maandag 22 januari 2018

Viktor Mayer-Schönberger & Thomas Ramge

De data economie : waarom data het nieuwe geld is, wat dit betekent voor onze economie en hoe je hierop in kunt spelen

Maven 2018, 280 pagina's - € 25,--

Lenen als E-book via bibliotheek.nl 

Oorspronkelijke titel: (2017)

Wikipedia: Viktor Mayer-Schönberger (1966) & Thomas Ramge (1971)

Korte beschrijving
Data worden steeds vaker bestempeld als 'het nieuwe goud'. Ook hoor je dat als je op het internet 'gratis' diensten ontvangt, je veelal met jouw persoonsgegevens betaalt. Data vertegenwoordigen economische waarde. In dit boek wordt op een journalistieke, maar ook enigszins populaire wijze ingegaan op de hedendaagse economie waarin data in betekenis toenemen. De auteurs, een hoogleraar 'Internet Governance and Regulation' van de universiteit van Oxford en een journalist op het terrein van technologie, gaan in op onder meer datarijke markten, het verval van kapitaal, de controle die bedrijven uitoefenen en technologische ontwikkelingen. Het goed geschreven boek geeft een goed economisch inzicht in de hedendaagse informatiemaatschappij. Bestemd voor iedereen met interesse in een door data gedreven economie. Met eindnoten met verwijzingen naar literatuur en websites.

Beschrijving op website uitgever
Hoe ontstaat welvaart en hoe wordt die verdeeld? Aan de hand van deze twee vragen beschreef Karl Marx in Das Kapital de opkomst en de gevolgen van het kapitalisme. 150 jaar later stellen Viktor Mayer-Schönberger (Oxford Internet Institute) en Thomas Ramge (The Economist) dezelfde vragen en komen tot een radicaal nieuw inzicht: onze op geld gebaseerde economie verandert in een economie die gebaseerd is op data.

Dit boek is een mijlpaal in de economische literatuur: het laat zien hoe data de rol van geld aan het overnemen is. Op heldere en toegankelijke wijze verklaren de auteurs waarom de macht van traditionele multinationals en banken afneemt en waarom digitale marktplaatsen als Booking.com, Uber, Amazon en Alibaba zo stormachtig groeien. Bovendien beschrijven ze de opkomst van een
geheel nieuwe sector – vergelijkbaar met de financiële industrie, maar dan met handelaren, tussenpersonen en brokers die gespecialiseerd zijn in data.

Welkom, dus, in de data-economie: een spannende en uitdagende omgeving boordevol kansen voor ondernemers en met uiteindelijk een betere verdeling van de welvaart voor iedereen.

Fragment uit 10. De menselijke keuzeDatarijke markten zijn bezig met het op zijn kop zetten van de ene traditionele op geld gebaseerd markt na de andere. Ze leveren beter matches, met tevredener participanten als gevolg. Maar dat is nog niet alles. Betere matches vertalen zich in minder verspilling: minder goederen komen terecht bij kopers die ze niet goed kunnen gebruiken omdat ze iets anders zochten. Superieure coördinatie betekent minder doelloosheid en minder inefficiëntie. En, nu geld immers in datarijke markten niet meer de primaire dimensie is om op te matchen, kunnen we misschien beter handelen op en onze waarden uitdrukken in elke transactie die we aangaan, waardoor we veel vaker consciëntieus zakendoen dan we nu kunnen. Datarijke markten bevorderen een duurzamer economie met minder verspilling, vooral vergeleken bij conventioneel, op geld gebaseerde markten en de uitwassen van hebzucht en gulzigheid daarvan.
 We hebben maar één aarde, dus we moeten zorgvuldig omgaan met de hulpbronnen die we tot onze beschikking hebben. De enige overvloed die we hebben is informatie, en naarmate het verzamelen, overbrengen en verwerken van data makkelijker en minder duur wordt, zullen we er meer van hebben om te gebruiken. De toekomst van onze economie ligt in de handige exploitatie van ons informatie-surplus, en datarijke markten zijn het mechanisme en de plaats waar we dat kunnen bereiken. Waar artificiële intelligentie en Big Data samenkomen met de maatschappelijke werkelijkheid van menselijke samenwerking, kunnen we duurzamer worden. (pagina 233-234)

Buitenhof 21 januari 2018
Hij is wereldwijd één van de prominentste denkers op het gebied van Big Data: Viktor Mayer-Schönberger. In zijn nieuwe boek De data-economie: Waarom data het nieuwe geld is, wat dit betekent voor onze economie en hoe je hierop in kunt spelen schetst de Oxford-hoogleraar hoe de opkomst van Big Data onze economie onherroepelijk zal veranderen. De huidige politieke instabiliteit is zodoende niet los te zien van alle technologische ontwikkelingen. Staan we aan de start van misschien wel de grootste economische revolutie ooit? Een gesprek over zowel de mogelijkheden als gevaren van Big Data en de toekomst van onze economie.
Klik hier voor dit gesprek met Marcia Luyten

Interview: 'De banen zoals we die nu kennen, gaan verdwijnen' (NRC 20 januari 2018)

Lees ook van hem: De big data revolutie : hoe de data-explosie al onze vragen gaat beantwoorden (2013)

