Vantilt 2015, 256 pagina's - € 19,95
Korte beschrijving - tekst op website uitgever
Metamoderniteit voor beginners biedt een dwarsdoorsnede van onze tijd: een moderniteit voorbij de moderniteit. Vandaar: ‘metamoderniteit’. Het boek opent met een reeks filosofische robotfoto’s van de tijdgeest, een dieptepsychologie van het heden: over reality tv, gruwel als entertainment en het nieuwe onbehagen. Het tweede deel brengt een terugblik op het Nine Eleven-tijdperk: de oorlog tegen het terrorisme als uitzonderingstoestand. Een van de zwaartepunten van het boek wordt gevormd door politiek-filosofische beschouwingen over de natuurtoestand en over de burgeroorlog als mogelijke planetaire conditie. Vervolgens wordt het verschijnsel globalisering belicht en uitgewerkt vanuit de invalshoeken identiteitspolitiek en gemeengoed (de commons). Een aantal blogs over stadsactivisme maken dit laatste thema concreet en geven het boek een activistische toets. De verzameling sluit af met nabeschouwingen over politieke melancholie en posthistorie.
‘Zijn we uit de geschiedenis aan het vallen?’ Deze onmogelijke vraag ligt ten grondslag aan deze teksten, die zijn geschreven in de schaduw van de klimaatcatastrofe. De Cauter construeert een futurologie van het heden in memoranda voor de eenentwintigste eeuw: het nieuwe millennium voor eeuwige beginners. Dit boek wil een toegankelijke inleiding zijn op het heden. Niet alleen voor studenten, maar voor allen die geïnteresseerd zijn om ons verwarrend en donker tijdperk te begrijpen.
De eenentwintigste eeuw zal draaien om de verdediging van het universele gemeengoed (in het bijzonder het ecosysteem, het vrije gebruik van zaden, opensource-kennis enzovoort) door middel van een toename van particuliere praktijken van vergemeenschappelijking. We moeten lessen trekken uit de Magna Carta (en het Charter of the Forest): de bescherming van het gemeengoed moet bij wet worden vastgelegd. De Magna Carta was een verdrag na een opstand. Ook nu zal het enkele lukken na een opstand, vrees ik.
Het geval van de privatisering van de zaden toont aan dat de 'oorspronkelijke accumulatie' niet slechts, zoals sommige uitspraken in het betreffende hoofdstuk van Marx suggereren, tot het begin van het kapitalisme behoort, maar voortduurt (zelfs het bemachtigen van land gaat door, zoals in Zuid-Amerika waar enorme sojavelden, de zogeheten 'groene woestijnen', de plaats van kleine boerenbedrijven hebben ingenomen). Anderzijds moeten we met Harvey blijven benadrukken dat het proces van vergemeenschappelijking even continue is als het omheiningsproces. Dat is een belangrijk punt. We kunnen hierbij denken aan de opensource-beweging of zelfs het illegale downloaden en uploaden van bijna alles, muziek, films en hele boeken. Maar Harvey denkt hierbij aan de stad, aan het stedelijke gemeengoed. Er is hier inderdaad sprake van een zeker metabolisme: tegenover gentrificatie (als oorspronkelijke toe-eigening van de sfeer van een buurt) staan duizenden praktijken van vergemeenschappelijking, variërend van een eenvoudige picknick in het park tot stedelijk activisme. Zulke vergemeenschappelijkingen en her-toe-eigeningen van het gemeengoed zijn nodig. Wat telt is het gebruik in plaats van bezit. Zoals de mensen op het Tahirplein in Cairo het terrein na de revolutie spontaan opruimden en schoonveegden: een openbaar verkeersplein was hun gedeelde ruimte geworden. Een voorbeeldige actie, concreet en symbolisch tegelijk. Telkens wanneer we de straat opeisen of van een park een gemeenschapstuin maken, eigen we ons het gemeenschpappelijke weer toe. het gemeenschappelijke is een gemeenplaats telkens wanneer we van een ruimte een gemene plaats maken. En zoals vergemeenschappelijking de kern uitmaakt van de schepping van ruimtelijk of stedelijk gemeengoed, is burgeractivisme de werkelijke kern van de democratie, de her-toe-eigening van de democratie (als het ideaal van het heersen van hen die daartoe niet bevoegd zijn verklaard, eeuwig degenen die niet aan de regering of partijen deelnemen, zoals Rancière in Hatred of Democracy zegt).
Dat alles heeft mij er meer dan ooit van overtuigd dat een van de belangrijkste betekenissen van het gemeenschappelijke, van het gemene (zoals het etymologisch woordenboek aangaf), munia is, de plicht van de gemeenschap: de strijd voor het gemeengoed zal een van de belangrijkste politieke kwesties zijn van de eenentwintigste eeuw. (pagina 166-167)
Toelichting - commons
Commons is heel moeilijk te vertalen. Het betekent 'gemene gronden, maar dan in zijn algemeenheid, dus het gemene ook als het niet over gronden gaat. Gemeengoed als vertaling heeft als nadeel dat het alleen het goed en niet de gemeenschap, noch het proces of de praktijk behelst. Pierre Dardot en Christian Laval willen in Commun (Parijs: La Découverte, 2014) zelfs af van commons en alleen spreken over common, dus zonder de common pool resources (gemeenschappelijke middelen), omdat dat een verdinglijking inhoudt. Voor hen staat common voor co-munus: wederzijdse gift en verplichting. Vandaar dat wij vaak het woord in het Engels zullen gebruiken, maar het toch ook trachten te vertalen: als gemeengoed, het gemeenschappelijke en in zijn onbepaalde algemeenheid als het gemene. (pagina 250)
Terug naar Overzicht alle titels