maandag 16 oktober 2023

Kees Schuijt

Begrensde tolerantie : over verdraagzaamheid, onverdraagzaamheid en het ondraaglijke
Boom 2023, 368 pagina's € 29,90

Wikipedia: Kees Schuijt (1943)

Korte beschrijving
Een diepgaand boek over politieke filosofie. De auteur bespreekt de historische motieven voor tolerantie tegenover religieuze intolerantie, staatsterreur en groepsdwang. Het boek betrekt belangrijke teksten over tolerantie van filosofen zoals Erasmus, Coornhert, Castellio, John Locke, Voltaire, Mary Wollstonecraft, John Stuart Mill, Hannah Arendt en John Rawls. Het stelt ook de vraag naar het ondraaglijke, het leed dat mensen elkaar kunnen aandoen en dat burgers vaak moeten doorstaan in theocratische en/of totalitaire regimes. Zeer intelligent geschreven. Uitsluitend geschikt voor een geoefende lezersgroep.  Kees Schuyt (Leidschendam, 1943) is een bekende Nederlandse jurist, academisch docent en socioloog. Hij schreef meerdere boeken.

Tekst op website uitgever
Rode draad in Begrensde tolerantie zijn de hoofdmotieven vóór tolerantie zoals die zich in de loop van de geschiedenis hebben gemanifesteerd, tegenover religieuze intolerantie, staatsterreur en groepsdwang. We moeten hierbij bijvoorbeeld denken aan vrijheid van godsdienst en denken versus geloofsdwang en fanatisme; politieke vrijheid versus alleenheerschappij; en gelijke rechten van minderheden versus discriminatie. Kees Schuyt betrekt in zijn boek de belangrijkste teksten over tolerantie en hun nog immer inspirerende actualiteit, van Erasmus, Coornhert en Castellio via John Locke, Voltaire en de Schotse verlichting tot en met de negentiende eeuw van Mary Wollstonecraft en John Stuart Mill, en de twintigste‑eeuwse filosofen Hannah Arendt en John Rawls. Overal waar tolerantie in woord en daad wordt uitgeoefend, stuit die praktijk op de vraag naar het ondraaglijke, op het niet meer te verdragen leed dat mensen kan worden aangedaan in hun onderlinge verhoudingen en dat burgers vaak moeten doorstaan in theocratische en/of totalitaire regimes. In de slotbeschouwing van zijn belangrijke boek plaatst Schuyt het eigen geweten tegenover elke vorm van totalitarisme.

Fragment uit 2. Tolerantie, religie en politiek in een verdeeld Europa: van Montaigne en Coornhert tot Spinoza en Locke
Verscheurd Frankrijk: het sceptisch humanisme van Montaigne

Het is interessant om de levenslopen van Coornhert (1522-1590) en Montaigne (1533-1592) met elkaar te vergelijken. Ze bestrijken bijna de gehele eeuw. Deze twee schrijvers werden, ieder op eigen wijze, de grote pleitbezorgers van de tolerantie. Beiden lazen en schreven erg graag en erg veel. Ze durfden vrijelijk over hun eigen leven te schrijven en voor hun levensopvattingen uit te komen. Beiden waren katholiek opgevoed en hielden er niet van openlijk van hun katholieke opvoeding afstand te nemen, hoewel ze de vele geloofsartikelen niet allemaal meer het volgen waard vonden. Ze konden zich vinden in de vaak geuite kritieken op Rome en gingen ruimhartig om met andersgelovigen, in het bijzonder de volgelingen van Luther en Calvijn, die ze in hun praktisch-politieke activiteiten ontmoetten. Beiden schreven regelmatig dat ze het niet getroffen hadden te moeten leven in tijden van permanente oorlog, godsdiensttwisten, heksen- en ketterverbranding en bloedige moordpartijen. De oproep van Castellio tot tolerantie in 1554 - toen zij eenendertig en eenentwintig jaar oud waren - versterkte hun eigen ontluikende houding tegenover God en de wereld.

