zien te redden. Een hartstochtelijk Frans pleidooi voor Europa. Knappe vertaling. Met enkele figuren en talrijke voetnoten. Pocketuitgave; kleine druk.

Tekst op website uitgever
We begrijpen niets van de politiek van de laatste decennia als we het vraagstuk van het klimaat niet centraal stellen, dat is de prikkelende hypothese van filosoof Bruno Latour. De klimaatkwestie behoort tot de kern van de geopolitiek en is rechtstreeks verbonden met ongelijkheid en onrechtvaardigheid. Dit blijkt uit de terugtrekking van de Verenigde Staten uit het Parijse klimaatakkoord, de toename van migratiestromen door oorlogen en klimaatmutatie en de Brexit. Het is alsof een groot deel van de elites het ideaal van een gedeelde wereld heeft opgegeven.

Om weerstand te bieden aan deze situatie moeten we een gemeenschappelijke oriëntatie vinden. Daarvoor is een kaart nodig met de posities van het nieuwe politieke landschap. Bruno Latour geeft een overtuigende aanzet tot het tekenen van zo’n kaart en besluit met een pleidooi voor het Europa waarin hij zou willen landen. Kunnen we politiek herdefiniëren als wat ons terugvoert naar de aarde?

Bruno Latour is een Franse filosoof en antropoloog. Tot zijn bekendste boeken behoren Laboratory Life (met Steve Woolgar; 1979), Nous n’avons jamais été modernes (1991) en Face à Gaïa (2015; Oog in oog met Gaia  (2017). Bruno Latour is als emeritus hoogleraar verbonden aan het medialab en het programma politieke kunsten van Sciences Po in Parijs.

Fragment uit 5
Om de sleetse metafoor van de Titanic van stal te halen: de leidende klassen begrijpen dat de schipbreuk onvermijdelijk is, ze maken zich meester van de reddingsboten, en ze vragen het orkest lang genoeg slaapliedjes te blijven spelen zodat ze er in het nachtelijk duister vandoor kunnen gaan voordat de andere klassen door de overmatige slagzij worden opgeschrikt.
  Als we een veelzeggende illustratie willen, waar ditmaal niets metaforisch aan is: oliemaatschappij ExxonMobil besluit begin jaren negentig, in het volle besef van de situatie, na uitstekende wetenschappelijke artikelen te hebben gepubliceerd over de gevaren van klimaatverandering, zwaar te investeren in de verwoede winning van aardolie en tegelijk in een al even verwoede campagne die de stelling moet promoten dat er van dreigend gevaar geen sprake is.
  Die mensen - die we voortaan de obscurantistische elites moeten noemen - hebben begrepen dat ze, als ze comfortabel willen voortleven, niet langer moeten doen, zelfs niet in hun dromen, alsof ze de aarde delen met de rest van de wereld.
 Aan de hand van die hypothese kan worden verklaard hoe de mondialisering-plus de mondialisering-min is geworden.
  Terwijl we tot de jaren negentig modernisering (als we ervan profiteerden tenminste) konden associëren met begrippen als vooruitgang, emancipatie, rijkdom, comfort, luxe zelfs en, vooral, rationaliteit, is door de verwoede deregulering, de explosieve toename van ongelijkheden en de teloorgang van de solidariteit modernisering gaandeweg geassocieerd geraakt met de idee van willekeurig besluit dat nergens vandaan komt en dat in het belang van slechts enkelen is. De beste aller werelden is de slechtste geworden.
  Over de reling geleund zien de lagere klassen, nu helemaal wakker, de reddingsboten wegvaren in de verte. Het orkest blijft weliswaar Nearer, My God, to Thee spelen, maar de muziek kan het razende geschreeuw niet meer overstemmen.
  En we moeten inderdaad van razernij preken, willen we de reacties van ongeloof en onbegrip begrijpen van wie zo in de steek gelaten en verraden zijn.
  De elites hebben waarschijnlijk al vanaf de jaren tachtig of negentig aangevoeld dat het feest voorbij was en dat ze zo snel mogelijk gated communities moesten inrichten om niets meer te hoeven delen met de massa's, en vooral niet met de 'niet-blanke' massa's, die algauw overal op de planeet in beweging kwamen omdat ze van hun thuisgrond werden verjaagd. Maar we kunnen ons voorstellen dat ook de verliezers van de mondialisering gauw genoeg hebben begrepen dat als die mondialisering naar de haaien was, ook zij gated communities nodig zouden hebben.
  Uit de reacties van de ene kant volgen de reacties van de andere - terwijl beide reageren op die andere heel wat radicalere reactie, die van de Aarde, die de klappen niet langer gewoon incasseert en steeds harder terugslaat.
  Het in elkaar grijpen van zulke reacties lijkt alleen irrationeel als we vergeten dat het hierbij gaat om eenzelfde kettingreactie, waarvan de oorsprong moet worden gezocht in de reactie van de aarde op ons doen en laten. Wij zijn begonnen - wij, het Avondland, juister gezegd Europa. Er is niets aan te doen; we moeten leren leven met de consequenties van wat we hebben ontketend.
  We begrijpen niets van de ontstellende toename van ongelijkheden, of van de 'populistische golf', of van de 'migratiecrisis', als we niet begrijpen dat het gaat om drie begrijpelijke - zij het ondoeltreffende - antwoorden op de heftige reactie van een bodem tegen wat hij van de globalisering te verduren heeft gekregen.
  Tegenover het dreigende gevaar zou men dus - conform onze politieke fictie - hebben besloten het niet onder ogen te zien, maar te vluchten. Sommigen trekken zich terug in de gouden kooi van de 1% ('Veiligheid voor de superrijken boven alles!'), anderen klampen zich vast aan vaste grenzen ('Gun ons in 's hemelnaam tenminste een stabiele identiteit!'), weer anderen ten slotte, de ellendigsten van allemaal, kiezen de weg van de ballingschap.
  Welbeschouwd zijn we allemaal 'verliezers van de mondialisering'(-min) - die haar aantrekkingskracht begint te verliezen. (pagina 30-32)

Draadje (juli 2021)

Citaat uit een interview
"Het probleem is dat de kennis over het klimaat berust bij de wetenschap", legt Latour uit. "De meeste mensen herkennen de verandering niet. Ze zeggen: er gebeuren rare dingen in mijn tuin. Maar verder is het leven goed." Volgens Latour missen we dan ook de psychologische gesteldheid om de feiten tot ons door te laten dringen. We moeten veranderen, maar dóen het niet - ziedaar het probleem. Van die onwil te veranderen is Donald Trump hét symbool geworden. ()