Terug naar Overzicht alle titels


dinsdag 9 januari 2018

Jack Burgers & Johan Heilbron


De zaak Organon : geneesmiddelen in de greep van bedrijvenpoker

Prometheus 2018, 269 pagina's - € 19,99

Website Erasmus Universiteit: Jack Burgers (1953) en Johan Heilbron (1952)

Korte beschrijving
In 'De zaak Organon' gaat het om het farmaceutische bedrijf Organon dat bekend werd door zijn anticonceptiepil. AkzoNobel verkocht Organon in 2007 voor een topprijs en twee jaar later ging het bedrijf in eigendom over naar MSD (voor 41 miljard dollar!) waar het 'roemloos ten onder ging’. De auteurs menen dat Organon voor veel geld is versjoemeld, ten gunste van de juichende aandeelhouders. In hun boek wordt de geschiedenis van Organon in beeld gebracht, vanaf het ontstaan in 1923, de hoogtepunten, de macht van de aandeelhouders, het (slechte) beleid en de sluiting. 'De zaak Organon' vormt een onderzoeksboek met de strekking van 'hoe heeft dit kunnen gebeuren?' Tweeduizend werknemers werden door de sluiting geraakt en veel wetenschappelijke kennis ging verloren. In het relatief omvangrijk werk komen hoofdzaken, zeer veel details en gesprekken met voormalige medewerkers aan de orde. Het is een op zich boeiend verhaal maar een affaire als de verkoop van Organon leeft niet meer, ook al was dit bedrijf van oorsprong 'oer-Nederlands'. Wel wordt de zaak in managementliteratuur nog steeds aangehaald als voorbeeld hoe het niet moet. Voor de liefhebbers een interessant tijdbeeld inzake bedrijfsovernames en de rol van de overheid daarbij. Met eindnoten en een register.

Tekst op website uitgever
Na een periode van groei die bijna een eeuw aanhield, werd Organon – het succesvolle farmaceutische bedrijf uit Oss – in 2007 door AkzoNobel verkocht. Binnen een paar jaar tijd was de nieuwe eigenaar, de Amerikaanse farmaceut Schering-Plough, zelf overgenomen, en waren de onderzoeksafdelingen van Organon gesloten.
Hoe kon dit gebeuren? De auteurs van De zaak Organon laten zien hoe Organon van een kleine insulineproducent uitgroeide tot een internationaal farmaceutisch bedrijf – bekend van de meest gebruikte anticonceptiepil in de wereld. Organon slaagde er wonderwel in om tot het einde toe vernieuwend te blijven, maar ging ten onder aan de kortetermijntransacties die de financiële markten beheersen. Hoogwaardig onderzoek verdween, economische bedrijvigheid en werkgelegenheid gingen verloren.
De zaak Organon is een onthullende en essentiële bijdrage aan het debat over de slecht gereguleerde markt voor bedrijfsovernames, de rol van overheidsbeleid in tijden van mondialisering, en de toekomst van de kenniseconomie in Europa.

Jack Burgers en Johan Heilbron, die het onderzoek voor De zaak Organon deden met hun studenten, zijn als hoogleraren sociologie verbonden aan de Erasmus Universiteit Rotterdam.

‘Als in een klassieke tragedie gaat in De zaak Organon een sterk bedrijf en merk dat aan duizenden werkgelegenheid verschafte ten onder aan het kortetermijnwinstbejag van Amerikaanse multinationals en hun Nederlandse bondgenoten. Een absolute aanrader!’
Jan Luiten van Zanden, faculteitshoogleraar economische en sociale geschiedenis, Universiteit Utrecht.

Fragment uit 2. Aandeelhoudersmacht en bedrijfsbeleid
Ook in Nederland is deze oriëntatie door tal van gezaghebbende economen uitgedragen. Zo betoogden Lans Bovenberg (Universiteit van Tilburg) en Coen Teulings (toenmalig directeur van het CPB) in een paper met de veelzeggende titel Rhineland exit (2008) dat het Angelsaksische aandeelhouderskapitalisme superieur is aan het Rijnlandse model. De argumenten die ze hiervoor aanvoerden waren, zoals wel vaker onder economen, meer ingegeven door een abstract marktmodel  dan door het feitelijk functioneren van ondernemingen en markten. Een van de argumenten was bijvoorbeeld dat sterk ontwikkelde financiële markten een efficiënte verdeling van risico’s bewerkstelligen. (pagina 62-63)

In de Noten lichten ze op pagina 238 deze zin ruim toe. Uit die noot één zin: Uit hun analyse volgt ook dat afbraak van werknemersrechten en het uitkeren van zo veel mogelijk middelen aan de kapitaalbezitters economisch gezien het beste beleid zou zijn. (pagina 239)

Fragment uit (de) Epiloog

De geschiedenis van Organon is in vele opzichten opmerkelijk. We hebben eerder gesproken over het mirakel van Oss, en daar is weinig overdrijving bij. In een betrekkelijk arme, lange tijd door criminaliteit geplaagde Brabantse plaats, zonder universiteit en chemische industrie, ontstond uit een slachterij een wereldwijd succesvol farmaceutisch bedrijf. Organon bood banen met uitstekende arbeidsvoorwaarden en groeide uit tot de lokale trots van Oss. Hoewel niet uitgevonden bij Organon, was de anticonceptiepil ongetwijfeld het meest bekende product van het bedrijf. Stukken minder positief, maar nauwelijks minder spectaculair, is het verdwijnen van dit succesvollen en in Oss iconische bedrijf in een periode van nauwelijks tien jaar. In die tijd was het driemaal object van een zelf niet gezochte of gewenste verkoop: eerst aan Scheringh-Plough, daarna aan Merck en daarna deels aan Aspen. Hierbij speelden ontwikkelingen een rol die in belang uitstijgen boven de toch al boeiende geschiedenis van Organon.  