Daar begint ook het verschil in beider leven. Coornhert was weliswaar een deelgenoot in de onafhankelijkheidsstrijd van de Nederlanden tegen de Spaanse koning, maar juist door de noodzaak tot samenwerking van protestanten en katholieken in die strijd kreeg de onderlinge godsdiensttwist in de Noordelijke Nederlanden een minde hevig karakter. Coornhert en anderen leerden omgaan met religieuze verscheidenheid.

Frankrijk werd echter gekenmerkt door een langdurige godsdienstoorlog, die het land van 1562 tot 1598 (het Edict van Nantes) in zijn greep hield en bijna verscheurde. Montaigne was, als jong parlementslid van Bordeaux, van 1560 tot 1562 in Parijs en Bar-le-Duc, waar de pogingen mislukten om de al lang bestaande twisten en gevechten tussen katholieken en calvinisten (hugenoten) te verzoenen. Daarna werd de godsdienstige twist, onder andere over de eucharistie, voortgezet met andere middelen. De uitdrukking 'godsdienstoorlog' werd letterlijk opgevat. Het ging om een langdurige strijd om politieke en militaire macht. Steden werden door hugenoten ingenomen en weer door de katholieken heroverd, zoals bijvoorbeeld Rouen in 1562 - een veldslag waar Montaigne aan deelnam. Waar een stad in handen viel van de snel oprukkende hugenoten, vooral in het zuiden van Frankrijk, werd de bevolking gedongen het nieuwe geloof te volgen. In het grotere, katholiek gebleven deel, werden de hugenoten vervolgd en bestraft.

Montaigne schreef in een van zijn latere essays dat de machthebbers en leiders van de strijdende partijen de godsdienst vaak als 'dekmantel' gebruikte, waarachter pure machtswellust en politiek-militaire terreinwinst schuilging. Men moest hun mooie woorden niet te snel voor waar houden:

Ik heb gemerkt dat zelfs eigenschappen van mij waar niets op aan te merken is, in deze tijd nergens toe dienen. Mijn verdraagzame manier van optreden wordt lafheid en zwakheid genoemd; mijn loyale en gewetensvolle houding vindt men overdreven en al te angstvallig; mijn openhartigheid en ongedwongenheid hinderlijk, onvoorzichtig en vermetel. Maar ook ongeluk is ergens goed voor. Het is goed om in een zeer verdorven eeuw geboren te zijn; want door de vergelijking met anderen verwerf je zonder dat het je iets kost de reputatie een deugdzaam mens te zijn. Wie alleen zijn vader vermoord heeft een heiligschennis gepleegd, geldt in onze dagen als rechtschapen en een man van eer. [...] Ik laat mijn zaken liever schipbreuk lijden dan een gegeven woord te verdraaien. Want tegen die nieuwe deugd om te veinzen en te huichelen, die tegenwoordig zo in aanzien staat, koetser ik een dodelijke haat [...]. Het is een laffe en slaafse instelling om je te vermommen en achter een masker te verbergen en niet de moed te hebben je te laten zien zoals je bent. Zo worden de mensen van deze tijd getraind in verraad: als ze eenmaal gewend zijn onware woorden te spreken, maken ze er ook geen gewetenszaak van hun woord te breken.

In dit citaat, geschreven rond 1578, waarin hij zijn eigen vroegere ervaringen met praktisch-politieke zaken verwerkt heeft, komt zijn openhartige en sceptische houding jegens macht en geweld volledig naar voren. Hoe is hij daartoe gekomen en welke invloeden heeft hij ondervonden om op latere leven vrij en blij zijn eigen leven bloot te geven en zo een boek te schrijven, dat al meer dan vier eeuwen de grootste bewondering oproept? (pagina 67-69)

Terug naar Overzicht alle titels

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

De redactie behoudt zich het recht voor reacties te verwijderen