"Het is geen kwestie van 'waarheid'", reageert Latour onmiddellijk, het woord waarheid met zijn handen voorziend van aanhalingstekens. "Die demonstranten voelen zich verraden. En daarin hebben ze gelijk. Het is hetzelfde met de populistische bewegingen in Nederland, in Duitsland of in Italië, Overal! Aan die mensen is het idee verkocht dat ze eindeloos kunnen doorconsumeren. Dat leek ook lange tijd zo, vooral door de beschikbaarheid van olie. Al die tijd is hun verteld dat ze het gevoel ergens bij te horen beter konden verruilen voor de belofte van oneindige ontwikkeling. En nu krijgen ze ineens te horen dat het voorbij is. The fiesta has finished. Alleen zijn ze nooit gewaarschuwd. Dan is het volkomen logisch dat je zegt: als je ons die beloofde globalisering niet geeft, bescherm dan tenminste de identiteit die we daarvoor hebben opgegeven." Korte stilte, "Al is die identiteit natuurlijk ook een droom." Trouw: 'Het is zinloos níet te praten over Heimat' (27 november 2018)

Recensie: Hoe klimaatwetenschap en politiek verweven zijn (NRC 15 november 2018)

Lees ook: Oog in oog met Gaia : acht lezingen over het Nieuwe Klimaatregime (uit 2017)

In de bundel De grote regressie : vijftien grote denkers over de geest van de tijd (uit 2017) staat ook een essay van Bruno Latour.

Boeken over onze nieuwe omgang met niet-dieren en dingen


Terug naar Overzicht alle titels

donderdag 22 november 2018

Annette Kukh, Dirk Holemans en Pieter Van den Broeck


Op grond van samenwerking : over commons, huisvesting, ruimte en landbouw

EPO 2018, 424 pagina's € 26,50

Korte beschrijving
Al meer dan twee eeuwen wordt grond geprivatiseerd, verkaveld en vermarkt. En al even lang zijn er schuchtere pogingen om dat proces te stoppen of om te keren – denk aan pacht, sociale woningbouw, natuurherstel of stadsvernieuwing. In dit boek tonen de auteurs praktijkvoorbeelden waarin mensen gezamenlijk optreden als de publieke overheid én de markt tekortschieten. De initiatieven verzachten effecten van vermarkting. Tegelijk botsen ze op het ‘absolute’, wettelijk verankerde recht op eigendom, of op nieuwe privatisering. Bij vragen over gedeeld eigenaarschap of gebruiksrecht beland je bij de commons: culturele en natuurlijke hulpbronnen gebruikt en beheerd door burgers. Op grond van samenwerking bundelt bijdragen van diverse Vlaamse experten inzake commons, en vertrekt vanuit het INDIGO-project. Dit boek richt zich tot een brede groep van praktijkmensen die op zoek zijn naar nieuwe, meer solidaire manieren om grond te beheren.

Tekst op website uitgever
Bijdragen van diverse Vlaamse experten inzake commons, vertrekkend vanuit het INDIGO-project. Dit boek richt zich tot een brede groep van praktijkmensen die op zoek zijn naar nieuwe, meer solidaire manieren om grond te beheren.

Al meer dan twee eeuwen wordt grond geprivatiseerd, verkaveld en vermarkt. En al even lang zijn er schuchtere pogingen om dat proces te stoppen of om te keren. In dit boek tonen de auteurs praktijkvoorbeelden waarin mensen gezamenlijk optreden als de publieke overheid en de markt tekortschieten. De initiatieven verzachten effecten van vermarkting. Tegelijk botsen ze op het 'absolute', wettelijk verankerde recht op eigendom, of op nieuwe privatisering. Bij vragen over gedeeld eigenaarschap of gebruiksrecht beland je bij de commons: culturele en natuurlijke hulpbronnen gebruikt en beheerd door burgers. 'Op grond van samenwerking' bundelt bijdragen van diverse Vlaamse experten inzake commons

Fragment uit 1. commons als noodzaak
4.3 Hybride commons: burgers, private sector en overheid
Dat een geïdealiseerd beeld van de commons onrealistisch en ongewenst is, blijkt uit diverse bijdragen in dit boek: niet alle commons zijn 'per se goed'. Waar volgers van Ostrom nog al eens vergeten dat de historische commons ook in een bredere socio-economische en sociopolitieke context tot stand kwamen en functioneerden, blijkt hoe concrete commons hybride mengsels zijn van diverse beheersvormen. Commons in enge zin zijn essentieel voor hun nadruk op burgerinitiatief, gedeeld gebruik en beheer, en solidariteit als compleet ondergewaardeerd organisatieprincipe. Maar naast commons in enge zin, staan ook markt en staat. Polanyi tonde al aan dat in alle grote samenlevingen vóór het kapitalisme, naast uitwisseling die gebaseerd is op wederzijdsheid, ook herverdeling en marktrelaties mechanismen waren om toegang tot hulpbronnen te organiseren. Onder andere sociale wetenschappers Erik Swyngedouwm Bob Jessop en Frank Moulaert spreken van hybride governances of metagovernance.
  Misschien moeten we dus zoeken naar een triadische opvatting van de commons, als een vergeten derde en belangrijke naast privaat en publiek, naast markt en staat. Holemans gebruikt een driehoek om dat te expliciteren, waarbij de twee hoekpunten aan de basis van de driehoek staan voor de organisatievormen staat en markt, en het derde hoekpunt (boven) de commons vertegenwoordigen. Zo kan elke wijze van organisatie, die steeds hybride is, gesitueerd worden in de driehoek. Zo kan ook het klassieke debat - meer staat of meer markt, dat zich enkele begeeft op de basislijn van de driehoek - worden overstegen. Wanneer men de commons opvat als een derde pool die de neoliberale versmelting van markt en staat, privaat en publiek openbreekt, toont de commonsbeweging haar potentieel. Men zou kunnen zeggen dat hier de eerste taak van de herontdekking van de commons zit: het ongedaan maken van de neoliberale fusie tussen staat en markt. De commons moeten niet (alleen) als radicaal alternatief worden opgevat zonder of zelfs tegen de staat, en buiten of tegen de markt. Een triadische opvatting kan hier helpen: het elkaar in evenwicht houden van drie krachten kan een norm worden om commonsinitiatieven af te wegen. In die zin kunnen de commons een schakel, moment, wig of plek van mediatie vormen waar overheid en markt samenkomen. (pagina 28-29)

Recensie: Boekrecensie - Commons als politiek-realistische utopie (Walter Lotens) (21 november 2018)

Terug naar Overzicht alle titels

Paul Hawken

Drawdown : het meest veelomvattende plan ooit om klimaatontwrichting te keren
Maurits Groen 2018, 258 pagina's € 25,--

Oorspronkelijke titel: Drawdown: The most comprehensive plan ever proposed to reverse global warming / edited by Paul Hawken (2017)

Wikipedia: Paul Hawken (1946) en zijn website Drawdown

Korte beschrijving
Dit boek is de weerslag van systematisch onderzoek naar honderd klimaatoplossingen in onder meer industrie, landbouw, energie, bossen en vervoer. Het laat de effectiviteit zien van de acties die we kunnen ondernemen. Achter het project Drawdown zit een groep voorlopers, wetenschappers, die zich richt op wat we kunnen doen om de opwarming van de aarde te stoppen. Die positieve invalshoek om gezamenlijk actie te ondernemen in plaats van een angstige en apathische opstelling, is verfrissend. Het plan beschrijft acties, waardoor je meer vertrouwen in de toekomst van een klimaatbestendige wereld kan krijgen. Het mooie beeldmateriaal in kleur ondersteunt de teksten. Tevens bijlagen met de mensen achter het project en met oplossingen gerangschikt naar effect en naar effect per sector. Bijzonder door de integrale opzet. Geschikt voor een brede doelgroep.