De recente gebeurtenissen rond Organon zijn een treffende illustratie van de maatschappelijke gevolgen van meer algemene economische trends. Meer in het bijzonder gaat dat om twee deels samenhangende ontwikkelingen. De eerste betreft de soms perverse effecten van de economie van de financiële wereld op de economie van de reële productie. De tweede betreft de gevolgen van veranderende managementopvattingen voor het wel en wee van productiebedrijven. (pagina 215-216)

DTV - De zaak Organon (verslag van de boekpresentatie in Oss)

Lees ook: Donuteconomie : in zeven stappen naar een economie voor de 21e eeuw van Kate Raworth (2017) en Het einde van de Amerikaanse droom : de tien principes voor de concentratie van rijkdom en macht van Noam Chomsky.

Artikel: De zaak Organon "dat afbraak van werknemersrechten en het uitkeren van zo veel mogelijk middelen aan de kapitaalbezitters economisch gezien het beste beleid zou zijn" (januari 2018)

Terug naar Overzicht alle titels

Bas van Bavel


De onzichtbare hand : hoe markteconomieën opkomen en ondergaan

Prometheus 2018, 485 pagina's - € 25,--

Wikipedia: Bas van Bavel (1964)

Korte beschrijving
In 2016 verscheen dit spraakmakende boek in het Engels. Nu wordt het voor een breder publiek toegankelijk door een (aangevulde) Nederlandstalige editie. De auteur is als economisch historicus onder andere professor aan de Universiteit Utrecht. De titel refereert aan de bekende econoom Adam Smith die de vrije markt bestuurd zag worden door een onzichtbare hand. Van Bavel deelt die opvatting, maar leerde dat er op enig moment ongelijkheid in de samenleving ontstaat die een collectieve teruggang tot gevolg heeft. Dat blijkt uit zijn onderzoek van markteconomieën in het oude Irak (500-1100), Italië (1000-1500) en de Nederlanden (1100-1800) en ziet hij bevestigd in moderne staten (Engeland, de Verenigde Staten en West-Europa). Hij laat zien hoe steeds sprake is van een cyclus van opkomst en verval. In het verlengde hiervan verwacht hij dat het einde van de westerse markteconomie in zicht is en licht dat ook breed verhalend toe: als de markt dominant wordt, ontstaat een tweedeling in de maatschappij en blijkt het verval onontkoombaar. Soms wat langdradig, maar voor historisch geïnteresseerden zeer leerzaam.

Tekst op website uitgever
Het is een sprookje dat onze markteconomie een onmisbare voorwaarde voor welvaart en rechtsstaat is. Dat weet de internationaal gezaghebbende Nederlandse economisch historicus Bas van Bavel onweerlegbaar aan te tonen. Hij toetst de abstracte beweringen van de economen genadeloos aan de historische werkelijkheid. De vrije markt, die aanvankelijk breed werd omarmd, blijkt na enige tijd de welvaartsgroei juist te remmen: nieuwe economische elites veroveren met hun rijkdom politieke en juridische macht en sluiten nieuwkomers buiten. De ongelijkheid neemt toe, investeringen nemen af. Zo ging het tijdens de bloeitijd van de Arabische cultuur in Irak, in de Italiaanse steden ten tijde van de Renaissance, en ook in de Gouden Eeuw van Antwerpen en Amsterdam. En in onze tijd zal het niet anders zijn. Door ons vast te ketenen aan het Angelsaksische marktmodel hebben we onze eigen mogelijkheden om een neergaande cyclus te stuiten ernstig beknot.

'[Van Bavel schetst] een verhaal van opkomst en neergang waarin, net als in de Griekse tragedies, de elementen die de hoofdrolspelers grootsheid brachten hen uiteindelijk ook in de afgrond doen storten.' - Branko Milanovic, auteur van Wereldwijde ongelijkheid

Bas van Bavel (1964), opgeleid als historicus, is faculteitshoogleraar transities van economie en samenleving aan de Universiteit Utrecht. Hij schreef het boek Manors and Markets, over de sociaal-economische geschiedenis van de Nederlanden in de Middeleeuwen, en talrijke artikelen over marktontwikkeling, ongelijkheid en welvaartsgroei, meestal vanuit een langetermijnperspectief. Daarnaast geeft hij leiding aan Instituties voor Open Samenlevingen, een van de multidisciplinaire speerpunten van de Universiteit Utrecht.

