Athenaeum, Polak & Van Gennep 2024, 143 pagina's - € 16,--
Wikipedia: Anton Jäger (1994)
Korte beschrijving
Een verzameling politiek filosofische opstellen over het huidige maatschappelijke klimaat waarin bijna alles onder politieke hoogspanning staat. De auteur introduceert de term 'hyperpolitiek' om deze situatie te beschrijven. Jäger merkt op dat golven van opwinding zich zelden vertalen in collectieve daden: politisering resulteert niet in politieke actie. Dit wijt hij aan digitale eenzaamheid, waardoor mensen niet langer via traditionele instituties zoals politieke partijen en vakbonden betrokken zijn bij het politieke proces. Helder en met diepgang geschreven. Met een zwart-witfoto. Met name geschikt voor een geoefende lezersgroep. Anton Jäger (Brussel, 1994) is historicus met een bijzondere interesse in de geschiedenis van het politieke denken. Hij promoveerde in Cambridge en werkt momenteel zowel als onderzoeker en lector aan de KU Leuven als aan de Universiteit van Oxford. Jäger schrijft voor kranten en tijdschriften als De Morgen, New Left Review en Jacobin. Eerder verscheen van hem 'Kleine anti-geschiedenis van het populisme'
Tekst op website uitgever
Iedereen die wel eens aan verhitte discussies deelneemt, kan bevestigen dat de politiek terug is in het dagelijks leven en dat debatten over corona, ‘wokeness’ en identiteit al lang buiten de oevers van X (Twitter) zijn getreden. Na een tijdperk van postpolitiek, waarin technocratisch bestuur plaatsvond terwijl burgers hooguit vanaf de bank commentaar konden leverden, staat inmiddels bijna álles onder politieke hoogspanning.
Anton Jäger muntte hiervoor de term ‘hyperpolitiek’. Hij merkt op dat golven van opwinding zich zelden vertalen in collectieve daden: politisering resulteert niet in politieke actie. Volgens Jäger is dit het gevolg van digitale eenzaamheid, waardoor mensen niet langer via de klassieke instituties zoals partijen en vakbonden betrokken zijn bij het politieke proces.
Fragment uit 3. Het antipolitieke decennium
2010 was een goed jaar voor Michel Houellebecq. Zijn roman De kaart en het gebied stond maandenlang boven aan de bestsellerlijst en werd vervolgens bekroond met de meest prestigieuze van alle Franse literaire prijzen. 'In 2010 won ik de Prix Goncourt, Frankrijk deed het niet zo goed op het wereldkampioenschap voetbal en Apple bracht zijn iPad op de markt,' zei de auteur, terugkijkend op een nogal onbewogen agenda.
Houellebecq verdween echter weer snel naar de achtergrond, en niet lang erna stond het boek van een nogal onwaarschijnlijke concurrent centraal: in oktober 2010 publiceerde de drieënnegentigjarige verzetsveteraan en voormalig VN-diplomaat Stéphane Hessel een klein pamflet getiteld Indignez-vous! (Neem het niet!). Daarvan werden er binnen een paar weken een miljoen exemplaren verkocht en ook in veel andere landen werd het een bestseller. Daarin sloeg Hessel een uiterst onhoullebecqiaanse toon aan: hij riep de burgers van het Westen op om in opstand te komen tegen hun politieke elites en de dramatische toename van sociale ongelijkheid in het westen een halt toe te roepen. 'De ergste van alle houdingen is onverschilligheid,' schreef Hessel, het 'ik kan er niets aan doen, en red mezelf wel': 'Als jullie je zo gedragen, verliezen jullie een van de meest wezenlijke eigenschappen waardoor de mensheid zich kenmerkt. Een van de onmisbare eigenschappen: het vermogen om in opstand te komen en het engagement dat daaruit voortvloeit.'
Waarnemers waren verbijsterd: 'Op het moment dat het sinistere orakel Michel Houellebecq naar de top van de literaire hitlijsten stormt met zijn zenuwzwakke, gemusealiseerde Frankrijk,' merkte een journalist op, 'staat een verbazingwekkend boekje van slechts 30 pagina's, een soort Asterix in het land van de Goncourt, al weken op nummer één in de non-fictiebestsellerlijst.'
Hessel had zijn boek gelanceerd in een politiek landschap dat met horten en stoten aan het veranderen was. In februari 2009 had verslaggever Rick Santelli live vanaf een beursvloer opgeroepen tot een zogenaamde 'Chicago Tea Party', uit verontwaardiging over de reddingsplannen van de regering-Obama. Vervolgens had de de Tea Party-beweging Republikeinse parlementsleden ertoe aangezet om, tegen Obama's plannen in, een verlaging van het begrotingstekort af te dwingen, waardoor de Verenigde Staten in de zomer van 2011 aan de rand van de financiële afgrond kwamen te staan. (pagina 73-74)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
De redactie behoudt zich het recht voor reacties te verwijderen