Tekst op website uitgever
Nu het probleem van klimaatontwrichting, ruim tien jaar na Al Gore’s 'An Inconvenient Truth', steeds nadrukkelijker en in bredere kring begint in te dalen, dreigt de stemming eromheen er niet positiever op te worden. De omvang van het probleem en de noodzakelijke aanpak dreigt velen te verlammen.

Het geweldige van 'Drawdown' is dat voor dit boek een krachtige internationale coalitie van eminente onderzoekers, professionals en wetenschappers een verzameling van 100 realistische en stoutmoedige oplossingen tegen klimaatverandering identificeerde, en deze grondig doorrekende op benodigde investeringen, het te verwachten financiële rendement, en - uiteraard - op hun klimaateffect. Het resultaat is ronduit 'A Hopeful Truth'. Als we de gepresenteerde oplossingen op mondiale schaal toepassen, dan kunnen we de opwarming van de aarde niet alleen afremmen, maar zelfs een keerpunt bereiken, waarbij de broeikasgas-concentraties in de atmosfeer na een piek zelfs aan een daling beginnen.

Fragment uit (de) Introductie
Drawdown gaat verder dan zonnepanelen en spaarlampen, om te laten zien dat de benodigde oplossingen veel diverser zijn dan alleen die op het gebied van schone energie, en dat er veel effectieve manieren zijn om iets te doen tegen de opwarming van de aarde. Drawdown illustreert hoe we onder meer enorme stappen kunnen zetten door de uitstoot te verminderen van de wat minder bekende broeikasgassen, zoals koelvloeistoffen en 'black carbon' (zwartsel); door de uitstoot van lachgas uit de landbouw te verlagen; en door methaanemissies van veestapels terug te dringen, evenals de CO2-uitstoot door ontbossing. Bovendien demonstreert Drawdown de mogelijkheid om CO2 aan de atmosfeer te onttrekken door innovatieve methodes voor landgebruik, regeneratieve landbouw en boslandbouw.
  Maar nog belangrijker is wat mij betreft dat Drawdown ook laat zien hoe we de angst, verwarring en apathie kunnen overwinnen die om klimaatverandering heen hangt, en hoe we actie kunnen ondernemen als individuen, wijken, dorpen en steden, als land, provincie, investeringsmaatschappij en non-profit organisatie. Dit boek zou de blauwdruk moeten worden voor het bouwen van een klimaatbestendige wereld. Door het hanteerbaar maken  van praktische, inzichtelijke oplossingen die al terrein winnen, laat Drawdown ons een toekomst zien waarin we de opwarming van de aarde kunnen omkeren en een betere wereld kunnen achterlaten voor nieuwe generaties. (pagina xiii).


Terug naar  

Terug naar Overzicht alle titels

woensdag 21 november 2018

Marilynne Robinson


Wat doen wij hier? : over geweten, geloof, geluk en wat het betekent om te leven

Arbeiderspers 2018, 320 pagina's € 22,99

Oorspronkelijke titel: What are we doing here? : essays (2018)

Wikipedia: Marilynne Robinson (1943)

Korte beschrijving
De auteur (1943) schreef in 1980 haar eerste boek en werd op slag beroemd. Pas 24 jaar later, in 2004, verscheen haar tweede boek ‘Gilead’* waarmee ze de Pulitzer-prijs won. Na nog een aantal romans is er nu ‘Wat doen wij hier?’ Een verzameling essays, overdenkingen en een aantal van haar lezingen. De schrijfster heeft een enorme kennis van theologie, geschiedenis en literatuur en is van mening dat het gebrek aan kennis op dit gebied ervoor zorgt dat onze samenleving niet meer weet wat het verschil tussen goed en kwaad is. Heden ten dage kiezen mensen bijvoorbeeld tussen links en rechts of tussen religie en humanisme. De auteur zelf is gelovig en tegelijkertijd humanist. Zij is van mening dat kennis macht is en wie zich verdiept in de geschiedenis en leert van de grote namen uit het verleden, kan een wezenlijk verschil maken voor de toekomst. Alleen kennis kan de democratie nog redden. De essays lezen niet vlot weg. Vrijwel iedere zin nodigt uit tot overdenken en maakt dat de lezer zich verder in het onderwerp wil verdiepen. Geen lichtvoetig proza maar wel zeer de moeite waard. Ook het hedendaagse politieke klimaat komt ruim aan bod en de schrijfster heeft daar geen goed woord voor over maar komt wel met suggesties voor verbetering. Kleine doelgroep.

Tekst op website uitgever
In een roerige tijd waarin we volgens Marilynne Robinson tussen links en rechts heen en weer worden gesleurd in een draaikolk, vraagt ze zich af wat het betekent om mens te zijn.

Dankzij haar kennis van theologie, geschiedenis en literatuur brengt zij een verloren verleden in verband met het heden, en schenkt zij aandacht aan grote levensvragen als: waarom bestaan wij, hoe moeten wij leven? In prachtig proza pleit ze voor het omarmen van de ideeën van grote denkers, en reflecteert ze op het hedendaagse politieke klimaat en op geweten, geloof, geluk, liefde, schoonheid en wat het betekent om te leven.

