dinsdag 17 juni 2025

Sinan Çankaya

Galmende geschiedenissen
De Bezige bij, 284 pagina's  - € 22,99

Wikipedia: Sinan Çankaya (1982)

Korte beschrijving
Een persoonlijk, kritisch essay over de macht van verhalen. De auteur beschrijft zijn zoektocht naar vrijheid en identiteit. Na te zijn opgegroeid in armoede, streeft hij naar een ander leven. Maar in de literaire en academische wereld ervaart hij afstand tot zijn roots en blijft hij, ondanks inspanningen, toch een buitenstaander. Wanneer hij antisemitisme, islamofobie en de Tweede Wereldoorlog onderzoekt breekt er iets. Zodra hij over genocide op de Palestijnen schrijft, blijkt zijn redacteur niet receptief. Daardoor reflecteert hij op wie er in de maatschappij gehoord wordt en wie genegeerd, en welke geschiedenissen we onthouden of juist vergeten. Op heldere, vloeiende toon geschreven. Geschikt voor een brede tot geoefende lezersgroep.  Sinan Çankaya (1982) is antropoloog, universitair docent en schrijver. Hij schreef meerdere boeken, waaronder ‘Mijn ontelbare identiteiten’ (2020), dat werd werd bekroond met de Jan Hanlo Essayprijs Groot, de Sociologische Bril en de E. du Perronprijs. Hij verzorgde de inleiding bij de Nederlandse editie van Edward Saids ‘Oriëntalisme’.

Tekst op website
Zijn familie is telkens een maandinkomen verwijderd van de armoede. De jonge Sinan hunkert naar een ander leven, naar vrijheid. Hoe hoger hij klimt op de sociale ladder, hoe groter de afstand tot waar hij vandaan komt: jeugdvrienden en familie vervagen. Toch ontsnapt hij niet aan zijn verleden.In de literaire en universitaire wereld blijft hij een buitenstaander. Wanneer hij verbanden onderzoekt tussen antisemitisme, islamofobie en de Tweede Wereldoorlog, breekt er iets. Wanneer hij over de genocide op de Palestijnen schrijft, wordt het stil. Mag hij dit verhaal vertellen?

Alles waarin hij had geloofd—klim, leer de taal, werk hard—bleek bedrog. Was dit de bestemming? Is dit vrijheid?

Galmende geschiedenissen is een urgent en persoonlijk essay over wie mag spreken en wie het zwijgen wordt opgelegd, over welke doden we herinneren, en welke verhalen we dieper begraven.

Fragment uit 11. De val
Alsof mij een existentiële keuze werd voorgelegd: 'Dag meneer, mocht u overwegen om links af te laan, dan ligt er een zondig leven voor u in het verschiet. Uw straf is het oneindige hellevuur, demonen en draken. Mocht u daarentegen rechts afslaan, dan komt u een portaal tegen met een directe doorgang naar de hemel!' Natúúrlijk vereenvoudigde ik de zaken. Alsof en-en of grijstinten niet tot de mogelijkheden behoorde, alsof gelovigen niet seksen op een schaal van haram tot halal. Maar de logica vervliegt nu eenmaal subiet wanneer je zalig wordt verwend. Bovendien had ik allerminst het idee dat de duivel zich in me nestelde, integendeel, dit had eerder iets weg van een exorcisme - we wendden ons in allerlei bochten en kronkels om de duivel uit te bannen.
  Eerlijk gezegd kon het hiernamaals me gestolen worden. Ik werd al ingewijd in het hemelse hier en nu, de intiemste geheimen van de wereld werden aan me onthuld. Aan Carolina ontsnapten klanken die aansloten bij reeds op het Latijns-Amerikaanse continent aanwezige sonoriteiten, karakteristieke uitingen van genot en wellust; dat is mijn oordeel als cultureel antropoloog. Ze schaamde zich niet, waarom zou ze. Zij woonde hier niet. Ze liet zich compleet gaan en slaakte kreten die diep uit haar wezen kwamen. Uit schaamte legde ik in een reflex mijn hand op haar mond; wat zouden de buren wel niet denken?
  Mijn gebaar werd begrepen als onderdeel van onze vurige dans. Ze keek me nog verleidelijker aan, legde mijn andere hand op haar keel en kneep die dicht. We kreunden, ja hijgden. Je zou denken dat we elkaar van het leven probeerden te beroven. In reactie hierop zette Abdi, ik ben hier volledig van overtuigd, het volume van het cassettebandje harder.
  De gebeurtenissen hierna zijn troebel. Een auditieve soep. Hoewel de geluiden, die van alle kanten kwamen, elkaar eerst probeerden te overtreffen en iedereen er een schepje bovenop leek te doen, vermengde alles zich heel geleidelijk. Alle sliep in elkaar over: zij ging sneller, kreunde harder en het was alsof ik Ousmane en Aida's gebeuk ook hoorde. Alles liep in elkaar over. Ik hoorde nu ook de bovenburen, hun geroezemoes was oorverdovend, alles liep in elkaar over, werd vloeibaar, het aardse, het hiernamaals, die werelden bestonden niet naast elkaar, ze overlapten elkaar, alle kamers in het huis werden één vertrek, één wereld.
  Geheel volgens de regels liet het getob niet lang op zich wachten. Een paar tellen had ik frivool gezwommen in deze zee van licht vertier en zodra ik eruit stapte, werd ik besprongen door kille gedachten. Door mijn hoofd schoten de teksten van de man uit het Turkse café. Als twintiger, toen, stond ik op een verbeeld, en ook een beetje aangepraat kruispunt. Ik werd volledig in bezit genomen door mijn val.
  Ik dacht: God komt hier niet over de vloer. Opeens voelde ik me intens verdrietig, en ook een beetje leeg. Als alles wat ik had geleerd toch waar bleek te zijn, dan zou mijn straf niet uitblijven.
  Met opengesperde ogen en mijn liefje in mijn armen keek ik naar het plafond en wachtte.
  En wachtte.
  Er gebeurde niets, natuurlijk niet. (pagina 185-187)

Terug naar Overzicht alle titels

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

De redactie behoudt zich het recht voor reacties te verwijderen