Over The invisible hand: 'Zijn terugblik op de wereldgeschiedenis levert een verrassend actueel boek op en een handleiding voor onze toekomst. (...) Bas van Bavel (...) beschrijft in een gedegen, doorwrocht en uitstekend gedocumenteerd boek hoe sterke beschavingen en samenlevingen ontstaan.'
Frank van den Heuvel in Christen Democratische Verkenningen

'This a beautifully written book, easy to read, which makes it adequate for a wide audience. Above all, it is an original and intellectually challenging piece of scholarly work that breaks new historical grounds.' - Stefano Zamagni in Journal of Economics

'Van Bavel's deep expertise in the subject matter weaves an intricate web of connections of cultural, economic, and social aspects across time and space, and seamlessly draws the reader into a wonderful account.' - Mauricio Drelichman in Journal of Economic Literature

'Van Bavel verdiept met zijn boek het huidige politieke debat en verdient het ook gelezen te worden door al diegenen die de voordelen van de liberale democratie, handelsliberalisering, globalisering en de Europese toenadering koesteren.' - Ton Lansink in Clingendael Spectator

Fragment uit (het) Naschrift
Door zijn druistige aanpak is het niet zeker dat Trump lang aan blijft als president, en er zal vast op enig moment ook een tegenreactie komen. Wellicht volgt een meer gematigd persoon hem op. Desalniettemin is het in dit boek beschreven proces in deze periode weer verder versneld. Bovendien hebben ook eerdere schijnbare tegenwichten, of meer gematigde politici die in het democratisch proces naar voren kwamen, het proces niet teruggedraaid, integendeel. Dit geldt bijvoorbeeld voor regeringsleiders die na de periode-Reagan-Thatcher aantraden, in de jaren negentig, zoals Bill Clinton in de Verenigde Staten, Tony Blair in het Verenigd Koninkrijk, Wim Kok in Nederland en Gerhard Schröder in Duitsland. Hun toon was gematigder dan die van Reagan of Thatcher, of soms zelfs progressief, maar in feite hebben ze het proces van toenemende marktdominantie alleen nog versneld, door deregulering van financiële markten, verlaging van de vennootschap- en vermogensbelasting, flexibilisering van de arbeidsmarkt, enzovoort. Dit deden ze omdat ze de gedachte omarmden dat eerst de vrije markten de economische groei zouden genereren en dat vervolgens de democratisch gecontroleerde overheid die groei zou kunnen omzetten in brede welvaart. Deze gedachte bood de legitimatie voor hun maatregelen ter bevordering van de marktdominantie en mede door hun progressieve woordkeus hadden hun maatregelen vak een groter effect en stuitten ze op veel minder weerstand dan de met ronkende retoriek aangekondigde ingrepen van hun neoliberale voorgangers.
  Vermogensongelijkheid speelt een cruciale rol in de cyclus die in dit boek beschreven wordt. Het is immers vermogensongelijkheid die het omslagpunt in de cyclus bepaalt, want de omslag vindt plaats op het moment dat economische macht (vermogen) wordt omgezet in maatschappelijke en politieke macht. Helaas wordt materiële ongelijkheid in het maatschappelijk debat vaak louter bekeken uit het oogpunt van oneerlijkheid of sociale rechtvaardigheid. Dat geldt met name voor inkomensongelijkheid, die hierom tamelijk veel aandacht krijgt, waarbij de irritatie vooral wordt opgewekt door de torenhoge inkomens en bonussen. Die aandacht gaat vaak gepaard met morele oordelen over 'graaiende bankiers' en 'asociale, op bonussen beluste CEO's'. Gevoelsmatig is deze aandacht misschien begrijpelijk, maar voor de grote, fundamentele ontwikkelingen is deze focus grotendeels misplaatst. het werkelijke proces heeft niets te maken met immoreel gedrag.De meeste bankiers en CEO's zijn degelijke mensen, die heel goed weten wat goed en slecht gedrag is en die gewoon jun werk doen binnen de spelregels die voor hun sector gelden.
  Ik ben er zelfs van overtuigd dat de oplossing alleen maar verder uit beeld raakt door het probleem met zo veel stelligheid te duiden als immoreel handelen van individuen. Het is immers geen moreel, individueel probleem, maar een probleem dat eigen is aan de dynamiek van de markteconomie zelf, dus aan het systeem als geheel. Dit systeem - de markteconomie - kan in tegenstelling tot een democratisch gekozen regering niet ter verantwoording worden geroepen voor de uitkomsten. Bovendien wordt de markteconomie geacht efficiënt en neutraal te werken, dus de uitkomsten moeten we accepteren zoals ze zijn. Alles wat er dan nog resteert, is boosheid over het foute of immorele gedrag van een enkeling die over de schreef gaat, maar daar zit niet het wezenlijke probleem. (pagina 433-435)

Youtube - Onrust in de samenleving (2016)


Artikel: Gelijkwaardigheid is geen regel maar uitzondering. Bij mens, dier én plant (Trouw 6 januari 2018)

We denken in Nederland te leven in een egalitaire samenleving, maar die staat onder druk, zegt Van Bavel: "De gelijkheid die begin vorige eeuw werd ingezet, raken we nu kwijt door een nieuwe fase van schaalvergroting. De instituties die op het niveau van de staat ongelijkheid dempen, worden daardoor ondergraven. En op die nieuwe, mondiale schaal hebben we geen instituties die groei van de ongelijkheid kunnen tegenhouden. De Europese Unie, toch een van de stevigste supranationale instituties, is niet eens bij machte om tot consensus over de vennootschapsbelasting te komen."
Recensie in NRC: Het fiasco van de vrije markt (15 maart 2018) 