Fragment uit De Amerikaanse wetenschapper nu (lezing 2015)
Dit alles staat los van het aloude kantiaanse onderscheid: of de mensheid gezien moet worden als doel of als middel. Het argument tegen ons onderwijssysteem is dat het geen werknemers oplevert die zijn toegerust om mee te komen in de geglobaliseerde economie, de economie van de toekomst. Botter kun je het amper formuleren, de noodzaak die momenteel gevoeld wordt in sommige regio's en die overal elders goedgelovig wordt ontvangen en herhaald: dat wij onze jeugd moeten opofferen om op nationaal niveau prestatiegerichte bekwaamheden te bevorderen, zonder dat ons ooit verteld wordt wie nu eigenlijk zullen profiteren van de winsten of voordelen. Er wordt niet gesuggereerd dat de gaven die zij als individu de wereld kunnen schenken, gestimuleerd door de bereikbaarheid van kennis, nog een plek hebben of van waarde kunnen zijn in de wereld van toekomst; er wordt slechts beweerd dat wij in plaats van onderwijs beter een soort training zouden kunnen verschaffen.
  Als alle instellingen in zekere mate deze druk voelen, voelen publieke instellingen die nog langduriger en ingrijpender. Een universiteit zoals de mijne , die bijna honderdzeventig jaar geleden gesticht is, nog voordat Iowa zelfs maar maisvelden had, levert het ondubbelzinnige bewijs van het soort hoop dat achter de stichting lag en haar gedurende vele generaties ondersteunde. Vrijwel vanaf het begin speelde kunst er een belangrijke rol. Ze werd gesticht toen Emerson actief was en ongeveer in de tijd toen Tocqueville werd gepubliceerd, en men kan rustig stellen dat de universiteit het waarschijnlijk eens is met hun wereldbeeld. En zo ging het met vele of de meeste universiteiten in Amerika. Een creatieve voorbereiding op een universitaire graad, het instituut MFA (Master of Fine Arts) zoals wij dat tegenwoordig kennen, is bedacht in Iowa. Mijn eigen studieprogramma's, de Writer's Workshop, is de oudste van zijn soort op de planeet. Mensen vragen mij van tijd tot tijd, waarom Iowa in Iowa ligt. Ongetwijfeld om dezelfde reden als waarom Bloomington in Indiana ligt. Als we pragmatischer waren aangelegd, zouden we rekening houden met het feit dat als je mensen een betrekkelijk schone lei biedt, de prairie, een fonds net openbare middelen, hoe bescheiden ook, ze evenveel gaan verlangen naar het wonderschone als naar het nuttige of het noodzakelijke. (pagina 96-97)

Terug naar Overzicht alle titels


Dominique Moïsi 2

Triomf van de angst : de geopolitiek van series

Ten Have 2018, 160 pagina's € 22,50

Oorspronkelijke titel: La géopolitique des séries. Ou le triomphe de la peur (2016)

Wikipedia: Dominique Moïsi (1946)

Korte beschrijving
In zijn eerdere boek 'De geopolitiek van emotie' (2009)* zag de Franse politiek filosoof Dominique Moïsi angst als de belangrijkste emotie in het Westen. Die angst komt voort uit de verdwenen dominantie van het Westen, de geweldsgolf in het Midden-Oosten, een revisionistisch Rusland en falend leiderschap in democratische landen. In z'n nieuwste boek neemt hij die angst wederom als uitgangspunt, maar nu aan de hand van enkele bekende tv-series (zoals Homeland, House of Cards, Game of Thrones). Die invalshoek mag misschien luchtig lijken, maar wordt hier zeer serieus genomen. De betreffende series zijn een spiegel geworden van de echte wereld, waarbij werkelijkheid en fictie in elkaar overlopen. Het is 'n toegankelijk boek geworden, al zijn de voorbeelden en analyses niet echt verrassend. Al met al een vermakelijke culturele vingeroefening en zeker herkenbaar. Geen kleurendruk, geen illustraties, eigentijdse typografie/lay-out. Een lezenswaardig boek voor een redelijke lezerskring.

Tekst op website uitgever 
Dominique Moïsi, de laureaat van de Spinozalens 2018, duidt op originele wijze de tijdgeest aan de hand van series als Homeland en Game of Thrones.

'Vertel me welke serie je kijkt, en ik zeg je wie je bent.' We leven in het gouden tijdperk van tv-series, maar waarom zijn series als Game of Thrones, Homeland en Downton Abbey eigenlijk zo mateloos populair? Vooraanstaand politiek filosoof Dominique Moïsi stelt dat series ons inzicht geven in de geopolitieke verhoudingen en de dominante emoties in de wereld van vandaag de dag - en misschien zelfs van die van morgen.

Wat zien scriptschrijvers van tv-series als zij naar de hedendaagse maatschappij kijken? Voornamelijk angst: angst voor dictatuur en barbarij in Game of Thrones; voor terrorisme of het niet kennen van de identiteit van de vijand in Homeland; angst voor het verdwijnen van de bestaande orde in Downton Abbey; angst voor het verval van de democratie in House of Cards; en voor Rusland in Occupied.

Moïsi laat in dit boek zien hoe deze series resoneren met de stemmingen die wij allemaal voelen, maar die slechts zelden duidelijk gearticuleerd worden.

Triomf van de angst is te zien als de opvolger van Moïsi’s bestseller De geopolitiek van emotie, waarin hij de rol van emoties beschrijft bij internationale conflicten. Angst staat volgens hem centraal in Europa en de Verenigde Staten: angst voor de ander, voor verlies van identiteit.

Fragment uit 1. Het tijdperk van de series
In series met een geopolitiek thema staat de natiestaat nog steeds centraal, zoals die in 1648 bij de Vrede van Westfalen als overwinnaar tevoorschijn kwam uit de dertigjarige oorlog. Een staat die controle uitoefent over een grondgebied met duidelijk vastgestelde grenzen, een vaste bevolking en een regering die in staat is internationale betrekkingen te onderhouden met andere staten. Dit veronderstelt natuurlijk dat de staat het monopolie heeft op het inzetten van een gewapende macht binnen zijn grenzen. Een van de belangrijkste problemen is dat de begrippen staat en natie elkaar miet dekken. Hoeveel etnische minderheden worden er niet geregeerd door staten waar ze nooit bij hebben willen horen? Denk alleen maar aan de Koerden in het Midden-Oosten. De vijandschap die kan bestaan tussen naties en staten is een van de kernpunten in de moderne internationale betrekkingen. Hierdoor ontstaan er afscheidingsbewegingen met een tribaal, etnisch of religieus karakter. In deze context is het bijna onvermijdelijk dat staten waarvan de grenzen ten tijde van de kolonisatie te kunstmatig zijn getrokken falende staten worden, niet bij machte de interne machtsorde te handhaven en hun buitengrenzen te beveiligen.
  Boven staten en naties, grenzen en instituties, dient de rol van individuen te worden benadrukt. Zij maken het verschil, in de geschiedenis in het algemeen zowel als in internationale betrekkingen in het bijzonder. Televisieseries waarin de rol van personen centraal staat, doen de geschiedenis geen geweld aan, maar zorgen er integendeel voor dat ze inzichtelijker worden. Hoe zou je de Franse hegemonie in Europa vanaf de zeventiende eeuw kunnen uitleggen zonder figuren te noemen als kardinaal De Richelieu (1585-1642) en vanzelfsprekend Napoleon Bonaparte (1769-1821)? Hoe zou je de opkomst van Duitsland, voortkomend uit die van Pruisen, in de tweede helft van de negentiende eeuw kunnen analyseren zonder te verwijzen naar Otto von Bismarck (1815-1898)? In de geschiedenis van de twintigste eeuw, die nog dicht bij ons staat, kunnen we tragisch genoeg niet om de dictators Adolf Hitler, Josef Stalin en Mao Zedong heen, evenmin als, op een positievere manier, om Michael Gorbatsjov, die een belangrijke rol speelde in het beëindigen van de Koude Oorlog. Natuurlijk is het van belang om rekening te houden met structurele tendensen en maatschappelijke ontwikkelingen, zoals de grote Franse historicus Fernand Braudel deed (1902-1985), maar wie de beslissende rol van individuen ontkent, mist simpelweg het meest wezenlijke. De Eerste Wereldoorlog had voorkomen kunnen worden als er staatslieden aan het roer hadden gestaan die deze naam waardig waren. Achteraf bezien, de vergelijking is niet van mij, maar van de Engelse historicus A.J.P. Taylor, krijg je de indruk van een gigantisch treinongeluk, waarbij iedere machinist zijn locomotief op volle snelheid liet doorrijden, zonder zich af te vragen wat de gevolgen zouden kunnen zijn van een botsing met andere treinen. Hebben we vandaag de dag niet collectief het gevoel dat we in een vliegtuig zonder piloot zitten, op een moment dat de turbulentie bijzonder heftig is? In alle televisieseries die we in dit essay analyseren, speelt in meer of mindere mate dit gevoel van controleverlies een rol. (pagina 47-48)

