Ambo Anthos 2017, 100 pagina's - € 10,--
Wikipedia: Marja Pruis (1959)
Korte beschrijving
Marja Pruis is auteur, columniste bij de Groene Amsterdammer en literatuurcriticus. Dit essay is de zesde editie in de serie Nieuw Licht, een initiatief van filosofen Coen Simon en Frank Meester. Zij vragen critici uit de huidige tijd hun licht te werpen op een filosofische vraag aan de hand van de theorie van denkers van weleer. Marja Pruis richt zich in deze editie met de scherpte van de zeventiende-eeuwse denker De la Rochefoucauld op de hedendaagse ijdele moraal. Dit doet zij aan de hand van aspecten die onze samenleving kenmerken, zoals social media, reclames, maar ook de maatschappelijke ontwikkelingen. De vraag of men tegenwoordig meer van zichzelf houdt en de verhouding tot onbaatzuchtigheid, vormen hierbij de rode draad. Coen Simon en Frank Meester schetsen in het begin van het boekje kort de context. Dan volgt het essay van Pruis. Aan het slot is een fragment opgenomen met relevante citaten uit het werk van De la Rochefoucauld. Het essay is weliswaar toegankelijk geschreven, maar de materie is niet eenvoudig en meer geschikt voor lezers met kennis van filosofische benaderingen.
Tekst op website uitgever
Op scherpe en humoristische wijze gaat Marja Pruis in Wat erg op zoek naar een ik dat niet geliked hoeft te worden. Zo geeft zij antwoord op de vraag of de mens misschien meer van zichzelf is gaan houden. Pruis werd voor haar essaybundel Kus me, straf me genomineerd voor de AKO Literatuurprijs, en won de Jan Hanlo Essayprijs.
‘Wat wij houden voor een deugd,’ schreef La Rochefoucauld (1613-1680), ‘is vaak niets anders dan een combinatie van gebeurtenissen en belangen die moedwillig of door het toeval bij elkaar worden gebracht.’ De denker ontmaskerde met zijn Maximen de zeventiende-eeuwse moraal als een verkapt machtsmiddel. De schijnmoraal die hij voor zijn tijd wist bloot te leggen, lijkt in onze tijd weer boven te komen drijven in de gevierde successen, zelffelicitaties en opzichtige liefdadigheid op sociale media. ‘We wimpelen lof af om nogmaals geprezen te worden,’ zou La Rochefoucauld zeggen. En zo vieren we de hele dag ons eigen ik.
Elk tijdperk kent zijn eigen ziektes, aldus de Koreaans-Duitse filosoof Byung-Chul Han. Han is een hedendaagse onheilsprofeet à la La Rochefoucauld; zijn aforismen rijgt hij aaneen tot een visioen als in Apocalypse Now, inclusief de slotwoorden van Colonel Kurtz. De maatschappij van de eenentwintigste eeuw is niet langer de commandosamenleving van voorheen, bevolkt door ondergeschikten, maar een prestatiesamenleving, bevolkt door 'high potentials', de ondernemers van hun eigen ik. Het openbare leven verwordt tot een etalage.
Yes we can. Dat idee.
Alles staat in het teken van positiviteit, van 'kunnen'. Bracht de commandosamenleving gekken en criminelen voort, de prestatiesamenleving baart depressieven en vermoeiden. Depressie is de ziekte van een samenleving die lijdt onder een overkill aan positiviteit. Ze weerspiegelt een samenleving die oorlog voert tegen zichzelf. Het op jezelf gericht kunnen/moeten zijn, veroorzaakt een paradoxale vrijheid. Het alomtegenwoordige 'Je kunt het!' leidt tot een zware druk, die om het nog erger te maken wordt ervaren als persoonlijke vrijheid. De depressieve vermoeidheid van de depressiesamenleving is ook nog eens een eenpersoonsvermoeidheid, die gepaard gaat met een verbrokkeld sociaal leven, met daarvan weet tot gevolg: vereenzaming, isolement. (pagina 51-52)
Startpagina Nieuw Licht
Terug naar Overzicht alle titels
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
De redactie behoudt zich het recht voor reacties te verwijderen