Waarom werken we zo hard? : op weg naar een economie van de vreugde
Boom 2019, 180 pagina's - € 17,50
Website Centrum Èthos: Govert Buijs (1964)
Korte beschrijving
Dit essay is een uitwerking van de oratie bij de aanvaarding in 2018 van de F.J.D. Goldschmeding Chair 'Economie in relatie tot civil society'. De Goldschmeding Foundation stelt zich ten doel opnieuw na te denken over de rol die de economie in ons leven inneemt en de humanisering van onze economie ter hand te nemen met bijzondere aandacht voor duurzaamheid, inclusiviteit en innovatie. Centraal in het essay staat de vraag waarom we zoveel uren in de week werken. In het eerste deel van het boek zoekt de auteur een antwoord op de vraag naar het waarom of het waartoe van de economie. Dit doet hij vanuit antropologisch perspectief. Ook gaat hij in op de vraag wat een menswaardige economie is. In het tweede deel behandelt hij de vraag wat er in de geschiedenis van de mensheid is terechtgekomen van deze 'bedoeling' van de economie. Het derde deel gaat in op het wenkende perspectief van een 'economie van de vreugde'. Erudiet, sprankelend, met veel vaart geschreven essay, gestoeld op een breed repertoire aan inzichten uit de politicologie, filosofie, antropologie en sociologie. Met eindnoten waarin onder meer literatuurverwijzingen.
Korte beschrijving op website uitgever
De economie is wellicht hét centrale voortbrengsel van homo sapiens. Govert Buijs wijst ons de weg naar ‘een economie van de vreugde’, een wereld waarin de economie de mens dient in plaats van andersom.
Waartoe is de economie op aarde? Waarom werken we zo hard? Zouden we niet gewoon toe kunnen met vijftien uur werk in de week, zoals Keynes ooit voorspelde? En waarom tellen we al dit gewerk dan ook nog eens bij elkaar op, zodat we één verzamelnaam kunnen gebruiken: ‘de economie’, waarmee het nu eens slecht kan gaan en dan weer goed, die kan groeien, krimpen, tot stilstand komen of juist floreren – en waar we dan ook nog voortdurend zorgen over hebben?
Inmiddels hebben we een economie die zo ongeveer het hele gelaat van de aarde bedekt, met overal bouwwerken, wegen, verontreinigde lucht en vervuilde zeeën. In dit aanstekelijk geschreven essay probeert Govert Buijs de vraag naar het waarom van die economie als product van menselijke activiteit te beantwoorden en een hoger doel te formuleren: een economie van de vreugde.
Govert Buijs is co-auteur van Het goede leven en de vrije markt, winnaar van de Socratesbeker 2019
Fragment uit 5. Conclusie: van homo economicus naar homo cooperans
In het eerste deel van dit essay heb ik een diametraal tegenovergestelde visie neergelegd: de vrije markt is in essentie, in de kern, gebaseerd op de ontdekking van het potentieel van menselijke coöperatie. Achter vrijwel elk economisch succes schuilt, puur empirisch gezien, de homo cooperans, niet de homo economicus.
Ik heb deze visie gebaseerd op antropologische gegevens, Maar voor deze visie zijn ook allerlei andere empirische argumenten aan te voeren. Veel mensen, ook mensen werkzaam in de marktsector, geven aan dat ze hun werk doen omdat ze geloven dat ze daarmee anderen van dienst te zijn, waarde toe te voegen voor anderen, zinvol bezig te zijn. Nu kan een economie uiteraard claimen te beschikken over een superieur psychologisch inzicht waardoor hij (nog niet heel vaak 'zij') als geen ander in staat is de diepten van de menselijke ziel te doorgronden. Als mensen dit soort hoge motieven aandragen, weet de econoom direct dat zij slechts fraaie maskerades opvoeren om het rücksichtslos nastreven van hun eigenbelang te verbergen en te rationaliseren. Maar zelfs als dat zou zijn, dan nog is het merkwaardig dat mensen kennelijk liever over hun werk in termen spreken van 'waarde voor anderen' en 'zin', dan in termen van 'ik heb weer even lekker voor mezelf gezorgd'.
En stel nu eens dat dit toch geen maskerade is, dat mensen echt zoeken naar zin en betekenis. Dan is de studie economie in feite een hermetische zak plastic over het hoofd van mensen waarbinnen ze in een mum van tijd morele ademnood en zelfs morele verstikking ervaren, een self-fullfilling prohecy in de lijn van de koning die op zijn sterfbed gevraagd wordt of hij zich wilde verzoenen met zijn vijanden antwoordde: 'Jazeker, want ik heb ze allen reeds gedood'.
Langs de hier geschetste lijnen heb ik een nieuwe kandidaat-omschrijving van 'de kern van de economie' gegeven als maatschappelijk domein: het is het domein van de menselijke samenwerking om zo het leven meer kwaliteit te geven, gedeelde vreugde te kunnen creëren in een gedeelde wereld. De economie kan dan getypeerd worden als coöperatiewetenschap. (pagina 56-57)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
De redactie behoudt zich het recht voor reacties te verwijderen