Terug naar Overzicht alle titels

Jos Palm


De gewone man : een kleine mensheidgeschiedenis

Atlas Contact 2017, 342 pagina's - € 19,99

Lenen als E-book via bibliotheek.nl

Wikipedia: Jos Palm (1956)

Korte beschrijving
Tegenwoordig, bijvoorbeeld in het Regeerakkoord van de herfst van 2017, komt zijn/haar naam veel voor: 'de gewone man en vrouw'. Wie zij precies zijn, is enigszins onduidelijk maar Palm wijdt een heel boek aan zijn geschiedenis (de persoon consequent met 'hem' aanduidend). De auteur spreekt niet over een bepaalde groep of klasse of nationaliteit maar neemt 'de gewone man' als uitgangspunt en schrijft vanuit daar zijn historie. Het algemene taalgebruik gaat na enige tijd echter vervelen en daarna tegenstaan, omdat het vrij monotoon doorgaat. 'De gewone man' als een amorfe massa en als symbool. Conclusie: 2000 jaar ploeteren, (mis)leiding en overheersing en veel onvrede bij 'de gewone man'. Moeizaam leesbaar. Met afbeeldingen in zwart-wit.

Fragment uit 9. Rust, vrede en een paar pantoffels
Tucht, orde, vlijt en productiviteit werden er van hem verwacht. En hij, proletariër aller landen, ging in plaats van te staken de handen nog eens extra uit de mouwen steken. Mercedessen, Volkswagens, Opels, Fiatjes, Renaults, Peugeots, Dafjes, Vauxhalls - allerhande typen auto's kwamen van de lopende band, dankzij zijn arbeid. Grundig-, Graetz, Philips-radio's; Miele- en Bosch-wasmachines en koelkasten; Mixers, koffiezetapparaten, zitbanken, bankstellen, ligbaden en televisietoestellen. Hij maakte ze voor de verkoop, voor de happy few, en ontdekte tot zijn eigen geluk en verbazing dat, mits hij een beetje spaarde, al die spullen ook het leven in zijn eigen rijtjeshuis konden veraangenamen. Hij werd de productieve Sapiens die tastbare zaligheidproduceerde en afnam; voortaan betrof zijn solidariteit uitsluitend de productie. Alles wat op de fabriek uit zijn handen kwam, moest uiteindelijk ook hemzelf, zijn vrouw en kinderen ten goede komen. De dokter een telefoon, hij ook een telefoon; de hoofdonderwijzer een auto, hij ook een auto (al was het maar een Opel Kadett); de notarisvrouw een koelkast met vriezer, zijn vrouw ook een koelkast met vriezer; de kinderen van de notabelen een gloednieuwe fiets, zijn kinderen ook een fiets  (al was het maar een afdankertje); de dominee een televisietoestel, hij ook een televisietoestel.
  Zijn weekenden met vrije zaterdagmiddag en op den duur een hele vrije zaterdag werden gevuld met winkelen, reclamefolders doorbladeren, vissen, voetbal kijken of in de zesde of zevende klasse zelf spelen of met de auto naar oma, schoonmoeder, het Lemelerveld of de dierentuin. Zijn werkdagen stonden in het teken van de tevredenheid die hem na gedane arbeid wachtte. Hij stond op, at zijn ontbijt met wittebrood en een zachtgekookt eitje dat zijn vrouw klaarmaakte, ging naar zijn baas, kwam thuis, nuttigde de aardappelen met steeds vaker een stukje vlees op het bord, keek televisie, concludeerde dat zijn leven in elk geval goed was, en ging in gezelschap van moeder de vrouw, die soms iets ondeugends aanhad, naar bed. (pagina 306-307)

Lees vooral ook Gouden jaren : hoe ons dagelijks leven in een halve eeuw onvoorstelbaar is veranderd van Annegreet van Bergen (uit 2014), De geschiedenis van de vooruitgang van Rutger Bregman (uit 2013) of  Oude en nieuwe ongelijkheid : over het failliet van het verheffingsideaal van Kees Vuyk (uit 2017)


Terug naar Overzicht alle titels

Kees Vuyk

Oude en nieuwe ongelijkheid : over het failliet van het verheffingsideaal

Klement 2017, 287 pagina's - € 27,99

Website Universiteit Utrecht: Kees Vuyk (1953)

Korte beschrijving
In dit belangwekkende boek van Vuyk, docent geesteswetenschappen aan de universiteit Utrecht, wordt de gangbare veronderstelling dat sociale ongelijkheid met meer onderwijs is te corrigeren, onderuit gehaald. Vuyk brengt de onder sociologen ondergewaardeerde factor intelligentie in en constateert dat door de meritocratische revolutie de mensen die nu in de onderklasse zitten ook echt geen hoger onderwijs kunnen volgen en omdat er niemand is aan wie ze zich kunnen optrekken, zich niet zullen verbeteren. Het oude verheffingsideaal heeft dus afgedaan; tegelijkertijd worden de banen waarvan minder intelligente mensen moeten leven, wegbezuinigd of door technologie overbodig. Intelligentie is voor hem een factor die gezondheid, inkomen en sociale kansen bepaalt, maar door de tweedeling volgens dit kenmerk ook de populistische opstand verklaart. Een prikkelende these die goed wordt onderbouwd en waarvan de consequenties mooi beschreven worden. Ook Vuyk’s persoonlijke verhaal krijgt een plek. Ongelijkheid is een actueel maatschappelijk thema en dit boek verdient daarom een breed publiek.

