N'w A'dam 2023, 366 pagina's - € 24,99
Wikipedia: Mounir Samuel (1989)
Korte beschrijving
Een maatschappijkritisch essay van Mounir Samuel waarin de politicoloog pleit voor een inclusieve, veilige en toegankelijke taal voor iedereen. Een nieuwe tijd vraagt om een nieuwe taal. Maar wat kun je nu wel en niet tegen wie zeggen? Samuel beschrijft op welke manieren een taal kan uitsluiten op het gebied van onder meer gender, ras of het hebben van een beperking, en wat daaraan te doen is. Een boek voor iedereen die streeft naar een inclusieve, veilige en toegankelijke omgeving — op het werk, in de klas, thuis, of waar dan ook. Geen checklist of verbodenwoordenlijst, maar een gids die ons leert hoe we waardegericht met elkaar kunnen omgaan. ‘Je mag ook niets meer zeggen’ is eigentijds en scherpzinnig geschreven en schuwt geen taboes. Geschikt voor een breed tot geoefend lezerspubliek. Met enkele illustraties. Mounir Samuel (1989) is politicoloog, auteur en journalist. Hij trainde tal van bedrijven, instellingen en maatschappelijke organisaties in Nederland en Vlaanderen in wat hij waardegerichte communicatie en het bouwen aan een diversvaardige samenleving noemt.
Tekst op website uitgever
Een nieuwe tijd vraagt om een nieuwe taal. Maar wie weet eigenlijk nog wat je wel en niet tegen wie kunt zeggen? In Je mag ook niets meer zeggen maakt Mounir Samuel met humor duidelijk op welke manieren een taal kan uitsluiten en wat we daaraan kunnen doen. Hij zet je aan het denken en schuwt geen taboe of ongemak. Dit is een boek voor iedereen die streeft naar een inclusieve, veilige en toegankelijke omgeving, op het werk, in de klas, het theater, de dokterspraktijk of thuis. Het is geen checklist of verbodenwoordenlijst, maar een heldere gids die ons leert hoe we waardegericht met elkaar kunnen omgaan. Dit is dé blauwdruk voor een Nederlandse taal van en voor iedereen.
Fragment uit Deel 5. Democratisering & eigenaarschap
Waarde 13 - Weg met de elitaire bubbel
Moderne regenten in maatpak
Nederland en België worden nog steeds geregeerd door een kleine elite. En daarbij doel ik niet alleen op die enkele politicus die al jarenlang op het pluche zit en dezelfde politieke partijen die telkens weer de dienst uitmaken. Die politieke leiders zijn in veel gevallen slechts pionnen van grote multinationals, de energieelobby, zware industrie, agrarische sector en natuurlijk: de kapitaalbezitters.
Een relatief kleine groep bezit het geld (en vastgoed) en heeft daarmee de macht. De rijke regenten op de schilderijen van Rembrandt en Rubens, die vroeger de dienst uitmaakten, zijn niet verdwenen. Ze hebben hun zwierige hoeden en pofbroeken slechts ingeruild voor een (mantel)pak. Het zijn witte, valide, heteroseksuele, cisgender mannen (en tegenwoordig spaarzame vrouwen) die toen maar ook nu de dienst uitmaken. Zelfs de achternamen zijn in bepaalde gevallen onveranderd.
De hedendaagse regenten borrelen erop los, schuiven elkaar de interessante bestuursfuncties toe, sluiten achterkamertjesdeals en bestieren het land naar het hun lief is.
De voorselectie begint al vroeg: op school en op de studentenvereniging. Het old boys network leidt in veel gevallen direct terug naar de collegebanken. Let maar eens op hoeveel politici naar dezelfde universiteiten zijn gegaan en lid zijn geweest van dezelfde studentenverenigingen en hoeveel (gemeenschappelijke) vrienden zij in de top van het bedrijfsleven hebben (gemaakt).
De elitaire bubbel is dus ook een 'diplomistische' bubbel (waarover later meer). Het zijn het diploma en de gerenommeerde naam van de opleidingsinstelling die ertoe doen. De populariteit van dure privé-instellingen en de opkomst van university colleges is daarom een zorgelijke ontwikkeling. De uitsluiting wordt door deze onderwijsdiensten extra versterkt omdat die niet alleen plaatsvindt op grond van schooladvies en opleidingsgraad, maar ook op grond van financiële middelen (en sociale connecties).
De elitaire bubbel beperkt zich niet tot de top van de politiek en het bedrijfsleven, maar omvat ook de bestuurlijke lagen van ministeries, prestigieuze kunst- en cultuurinstellingen, de literaire wereld, ngo's, de medische wereld, vliegvelden, havens en het academisch onderwijs.
De elitaire bubbel is geen zeepbel, maar een kasteel met slotgracht en al, waarvan alleen de bewoners de ophaalbrug kunnen bedienen. De macht wordt afgebakend en beschermd door tal van ongeschreven regels, sociale codes en de taal, zoals vakjargon, afkortingen en anglicismen.
De nuances zijn soms erg subtiel. Zo spreekt een persoon van adel niet van een 'toilet', maar 'wc' of zelfs 'plee' en heeft die geen 'koelkast' maar een 'ijskast'. Met een enkel woord wordt dus duidelijk wie wel en gene blauw bloed heeft.
Het is moeilijk om van een democratie te spreken als zo veel personen geen toegang tot het systeem krijgen of tot de top kunnen doordingen en dat simpelweg omdat zij niet over de juiste kwalificaties, taal en gewoonten en het gewenste voorkomen beschikken. (pagina 300-301)
Lees ook: Jona zonder walvis : een profetie voor Nederland (2022)
Terug naar Overzicht alle titels
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
De redactie behoudt zich het recht voor reacties te verwijderen