Citaat uit interview
Zoveel vertrouwen als Moïsi in het Europese ideaal stelt, zo weinig vertrouwen koestert hij in de huidige vorm van het instituut EU ('grijs, onpersoonlijk, bureaucratisch') en in zijn heersende politieke klasse. De Churchills zijn dun gezaaid. Het ontbreekt Europese politici aan moed om ingrijpende hervormingen door te voeren. En die zijn broodnodig, want door groeiende economische ongelijkheid staat het continent politiek steeds meer onder druk.
  In 'Triomf van de angst' bespreekt Moïsi de serie 'Borgen', over een fictieve vrouwelijke premier van Denemarken, en hij vraagt zich af: "Zouden vrouwen, omdat ze leven geven en minder gefascineerd zijn door oorlog, van nature beter geschikt zijn om op een redelijke manier macht uit te oefenen?"
  Misschien niet geheel toevallig is de vertrekkende Duitse bondskanselier Angela Merkel de Europese leider die Moïsi het meest hoog acht.
Trouw: De Churchills zijn dun gezaaid (20 november 2018)

 

Lees ook: De geopolitiek van emotie : hoe culturen van angst, vernedering en hoop de wereld veranderen (2009)

De vrijheidsillusie

De vrijheidsillusie : essays van Alicja Gescinska, Christien Brinkgreve, Ger Groot, Herman Vuijsje en anderen
Boom 2018, 192 pagina's € 20,--

Korte beschrijving
De titel van deze bundel met achttien essays geeft meteen de teneur weer van de verdedigde stelling: vrijheid is een illusie. Hoe vrij zijn wij en zijn we vrijer dan onze voorouders? De auteurs poneren dat het bezitten van ongebreidelde keuzemogelijkheden in werkelijkheid onze vrijheid beperkt. Om er meteen aan toe te voegen dat van alle kwalen een ongelimiteerde keuzemogelijkheid wel de minst schadelijke is. De zeventien auteurs – enkel Ger Groot schrijft twee essays – vertrekken van deze premisse: vrijheid is een illusie. De essayisten behoren tot verschillende disciplines: filosofen, historici, wetenschappers, journalisten, met namen als Alicja Gescinska, Ger Groot, Herman Vuijsje, Christiaan Weijts en Joep Dohmen. Zo'n verscheiden en boeiende achtergrond van de auteurs had aanleiding kunnen geven tot een breder en volwaardiger debat, met de nodige tegenwind, vraagtekens en controverses. Aan de lezer vervolgens om te concluderen of er na de titel 'De vrijheidsillusie' een vraagteken dan wel een uitroepingsteken dient geplaatst. Hoe dan ook stof voor een boeiend debat.

Tekst op website uitgever
Meer dan ooit lijken groepsnormen tegenwoordig onze keuzes te bepalen. Het heersende mensbeeld perst ons in een keurslijf. Via sociale media spiegelen we ons voortdurend aan elkaar. Succesvol zijn is een heilige plicht, de lat kan niet hoog genoeg worden gelegd. Intussen stapelen de nieuwe taboes zich op: vermijd politiek incorrecte termen als 'invalide' en 'allochtoon', hang vooral niet aan de grote klok dat je weleens met je kleuterdochter onder de douche staat, en zweer ongezonde leefgewoonten af want je riskeert naming and shaming.

Auteurs
De essays zijn van: Ger Groot, Alicja Gescinska, Désanne van Brederode, Christiaan Weijts, Nelleke Noordervliet, Christien Brinkgreve, Albert Jan Kruiter, James Kennedy, Herman Vuijsje, Hans Achterhuis, Max Pam, René Cuperus, Stevo Akkerman, Jos de Mul, Trudy Dehue, Welmoed Vlieger en Joep Dohmen.

De vrijheidsillusie staat onder redactie van Simon Knepper en Frank van den Bosch, beiden werkzaam bij het Academisch Medisch Centrum (AMC) in Amsterdam. Alle essays verschenen eerder in AMC Magazine, en zijn nu toegankelijk voor een breder publiek.

Fragment uit Hoe jezelf ontstijgen ) door James Kennedy)
Zelfontplooiing als een manier om boven jezelf uit te stijgen is de laatste decennia uit het zicht geraakt, waardoor de vrijheid om jezelf te ontplooien vaak een vlak en sleets karakter heeft. De laatste jaren is er binnen het onderwijs wel meer aandacht gekomen voor deze problematiek; steeds vaker wordt er gesproken over de waarde van 'deugden'. Voormalig minister van Onderwijs Jet Bussemaker stelde zelfs dat Bildung - persoonlijke vorming - 'topprioriteit' zou moeten hebben in het hoger onderwijs. 'Het is de combinatie van het ontwikkelen van je vaardigheden én je persoonlijkheid tot een veelzijdige burger', zoals de hoofdstedelijke Academie voor de Stad het verwoordde.
  Als 'dean' van een Liberal Arts and Science College heb ik mezelf vaak afgevraagd wat het verschil is tussen bildung en 'liberal arts'.  Volgens literatuurwetenschapper Margaret Lourie heeft Bildung meer betrekking op de wijze waarop een individu zichzelf verheft. Het Angelsaksische studiemodel gaat over de wijze waarop studenten door een liberal arts-curriculum en door hun docenten getransformeerd en 'bevrijd' worden om verstandige en verantwoordelijke burgers te zijn. Dat maakt het geschikter om jonge mensen te vormen.
  Het probleem met Bildung is echter niet alleen - zoals sommigen hebben opgemerkt - dat het historisch geworteld is in de culturele idealen van een Duits burgerdom, maar ook dat het een individualistisch project is. Het lijkt me dat onze tijd vraagt om een gezamenlijk project, waarbij je in de dialoog met anderen - soms als medestanders en soms als tegenstanders - werkt aan zelfontplooiing.