Tekst op website uitgever
‘Gelijke kansen voor iedereen’ is steeds meer een holle frase geworden. Wat heb je aan dergelijke beloften als je weet dat je geen gelijke kansen hebt en die ook nooit zult krijgen?
We wisten al dat frustratie over ongelijkheid een dankbare voedingsbodem voor het populisme is. Maar waar velen het populistische succes toeschrijven aan migratiegolven en crises kijkt Kees Vuyk in  Oude en nieuwe ongelijkheid verder. Hij onderzoekt de zeer actuele filosofische vraag naar de samenhang tussen de moderniteit en ongelijkheid. Zijn conclusie? Ons meritocratische verheffingsideaal blijkt onhoudbaar te zijn. Verheffingspolitiek heeft niet voor iedereen gewerkt en drijft zelfs een wig in de samenleving.
Vuyk betoogt op overtuigende wijze dat er door dit failliet ruimte is vrijgekomen voor nieuwe idealen. Ongelijkheid oplossen is weliswaar onmogelijk, maar een maatschappij inrichten waarin we op een goede manier samenleven is dat zeker niet.

Over de auteur: Kees Vuyk was universitair hoofddocent aan het Departement Geesteswetenschappen van de Universiteit Utrecht.

Fragment uit hoofdstuk 5. Informatie verwerken
Hoe dan ook vraagt de veelheid van informatie te midden waarvan mensen tegenwoordig moeten leven om een nieuw type intelligentie. In de moderne samenleving kom je er niet meer door informatie goed te onthouden. Ordening is essentieel geworden. Daarbij komt overigens ook het geheugen weer kijken, maar een ander soort geheugen, niet het vermogen om dingen lang vast te houden, maar het vermogen om in korte tijd een heleboel informatie tegelijk te overzien, het werkgeheugen in computertaal. Ook hierbij treden verschillen op tussen mensen. Sommigen lukt het gewoon niet om veel ballen tegelijk in de lucht te houden. Ze beperken zich dan tot dat wat ze kunnen overzien - in veel gevallen datgene wat ze al kenden. Nieuwe informatie blijft dan ongebruikt. De toename van informatie leidt dus niet per se tot meer inzicht, gefundeerder besluiten en een beter leven. In onze samenleving dreigen juist veel mensen in de informatie te verzuipen.
  Om goed te begrijpen hoe mensen met nieuwe informatie omgaan is het belangrijk om in gedachten te houden dat mensen gewoonlijk - pasgeborenen zijn de uitzondering - zich niet tot deze nieuwe informatie verhouden als een tabula rasa, een onbeschreven blad. Mensen weten al van alles, ze hebben kennis, zij houden er meningen en overtuigingen op na. Het is op die basis dat zij nieuwe informatie ontvangen. Ook al heeft de bestaande kennis niet altijd betrekking op datgene waarover de nieuwe informatie handelt, dan nog streven mensen ernaar de nieuwe informatie in verband te brengen met wat ze al weten. Met wat daar niet mee in verband te brengen is, weten ze zich geen raad. Het maakt ze bang. Ze negeren het of ze ontkennen het. Als dat niet lukt worden ze kwaad - op de boodschappers of op zichzelf. Ontkenning, apathie en depressie zijn de verdedigingsmechanismen van de burgers die zich in de informatiesamenleving moeilijk staande kunnen houden. (pagina 116-117)

Beste Filosofieboek van 2017
Op zaterdag 7 april 2018 werd tijdens de Nijmeegse Nacht van de Filosofie de Socrates Wisselbeker voor het meest urgente, oorspronkelijke en prikkelende Nederlandstalige filosofieboek van 2017 uitgereikt aan Kees Vuyk. 

Volgens Vuyk rust er een taboe op het gegeven dat mensen qua intelligentie verschillen. Daardoor zien we niet dat er een nieuwe ongelijkheid is ontstaan, die tussen hoogopgeleide mensen en laagopgeleiden - sindsdien liever praktisch opgeleiden genoemd.
De eerste groep heeft in de vorige eeuw hun kans op hoger onderwijs gegrepen, ook als ze uit de lagere klassen kwamen. Zo kregen de lagere klassen te maken met een braindrain, die hen minder weerbaar maakte in een snel moderniserende wereld. Die laatste groep voelt zich niet thuis in de Nederlandse meritocratie, dat wil zeggen in een systeem dat talent beloont, maar lijkt neer te kijken op iedereen die niet vooruit kan of wil.

Column: Hoe de gewone man de gewone man is gebleven (Carel Peeters in Vrij Nederland 14 november 2017)
Recensie: Oude en nieuwe ongelijkheid  (Katholiek Nieuwsblad, 4 januari 2018)
Artikel: Kees Vuyk in NRC: vertrouwen is essentieel om kloof tussen elite en boze burger te dichten (december 2016)

Nieuwsweekend
Op zaterdag 14 april 2018 schoof Kees Vuyk een kwartiertje aan bij Mieke van der Weij en Peter de Bie: Het einde van (de) slimme timmerman.

