Atlas Contact 2025, 316 pagina's - € 24,99
Oorspronkelijke titel: A trick of the mind : how the brain invents your reality (2025)
Korte bio van Daniel Yon (19?)
Korte beschrijving
Een inzichtelijke verhandeling over recent onderzoek in de neurowetenschap. Dit boek onderzoekt hoe het brein de realiteit construeert door eerdere ervaringen te gebruiken om hypothesen te vormen over de wereld. Het brein lijkt dus vergelijkbaar te werken als de wetenschappers die het onderzoeken: door modellen te bouwen om de wereld te voorspellen en te begrijpen. Daniel Yon gaat een stap verder door te onthullen hoe het brein niet alleen de perceptie van de wereld beïnvloedt, maar ook de oordelen over anderen en de overtuigingen over onszelf. Het boek biedt hiermee inzicht in de manier waarop onze hersenen onze realiteit vormgeven. In prettige en vaardige stijl geschreven. Met zwart-witillustraties. Voor lezers met verregaande interesse in het onderwerp.
Daniel Yon is een professor in cognitieve neurowetenschap en experimentele psychologie.
Tekst op website uitgever
Je hersenen zijn een groot algoritme, continu aan het berekenen. Aan de hand van neurowetenschap en psychologie wordt er op een toegankelijke manier vertelt hoe je hersenen jouw realiteit vormen.
Hoe bepaalt je brein wat het ‘ziet’? Al tientallen jaren proberen wetenschappers te begrijpen hoe ons brein werkt. Het laatste onderzoek in de neurowetenschap en psychologie suggereert dat hersenen hetzelfde doen als wetenschappers: eerdere ervaringen gebruiken om hypothesen te bouwen over hoe de wereld werkt, en deze modellen gebruiken om het te voorspellen en te begrijpen. Door dit proces construeert je brein de realiteit waarin je leeft.
In dit boek gaat Daniel Yon nog een stap verder en onthult hij hoe je hersenen je perceptie van de wereld, de oordelen die je velt over andere mensen en de overtuigingen die je over jezelf vormt, kleuren. Een truc van de geest zal de manier waarop je denkt blijvend veranderen.
Fragment uit 7. Paradigmaverschuivingen
Het ondenkbare leren denken
Om te begrijpen hoe dit kan, moeten we opnieuw stilstaan bij de manier waarop onze hersenen zijn opgebouwd. Door dit hele boek heen heb ik aannemelijk proberen te maken dat er een diepe analogie bestaat tussen de processen die zich in je hoofd afspelen en de werkwijze van de wetenschap zelf. Je hersenen destilleren patronen uit de gegevens die de wereld verschaft en kristalliseren die uit tot theorieën die de verschijnselen in deze wereld verklaren.
Maar de wetenschap is niet zo uitgekristalliseerd als het lijkt. Het is verleidelijk om wetenschap te zien als een onstuitbare opmars van de vooruitgang. Wetenschappers begrijpen nu meer van de natuurlijke wereld dan tien, vijftig, honderd, duizend jaar geleden, dankzij de geleidelijke ophoping van inzichten en observaties, die telkens weer een tegeltje toevoegden aan het mozaïek van wetenschappelijke kennis.
Maar deze progressivistische kijk op wetenschap - als een lineair voortschrijdend proces van onwetendheid naar verlichting - is geen goede weergave van de wijze waarop vooruitgang zich in de wetenschap werkelijk voltrekt.
Toen Thomas Kuhn met een historische bril naar de wetenschap keek, zag hij geen langzame en gestage opmars van de vooruitgang. De wetenschap heeft vaak doodlopende paden bewandeld, theorieën gevolgd die uiteindelijk vruchteloos bleken. En sommige van de grootste denkers uit de geschiedenis geloofden in entiteiten en ideeën, zoals flogiston of frenologie, die er vanuit modern wetenschappelijk perspectief uitzien als mystiek bijgeloof.
In plaats van een lineaire opmars naar toenemend inzicht zag Kuhn meerdere periodes van 'normale wetenschap'. In periodes van normale wetenschap werken wetenschappers allemaal binnen dezelfde dominante theorie, zien ze de wereld door hetzelfde heersende paradigma en gebruiken ze dit paradigma om de vraagstukken op te lossen die hun worden voorgelegd. Maar de normale wetenschap treedt buiten werking wanneer de wetenschapper sop een nieuw fenomeen stuiten dat de heersende theorie niet kan verklaren. Zulke verrassende anomalieën ondergraven het vertrouwen in de bestaande theorieën en de wetenschap maakt een revolutie door, waarbij een nieuwe reeks theorieën de oude omverwerpt. De paradigma's verschuiven.
We kunnen veronderstellen dat deze zelfde processen zich ook in je hersenen afspelen. In het grootste deel van dit boek hebben we ons beziggehouden met wat er in de hersenen gebeurt tijdens periodes van normale wetenschap - periodes waarin de hersenen een heersende theorie over de wereld en zichzelf hebben gevormd, die vervolgens dient als het prisma waardoorheen ze de wereld en zichzelf begrijpen. Maar net als wetenschappers in de buitenwereld moeten de wetenschappers in ons hoofd alert zijn op verrassende anomalieën die aan de horizon opdoemen. Ze dienen gespitst te zijn op tekenen dat onze eigen theorieën misschien ook een revolutie moeten ondergaan.
Toch bestaat er in onze hersenen een wezenlijke spanning tussen normale wetenschap bedrijven en zulke revolutionaire verschuivingen ondergaan. De mentale modellen in ons hoofd moeten worden aangepast wanneer we iets observeren wat niet strookt met onze huidige voorspellingen over de werking van de wereld. Maar als de top-downstroom in ons hoofd datgene wat we waarnemen en geloven zodanig vervormt dat het overeenstemt met onze verwachtingen, zullen we deze discrepanties tussen voorspelling en realiteit niet opmerken. Volledig in onze mentale modellen leven maakt ons ongevoelig voor wat de wereld ons feitelijk meedeelt. Als we onze interne modellen projecteren op wat we waarnemen en geloven ,betekent dat per definitie dat we de ons nu omringende wereld negeren ten gunste van onze toekomstige verwachtingen daarover. Als gevolg daarvan zullen we tegenstrijdheden die ons van gedachten kunnen doen veranderen over het hoofd zien.
Het wetenschappelijke proces behelst een delicaat duet tussen theorie en gegevens. We passen onze theorieën toe om de gegevens die we vergaren te begrijpen, maar dat betekent dat we die gegevens bekijken door de lens van onze bestaande ideeën. Een verrassend nieuw gegeven kan leiden tot een paradigmaverschuiving en een heersende theorie omverwerpen. Maar we kunnen onze kijk op de werkelijkheid alleen wezenlijk herzien als we bereid zijn onze verklaringen daadwerkelijk aan te passen aan nieuwe gegevens, in plaats van de gegevens gewoon weg te verklaren.
Als er een tegenstrijdigheid bestaat tussen een oorspronkelijke theorie en het verzamelde bewijs, zijn er twee mogelijkheden: óf de theorie óf het bewijsmateriaal is fout. We moeten dus uitzoeken waarin we meer vertrouwen stellen - de theorie of de gegevens. Ofwel er zit een fout in ons model van de wereld, of er zit een fout in onze metingen. (pagina 248-251)

Geen opmerkingen:
Een reactie posten
De redactie behoudt zich het recht voor reacties te verwijderen