  Deze uitdaging zie je terug in de wijze waarop we het onderwijs inrichten. Onderwijspedagoog Gert Biesta meent dat we te veel denken over onderwijs als het zelf dingen leren, in plaats van geleerd te worden door anderen. Zelf leren past heel goed in de moderne noties van zelfontplooiing; alles wat je nodig hebt ligt al besloten in jezelf - het hoeft er alleen maar uit te komen. Maar een aha-erlebnis tijdens het leren komen meestal niet uit jezelf, die is vaak het resultaat van wat een ander je laat zien. Leren - en jezelf ontplooien - heeft een tegenover nodig, iemand als een leraar of een leergemeenschap die je dieper uitdaagt dan je uit jezelf zou hebben gedaan.

Om kort te gaan, ik vrees dat de huidige denkbeelden over zelfontplooiing ons minder vrij maken dan we zelf vaak denken. Wie op zichzelf wordt teruggeworpen in zijn zoektocht naar zelfontplooiing, raakt minder geïnspireerd door nieuwe inzichten en ideeën dan wie dat doet in samenspraak met anderen. En gewapend met een mentaliteit die voorschrijft dat iedereen zelf moet weten wat hij met zijn leven wil doen, kun je zelfs een gevaar vormen voor de democratie - die gebaat is bij een gemeenschappelijk debat over idealen. Als je beter weet naar welke samenleving je wilt streven, kun je ook beter weten hoe je je leven wilt inrichten om daar te komen.
  Deze vorm van zelfontplooiing hoort naar mijn smaak een belangrijke vaardigheid te zijn van alle burgers, en niet alleen van liberal arts-studenten. Iedereen kan door scholing ontdekken dat zelfontplooiing niet alleen over jezelf gaat en niet alleen uit jezelf komt. Want er staat veel op het spel. Via studie doe je niet alleen leuke en interessante vaardigheden en ervaring op voor jezelf.
  Als burgers beseffen dat zelfontplooiing het resultaat is van een dialoog met de omgeving, waarin je abstracte idealen ontwikkelt en aanscherpt voordat je besluit om je leven daarnaar in te richten, kan de democratie beter functioneren en wordt de vrijheid beter beschermd dan nu helaas het geval is. (pagina 84-86)

Uit een recensie
Het is makkelijk om kritiek te hebben op a) een bundel van meerdere auteurs met b) zeer verschillende achtergronden die c) gaat over (de illusie van) vrijheid. Hte project als geheel is enorm ambitieus, de verwachtingen zijn hoog, en alleen daarom al vallen teleurstellende essays meer op - in elk geval meer dan bij ene regulier boek van één schrijver het geval zou zijn.
Daarom wil ik die kritiek ook weer nuanceren. Oprechte hulde aan de twee redacteuren die dit project met zoveel schrijvers überhaupt aangingen en afkregen. Hulde ook aan de auteurs. Er zitten echt mooie essays tussen, mijn favorieten waren Albert Jan Kruiter, Trudy Dehue, Alicja Gescinska, Jos de Mul, Christian Weijts
Trouw: Beroep op waarde van de dialoog ontbeert tegenargumenten (21 november 2018)

Lees ook: Filosofie voor een weergaloos leven van Lammert Kamphuis (uit 2018) (hoofdstuk 3 - 26 soorten jam), De angst voor vrijheid : de vlucht in autoritarisme, destructivisme, conformisme van Erich Fromm (uit 1941) en Hoe vrij zijn wij? de machinaties van macht en de strijd voor onze toekomst van Raoul Martinez (uit 2017) en Vrijheid van Jonathan Franzen (uit 2010)

Terug naar Overzicht alle titels

maandag 19 november 2018

Neil MacGregor


Leven met goden : 40.000 jaar volkeren, objecten en religie

Hollands diep 2018, 487 pagina's -   € 39,99

Lenen als E-book via bibliotheek.nl

Oorspronkelijke titel: Living with the gods : on beliefs and peoples (2018)

Wikipedia: Neil MacGregor (1946)

Korte beschrijving
Dit boek gaat over een wezenlijk aspect van ons bestaan: de auteur vertelt hoe het geloof in goden door de eeuwen heen vormgegeven heeft aan samenlevingen, aan het leven van de mensheid. Religie vormt een belangrijk onderdeel van een gedeelde identiteit. De schrijver bespreekt allerlei religieuze fenomenen vanaf de prehistorie tot en met de huidige tijd; daarbij komen behalve de wereldgodsdiensten ook allerlei andere religies aan bod, zoals het zoroastrisme en de Romeinse en Egyptische godsdiensten uit de oudheid. Het boek bestaat uit zes delen met elk vijf hoofdstukken: dertig essays voorzien van schitterende illustraties van voorwerpen, gebouwen en riten. Zo wordt in deel één in verhalen verteld hoe de mensen de wereld ervaren, met bijbehorende riten. De auteur was tot 2002 vijfien jaar directeur van de National Gallery in Londen. Van 2002 tot 2015 was hij directeur van het British Museum. Hij schreef onder andere de bestseller 'Een geschiedenis van de wereld in 100 voorwerpen' (2011). Hij kreeg belangrijke prijzen. Met een lijst van Engelstalige literatuur en een register. Prachtig geschreven, indrukwekkend boek.

Tekst op website uitgever
Hoe gedeelde mythen en rituelen samenlevingen hebben gevormd
Een van de meest wezenlijke aspecten van het menselijk bestaan is dat elke gemeenschap een aantal opvattingen en overtuigingen deelt: een geloof, een ideologie, een religie. Deze overtuigingen zijn een fundamenteel onderdeel van een gedeelde identiteit. Ze hebben de unieke kracht om ons te definiëren - en te verdelen - en zijn in een groot deel van de wereld in politieke zin een drijvende kracht. In onze hele geschiedenis zijn deze overtuigingen meestal, in de ruimste zin van het woord, religieus van aard geweest.

Dit boek wil geen godsdienstgeschiedenis beschrijven, en zeker geen betoog zijn vóór of tegen een bepaald geloof. Het gaat over de verhalen die onze levens vormgeven en over de verschillende manieren waarop samenlevingen hun plaats in de wereld voorstellen. In dit rijk geïllustreerde boek bespreekt MacGregor objecten, plaatsen en menselijke activiteiten over de hele wereld en door de eeuwen heen in een poging inzicht te krijgen wat een gedeeld geloof kan betekenen in het openbare leven van een gemeenschap of een natie, en hoe dat geloof invloed heeft op de relatie tussen het individu en de staat, en welke cruciale bijdrage het heeft geleverd aan wie wij zijn.

Want door te bepalen hoe we met onze goden leven, bepalen we tegelijk ook hoe we met elkaar leven.