Terug naar Overzicht alle titels

vrijdag 5 januari 2018

Christian Madsbjerg


Filosofie in een tijd van big data

Ten Have 2017, 237 pagina's - € 20,--

Lenen als E-book via bibliotheek.nl 

Oorspronkelijke titel: Sensemaking (2017)

Christian Madsbjerg (19?)

Korte beschrijving
Christian Madsbjerg is management consultant, medeoprichter van het Deens-Amerikaanse ReD Associates. Typerend voor dit bedrijf is het principiële verzet tegen de in die kringen gangbare verering van algoritmes, computers en big data. Wie een probleem wil oplossen, zal het eerst moeten begrijpen, zal er de betekenis van moeten zien. Dat lukt niet zonder de geesteswetenschappen, zonder kennis van en begrip voor cultuur, taal, geschiedenis en filosofie. Aan de hand van allerlei concrete voorbeelden laat Madsbjerg zien wat nu precies de rol is van wat hij omschrijft als 'sensemaking', betekenisverlening. Dat maakt zijn boek niet alleen uitermate leesbaar, maar ook zeer de moeite waard voor denkers en doeners op het gebied van de inrichting en het bestuur van publieke en private organisaties.

Tekst op website uitgever
Christian Madsbjerg, filosoof en politiek wetenschapper, laat in Filosofie in een tijd van big data zien dat algoritmes en big data niet de ultieme bron voor succes zijn. Hoewel we onze persoonlijke en zakelijke beslissingen er steeds meer op baseren, is het volgens Madsbjerg noodzakelijk om uiteindelijk uit te gaan van menselijke betekenisgeving. De filosofie en kunst kunnen ons in dit proces helpen.

Aan de hand van sprekende voorbeelden laat Madsbjerg zien dat de wereld uit meer bestaat dan een serie algoritmes. Vanuit zijn ervaring als adviseur toont hij aan dat de meest succesvolle businessbeslissingen gebaseerd zijn op het vermogen de wereld buiten het kantoor te duiden. Menselijkheid in een wereld van big data is daarom onmisbaar.

Fragment uit (het) Woord vooraf
Hoewel de oorspronkelijke titel misschien anders suggereert, is dit geen boek over algoritmen. Het gaat ook niet over computerprogrammering of de toekomst van het machinaal leren. Dit boek gaat over mensen. Of specifieker: het gaat over cultuur en de cultuuromslag van onze tijd. We zijn tegenwoordig zo gefocust op exacte wetenschap – op theorieën uit de natuurwetenschappen, de techniek, de wiskunde en abstracte ‘big data’ – dat we alternatieve methoden om de werkelijkheid te verklaren als achterhaald zijn gaan zien.

Deze omslag in onze cultuur brengt enorme schade toe aan het bedrijfsleven, de politiek en andere instellingen. De voorbeelden hierboven laten zien dat het gebrek aan maatschappelijke waardering voor menselijk inzicht en oordeel ons op allerlei manieren benadeelt. De obsessie voor exacte wetenschap en big data holt onze gevoeligheid uit voor niet-lineaire (dat wil zeggen onlogische en niet te voorspellen) veranderingen, die zich altijd voordoen in menselijk gedrag. Ons natuurlijk  vermogen om betekenis te geven aan de dingen vanuit ‘kwalitatieve informatie’ vervlakt. We zien getallen en modellen niet meer als weergaven van de werkelijkheid, maar als de waarheid – de enige waarheid. Door die focus op misleidende abstracties lopen we het gevaar om ons gevoel voor de menselijke wereld te verliezen.

Natuurlijk, de exacte wetenschappen kunnen veel verschijnselen op aarde verklaren, vooral materiële dingen. Ze zijn heel effectief voor het begrijpen van de wereld van de chemie, de techniek en de fysica. Maar ze zijn veel minder sterk in het verklaren van wie wij zijn. Of zoals de beroemde natuurkundige Neil deGrasse het verwoordde: ‘In de wetenschap zijn de dingen niet logisch zodra er menselijk gedrag bij komt kijken. Daarom is natuurkunde zo makkelijk en sociologie zo moeilijk.’

Ja, als het erop aankomt maakt het niet uit hoeveel data we in handen hebben, hoeveel hersenscans we hebben bekeken of op hoeveel verschillende wijzen we de markt hebben gesegmenteerd. Want als we geen idee hebben van het menselijk gedrag dat daarbij komt kijken, blijft elk inzicht krachteloos.
Als we geen gevoel hebben voor de menselijke aspecten die een rol spelen bij verkiezingen, innovaties of een succesvol ondernemingsplan, blijft ons vermogen om de wereld te begrijpen heel beperkt.

