dinsdag 11 oktober 2022

Robin te Slaa

Fascisme : oorsprong en ideologie
Boom 2022, 326 pagina's € 22,90

Website Robin te Slaa (1969)

Korte beschrijving
Historicus Robin te Slaa (auteur van 'De NSB', 2009) geeft een goed onderbouwd exposé over de negentiende-eeuwse ideologische bronnen en verschijningsvormen tussen 1919 en 1945 van fascisme en nationaalsocialisme. Hij benadrukt dat fascisme méér was dan een nihilistische antistroming tegen de moderne tijd. Het was een revolutionaire utopie en massabeweging, en wortelde diep in het negentiende-eeuwse denken over staat en maatschappij. De auteur zet dit uiteen met een rondgang langs onder anderen Sorel (syndicalisme), Italiaanse futuristische kunstenaars (verheerlijking machines, snelheid en oorlog) en Nietzsche ('Wille zur Macht'). Verder ontleenden fascisten ideeën aan sociaal-darwinisten, negentiende-eeuwse racistische pamfletten en schrijfsels van populaire 'völkische' auteurs. Ook komen aan bod: de religieuze dimensie (offerbereidheid, messiasgeloof), kameraadschap (uit de Eerste Wereldoorlog) en de leiderscultus. Naast Italië (Mussolini) en Duitsland (Hitler) wordt ook de NSB van Mussert belicht. Fascisme liep uit op totalitaire dictatuur, oorlogszucht en genocide, fenomenen die slechts kort beschreven staan. Prima leesbare synthese.

Tekst op website uitgever
Het fascisme is diep in onze cultuur en historie geworteld Miljoenen Europeanen geloofden in de vorige eeuw heilig in het fascisme. Deze nieuwe, revolutionair-utopische ideologie en massabeweging bood haar geestdriftige aanhangers grootse idealen om voor te leven, te sterven en te doden. Het fascisme beloofde een nieuwe samenleving, een nieuwe cultuur en zelfs een nieuwe mens. De geschiedenis van de twintigste eeuw kan onmogelijk begrepen worden zonder de ideologie van het fascisme en de oorsprong ervan te bestuderen. In dit boek onderneemt Robin te Slaa een historische zoektocht naar de oorsprong en ideologie van het fascisme. Deze levert een mozaïek op van fascinerende verhalen: tegendraadse revolutionairen, futuristische kunstenaars, verkondigers van arische ‘god-mensen’, onverbiddelijke sociaaldarwinisten, schuimbekkende antisemieten, antiliberale denkers, völkische ideologen en de meest uiteenlopende fascisten passeren de revue. Onvermijdelijk is ten slotte de vraag in hoeverre het fascisme bezig is aan een comeback. Robin te Slaa (1969) is historicus en auteur van een groot aantal publicaties. Hij doet al bijna twintig jaar onderzoek naar het fascisme en geldt als expert op dit gebied. Samen met Edwin Klijn werkt hij aan een monumentale trilogie over de geschiedenis van de NSB, waarvan de eerste twee delen lovend zijn ontvangen.

Fragment uit 7. Massa, elite en leider
De meritocratische elite van het fascisme

De historicus Philip Morgan wijst erop dat de sociale samenstelling van fascistische elites een bewijs vormde voor hun 'egalitarisme'. De leden van de fascistische elites in Italië en Duitsland bekleedden hun leidinggevende posities niet vanwege hun sociale achtergrond of welstand, zoals dat bij de traditionele elites doorgaans het geval was. De leidinggevende posities die zij verwierven, waren veelal het resultaat van hun strijd, opoffering, inzet en bereidheid om risico's te lopen. Fascisten streefden naar een meritocratische elite oftewel een open elite die gebaseerd zou zijn op kwaliteiten en verdiensten en niet op afkomst, status of rijkdom.  'Voor alles moeten we zien te voorkomen dat onze elites een exclusieve club wordt', meende Hitler.

Natuurlijk moet hierbij een belangrijke kanttekening worden geplaatst. In de dagelijkse praktijk van fascistisch Italië en het Derde Rijk was het lidmaatschap van de regerende partij of een aantoonbaar fascistische gezindheid niet zelden voorwaarde voor het verkrijgen van een hoge functie. Een lidmaatschapskaart, maar nog eer een roerig verleden als partijactivist tijdens de Kampfzeit en onvoorwaardelijke politieke loyaliteit aan de leider prevaleerden in veel gevallen boven bekwaamheid. het gevolg was dat het notoire drankorgel Robert Ley - in de volksmond 'Reichtrunkenbold' (rijksdronkaard) genoemd - ondanks zijn zichtbare corruptie in functie bleef. De boosaardige antisemiet Julius Streicher - uitgever van Der Stürmer en gouwleider van Frankenland - werd vanwege zijn spilzucht en corruptie in de jaren dertig uit veel functies gezet. Door toedoen van Hitler bleef hij gouwleider.

Behalve het partijlidmaatschap en een fanatieke nationaalsocialistische overtuiging gold in het Derde Rijk doorgaans nog een aanvullende voorwaarde voor een leidinggevende positie: een 'zuivere' raciale afkomst. In Mein Kampf zette Hitler al uiteen dat de vorming van een raciale elite de taak van de toekomstige nationaalsocialistische staat was: 

Het Duitsche Rijk moet als staat alle Duitschers omsluiten, en moet de taak hebben, om die onderdelen, welke van ras-standpunt gezien het kostbaarste zijn, niet alleen te brengen en in stand te houden, maar deze elementen langzaam maar zeker tot een heerschende positie op te voeden.

Het scheppen van een nieuwe raciale elite was volgens Hitler de consequentie van de nationaalsocialistische ideologie:

Een wereldbeschouwing die de democratische idee van de massa verwerpt en zich tot taak stelt om de aarde te schenken aan het beste volk, dus ook aan den hoogstaanden mensch, moet logisch doorgeredeneerd, ook binnen dit volk weer naar hetzelfde aristocratische beginsel te werk gaan en [ervoor]  zorg dragen, dat wederom de besten in dat volk de leiding en den grootsten invloed krijgen.

In het Derde Rijk vervulde de SS steeds meer de rol van raciale aristocratie. Het was de taak van zijn zwarte korps, zo verklaarde Himmler in 1937, om een elite te creëren: 'We willen voor Duitsland een eeuwendurende, steeds opnieuw geselecteerde bovenlaag scheppen, een nieuwe adel, die steeds uit de beste zonen en dochters van ons volk aangevuld wordt.' (pagina 221-223)

Terug naar Overzicht alle titels


Geen opmerkingen:

Een reactie posten

De redactie behoudt zich het recht voor reacties te verwijderen