Fragment uit (de) Inleiding - Geloven en geborgen zijn
Wonen in verhalen

'We vertellen onszelf verhalen om te kunnen leven.' Dat is de befaamde openingszin van een bundel essays die Joan Didion heeft geschreven over haar belevenissen in het seculiere Amerika van de jaren zeventig van de vorige eeuw. Die zin gaat niet over religie, maar er klinkt wel een dwingende behoefte in door die we allemaal hebben, een behoefte aan verhalen die ordening aanbrengen in onze herinneringen en verlangens, en vorm en betekenis geven aan ons individuele en collectieve leven.
  We beginnen met de oudst bewaarde gebleven bewijzen, uit de grotten van Europa aan het eind van de laatste ijstijd. In hoofdstuk 1 zullen we zien dat een samenleving die gelooft dat er iets is wat het eigen bestaan overstijgt, een verhaal dat verder gaat dan het leven van alledag en het individu, beter toegerust lijkt te zijn bedreigingen het hoofd te bieden en tot bloei te komen. Aan het begin van de twintigste eeuw betoogde de Franse socioloog Émile Durkheim dat zonder wat hij 'de opvatting die een samenleving over zichzelf construeert' noemde, er helemaal geen samenleving kan ontstaan. Die verhalen, de idealen die daaruit naar voren komen en de ceremonies waarin ze worden verbeeld, waren voor Durkheim de wezenlijke elementen van elk gezamenlijk beleden geloof. En in zekere zin zijn die verhalen de samenleving. Als we ze, om wat voor reden dan ook, kwijtraken of vergeten, bestaan we heel concreet als collectief niet meer.
  Een religieus systeem bevat vrijwel altijd een verhaal over hoe de wereld is geschapen, hoe de mens daarin terecht is gekomen en hoe mensen en alles wat verder nog leeft zich dienen te gedragen. Maar meestal gaan de verhalen en de daarmee samenhangende rituelen veel verder en vertellen ze leden van de groep ook hoe ze zich tegenover elkaar moeten gedragen, en, heel belangrijk, ze richten zich tevens op de toekomst, op de aspecten van de samenleving die blijven bestaan terwijl de generaties voorbijgaan. Ze brengen de levenden, de doden en de mensen die nog niet geboren zijn bijeen tot één eeuwig doorlopend verhaal dat iedereen omvat.
  De krachtigste verhalen, met het grootste dragende vermogen, zijn het werk van generaties. Ze worden herhaald, aangepast en weer doorverteld, opgenomen in het dagelijkse bestaan en raken zo sterk geïnternaliseerd dat we ons er vaak nauwelijks van bewust zijn dat we worden omgeven door verhalen over verre voorouders. Ze verschaffen ons een eigen plek in een patroon dat wel waarneembaar is, maar niet volledig begrijpelijk, en doen dat bijna zonder dat we het merken. Het is een proces dat we elke dag weer meemaken als we een heel vertrouwde cyclus doorlopen: de dagen van de week. (pagina XII-XIII).

 

Uit een interview
Vraag: Welk verband bestaat er tussen taal en gedeelde verhalen, die u in uw boek zo benadrukt als basis van een gemeenschap?
Neil MacGregor: ‘Het vertrekpunt is dat wat we religie noemen, een verhaal is. Misschien een goddelijk gegeven verhaal, misschien een door mensen bedacht verhaal – dat weten we niet. Maar het is een verhaal van een gemeenschap door de tijd heen.’

‘De schrijfster Joan Didion zegt dat we elkaar verhalen vertellen om te overleven. Dat is waar, want alleen gemeenschappen die een verhaal hebben, kunnen het verleden en de toekomst met elkaar verbinden en het individu in een gemeenschap plaatsen. Alleen die gemeenschappen hebben weten te overleven. Dat verhaal, die vertelling, dat narratief, moet op een bepaalde manier geritualiseerd worden en tot werkelijkheid gemaakt.’

‘Het probleem bij elke taal is vertrouwdheid. We weten allemaal dat de moedertaalspreker de regels van de taal het minst goed uit kan leggen. Alleen een buitenlander kan mij uitleggen waarom en wanneer ik “I go” of “I am going” zeg. Ik heb zelf geen idee. Zo is het ook bij godsdiensten. We zijn zo vertrouwd met het christelijke narratief dat we vergeten zijn hoe krachtig dat is. Neem het ritueel van het gezamenlijk eten van het ritueel geslachte dier. Dat was het grote moment dat de gemeenschap bijeenkwam. Wanneer we het hebben over het offer van het lam, zijn we vergeten welke diepe symbolische lading dat had: de priester doodt het dier, iedereen eet het vlees en dat vormt de gemeenschap.’

‘Alleen gemeenschappen die een verhaal hebben, kunnen het verleden en de toekomst met elkaar verbinden en het individu in een gemeenschap plaatsen.’

Vrij Nederland: Alleen gemeenschappen met verhalen kunnen overleven (19 november 2018)

Lees vooral ook: Sapiens : een kleine geschiedenis van de mensheid van Yuval Noah Harari uit 2014.

Terug naar Overzicht alle titels

woensdag 7 november 2018

Sanne Blauw


Het best verkochte boek ooit* : hoe cijfers ons leiden, verleiden en misleiden

De Correspondent 2018, 202 pagina's -   € 18,--

Lenen als E-book via bibliotheek.nl

Sanne Blauw (1986) op website De Correspondent en haar eigen website

Korte beschrijving
We zijn massaal gehypnotiseerd geraakt door getallen. Cijfers, scores, ranglijsten, peilingen en big data zijn veel te belangrijk geworden in ons leven. Zij geven ons houvast en zekerheid. Zij dicteren hoe de wereld er uitziet. Zelfs al je niets met cijfers hebt, heb jij tegenwoordig geen keuze meer: je komt ze weleens tegen. Moeten we cijfers niet wat minder belangrijk maken in onze gecijferde samenleving – ons ontcijferen? Met de knipoog op de pretentieuze titel worden in dit vlot geschreven boek cijfers weer op hun plek gezet. Uitgaand van interessante voorbeelden vertelt het boek hoe cijfers ons leiden, verleiden en misleiden. Hoe cijfers levens kunnen redden, maar ook verwoesten. Ook nodigt het uit om kritisch te kijken naar wat cijfers wel en ook niet zeggen. Ook om te leren inzien welke denkfouten en belangen erachter schuilen en met welke morele keuzes zij doorgespekt zijn. Met zwart-witillustraties, nuttige leestips en bronnenlijst. De auteur werkt als journaliste voor het digitale platform De Correspondent en is gepromoveerd in econometrie. Dit is haar eerste boek. Leuk geschreven en voor iedereen leerzaam leesvoer over de 'ontcijfering' van onze door getallen geobsedeerde samenleving, dat cijfers en onderzoeksresultaten leert te relativeren.

Korte beschrijving op website uitgever
Van gezondheidsweetjes tot je pensioenleeftijd, van het weerbericht tot verkiezingsuitslagen: overal bepalen cijfers hoe ons leven eruitziet. Maar cijfers zijn niet zo objectief als ze lijken.

Bedrijven misbruiken cijfers om hun product aan je te slijten, politici om lastige beslissingen te rechtvaardigen, wetenschappers om hun onderzoek kracht bij te zetten.

En wij cijferconsumenten laten ons maar al te graag misleiden als de cijfers zeggen wat we willen.