Als we echt tot de problemen willen doordringen, zullen we moeten terugkeren naar een benadering die ouderwets en achterhaald lijkt in deze afgestompte wereld van algoritmische beloften. Het is een methode waar ernstig gebrek aan is in onze organisaties en de debatten in onze samenleving.
Je zou het kritisch denken kunnen noemen. Ja, een kritische benadering is nooit zo revolutionair en actueel geweest als nu. (pagina 9-11)

Youtube - How to Beat the Bots — Paul Roehrig and Christian Madsbjerg — Cognizant



Lees vooral ook: Homo Deus : een kleine geschiedenis van de toekomst van Yuval Noah Harari (uit 2016)

Terug naar Overzicht alle titels

dinsdag 2 januari 2018

Joris Luyendijk 2


Kunnen we praten

Atlas Contact 2017, 94 pagina's - € 5,--

Lenen als E-book via bibliotheek.nl

Wikipedia: Joris Luyendijk (1971), zijn website en zijn bankblog

Korte beschrijving
Een uitnodiging om via de website kunnenwepraten.nl te reageren op de persoonlijke zoektocht van Joris Luyendijk naar het vertrouwen van de democratie, langs de ravijnen van het populisme. In het eerste deel beschrijft hij de vragen van het populisme over zeggenschap in eigen land, immigratiestromen, de houdbaarheid van de EU, flexibilisering, privatisering – kortom, de hele verbouwing van Europa. Dit zijn goede vragen, maar de antwoorden zijn er niet. Een grap of belediging, daar moeten we het mee doen als het aan Wilders ligt. Als we uit de EU zouden gaan, moet dat op goede gronden gebeuren en niet manipulatief, vindt Luyendijk. Hebt u nog vertrouwen in de politiek? Democratie heeft regels en daar moet je op kunnen vertrouwen en dankzij populisme is Luyendijk daar eens ingedoken. Wie reageert? Goede gespreksvragen. Voor wie 'Dit kan niet waar zijn' (2015)* een te dik boek is. Pocketuitgave; normale druk.

De Correspondent: Welkom bij Kunnen We Praten? Zo kan jij meedoen aan het gesprek  (februari 2017)

Fragmenten uit Deel 1
Tien jaar lang las ik over de financiële wereld, de crash van 2008 en alle schandalen die volgden, en interviewde ik namens The Guardian bankiers en bankmedewerkers. Ik voelde in deze periode mijn bezorgdheid en verontwaardiging groeien, vandaar de titel van mijn boek erover: Dit kan niet waar zijn.
  Het was wel waar. Nog fataler voor mijn vertrouwen in de gevestigde orde: het was allemaal allang bekend. Veel insiders bij baken en in de media deden het boek verveeld af als ‘niets nieuws’.
  Waarom gebeurde er dan niks? Was de financiële sector immuun voor ontmaskering? Waar waren politiek en journalistiek?  (Joris Luyendijk. Kunnen we praten? (pagina 25)

()

Hoe meer gesprekken ik voerde, hoe duidelijker me werd dat deze ideologie een land of continent niet ziet als een gemeenschap van burgers, maar veel meer als een soort arena of fabriek voor zo efficiënt mogelijke consumptie en productie. Voor Verbouwers gaat politiek in een democratie niet over wat voor land je wil en kan zijn, maar over het verder ‘uitrollen’ en managen van de marktwerking en schaalvergroting.
  Er is geen alternatief en bij verkiezingen kun je de kapitein veranderen, maar niet de koers van het schip. Daar gaat ‘de politiek’ namelijk niet over. 
(Joris Luyendijk. Kunnen we praten? pagina 49-50)

()

Bijna snapte ik het nu, en de mentaliteit die hoort bij dit wereldbeeld legde niemand me zo goed uit als een recruiter die ik in de City van Londen had leren kennen. Hij helpt bankiers aan een nieuwe baan en voert dus lange gesprekken over hun wensen en angsten. Wanneer zijn klanten moeten beslissen waar ze willen werken en wonen, vertelde hij, kijken ze eerst naar de rechtszekerheid: hoe betrouwbaar is de overheid? Want ze willen niet dat op een dag opeens hun bezittingen worden afgepakt. Daarna is de enige vraag waar ze, binnen de wet, zo weinig mogelijk belasting hoeven te betalen.
  Dit zijn de meest mobiele en flexibele mensen die je je kunt voorstellen, zei de recruiter. Nationale identiteit vinden ze onzin, en solidariteit is voor hen niet meer verbonden aan een land. Een hoogopgeleide professional in de City heeft veel meer met een hoogopgeleide halff-Chinese, half-Amerikaanse collega in New York, Hong Kong of Rio de Janeiro dan met een landgenoot die werkt als lerares of verpleger in Manchester of Birmingham.
Dat woord is volgens mij de kern: solidariteit. In e-mails van lezers, voor de vragenstellers bij lezingen en in het werk van kritische schrijvers over dit systeem gaat het steeds om het wegvallen daarvan: tussen landen, tussen burgers en binnen organisaties.
Joris Luyendijk. Kunnen we praten (pagina 50-51)

Lees ook: Pleidooi voor populisme : pamflet van David Van Reybrouck (uit 2008), Dat kan niet waar zijn : onder bankiers van Joris Luyendijk (uit 2015),  Wat is populisme? van Jan-Werner Müller (uit 2017), Paniek in de polder : polytiek in tijden van populisme van Jos de Mul (2017), De nieuwe revolutionaire golf : waarom burgers zich van hun leiders afkeren van Rob de Wijk (2016), Voettocht naar het hart van het land : hoe sociaal en democratisch zijn we nog? van Jan Schuurman Hess (uit 2014) of Onbehagen : nieuw licht op de beschaafde mens van Bas Heijne (september 2016)


Terug naar Overzicht alle titels