Met dit boek wil Sanne Blauw cijfers weer op hun plek zetten. Niet op een voetstuk. Niet bij het vuilnis. Maar waar ze horen: naast de woorden.

Fragment uit (het) Voorwoord - In de ban van cijfers
Toch is dit geen anticijferboek. Cijfers zijn, net als woorden, onschuldig. Het zijn de mensen achter de cijfers die fouten maken. Dit boek gaat over hen. Over hun denkfouten, hun onderbuikgevoelens, hun belangen. We komen psychologen tegen die hun racisme verpakken in cijfers, een wereldberoemd seksonderzoeker met een ronduit schimmige dataverzameling en tabaksmagnaten die cijfers misbruiken en daarmee miljoenen levens verwoesten.
  Maar het boek gaat ook over ons, cijferconsumenten. Want wij laten ons verleiden en misleiden. Sterker nog, we laten ons leiden door cijfers. Cijfers beïnvloeden wat je drinkt, wat je eet, waar je werkt, hoeveel je verdient, waar je woont, met wie je trouwt, op welke partij je stemt, of je een hypotheek krijgt, hoeveel premie je betaalt voor je verzekering. Ze beïnvloeden zelfs of je ziek wordt of geneest, of je leeft of sterft.
  Al heb je niets met cijfers, je hebt gene keuze: je hébt iets met cijfers.
  Dit boek ontcijfert de wereld van getallen, zodat iederéén het juiste gebruik van cijfers kan onderscheiden van het misbruik. En zodat we ons kunnen afvragen: welke rol willen we dat cijfers spelen in ons leven?
  Het is tijd om cijfers op hun plek te zetten. Niet op een voetstuk, niet bij het vuilnis. Maar waar ze horen: naast woorden.
  Voordat we daar zijn, moeten we terug naar het begin. Hoe begon onze obsessie met cijfers? Om die vraag te beantwoorden, stel ik je voor aan de beroemdste verpleegster uit de geschiedenis: Florence Nightingale. (pagina 16-17)

zondag 4 november 2018

Paul Verhaeghe 5


Intimiteit

De Bezige bij 2018, 336 pagina's € 23,99

Lenen als E-book via bibliotheek.nl 

Wikipedia: Paul Verhaeghe (1955)

Korte beschrijving
De basis van dit boek is de intieme verhouding van de mens met zijn eigen lichaam. Het is de voorwaarde om echt intiem te kunnen zijn met een ander. Ook heeft goede of niet goede afstemming direct consequentie voor de gezondheid. Wat zijn de moeilijkheden? Ze zijn groter dan we beseffen. En hoe worden wij beïnvloed, meer dan we in de gaten hebben? Paul Verhaeghe heeft een holistische visie op de mens: alles hangt samen en beïnvloedt elkaar biologisch, psychologisch en sociaal. Hij gaat heel diep in op allerlei invloeden die op ons afkomen en waar we mee moeten omgaan. Hij geeft ook een inkijk op de invloed van de godsdienst, de reclame, politieke bewegingen en de digitale wereld, die normen en denkbeelden opdringen en tegelijk suggereren dat we keuzevrijheid hebben. Het boek is niet eenvoudig en enige kennis van psychologie en filosofie is wel van belang. De uitgave bevat een literatuurlijst, eindnoten en een index. De schrijver is doctor in de klinische psychologie, hoogleraar aan de Universiteit Gent. Hij schreef al verschillende belangrijke werken vanuit psychologisch en filosofisch oogpunt.

Tekst op website uitgever
Een intieme liefdesverhouding maakt een mens gelukkig, maar waarom is het zo moeilijk om die te vinden, laat staan in stand te houden? Veelgehoorde verklaringen wijzen in de richting van individualisering, misbruik, mondige vrouwen en besmuikte mannen. In die boek biedt Paul Verhaeghe een andere kijk: de belangrijkste intieme relatie is die met ons eigen lichaam. Zonder een goede afstemming op je eigen lijf is een intieme relatie met iemand anders bijna onmogelijk.


Aan de hand van vele voorbeelden uit de praktijk onderzoekt Verhaeghe actuele kwesties en vragen rondom intimiteit: hoe dachten en denken we over de kloof tussen lichaam en geest? Is die splitsing niet achterhaald? Hoe zien we ons eigen lichaam nu het internet de plaats van de kerk ingenomen heeft? Welke rol speelt opvoeding in de verhouding tot je eigen lichaam? Wat is de invloed van traumatische ervaringen zoals geweld en seksueel misbruik? Zijn we überhaupt in staat om samen te vallen met onszelf? En: hoe kunnen we een duurzame intieme relatie opbouwen met iemand anders?

Voorpublicatie: Paul Verhaeghe: "Een leven dat volledig in teken van concurrentie staat, kan geen goed leven zijn" (30 oktober 2018 DeWereldMorgen.be)

Artikel: We zijn verleerd naar ons lichaam te luisteren (Brainwash oktober 2018)

Fragment uit 5. Genot, zei u?
Pleonexia

Gokverslaving, smartphoneverslaving, internetverslaving, shopverslaving - het zijn varianten op hetzelfde opwindingsgenot waarbij de natuurlijke begrenzing via ontlading ontbreekt. We gaan ermee door, met als gevolg een eindeloze herhaling van dezelfde handelingen - het genot ligt altijd één muisklik verder. Het gevolg is dat we steeds meer blootgesteld worden aan reclamebeelden, die we steeds minder als reclame herkennen, maar die ons wel aanzetten tot consumeren.

  In het begin van dit hoofdstuk had ik het over de originele kijk van Aristoteles op genot. In hetzelfde boek, de Ethica Nicomachea, wijdt hij een hoofdstuk aan rechtvaardigheid, met daarin een begrip waar onze tijd best wat meer aandacht voor kan hebben: pleonexia, het steeds méér willen hebben. Voor Aristoteles is dit een ronduit gevaarlijke eigenschap van de mens, omdat het een maatschappij vol onrust oplevert en uiteindelijk tot conflict en oorlog leidt. Ik kan de studie van de Ethica Nicomachea warm aanbevelen. Aristoteles' intelligente analyse is een verademing in een tijdperk waarin politiek en markt synoniem geworden zijn en communicatie via tweets verloopt. 
  Een belangrijke vaststelling is dat hij pleonexia niet beperkt tot bezit van geld en goederen. Mocht het probleem zich daartoe beperken, dan zou de oplossing zich daarop kunnen concentreren, en zou een billijke herverdeling van bezit, bijvoorbeeld via belastingen, volstaan. Dat is volgens hem niet het geval, want naast bezit richt pleonexia zich ook op roem en veiligheid; ook daarvan willen we steeds meer. (pagina 160-161)

Lees (vooral) ook Paul Verhaeghe. Liefde in tijden van eenzaamheid : over drift en verlangen(2009), Het einde van de psychotherapie  (2011) en Identiteit (2012) en Autoriteit (uit 2015) en De ogen van de ander van Christien Brinkgreve (uit 2009)

Terug naar Overzicht alle titels