maandag 13 oktober 2014

René ten Bos

Water : een geofilosofische geschiedenis

Boom 2014, 380 pagina's - € 39,90

Wikipedia: René ten Bos (1959)

Korte beschrijving
De auteur is hoogleraar filosofie aan de Faculteit der Managementwetenschappen van de Radboud Universiteit en schreef eerder 'Het geniale dier' (2008) en 'Stilte, geste, stem' (2011). Dit buitengewoon goed geschreven filosofieboek is een exercitie in wat Ten Bos (in navolging van Deleuze en Guattari) noemt 'geofilosofie': een onderzoek naar de invloed die het landschap heeft op menselijke denkwijzen. In dit boek is de vraag: hoe laat water ons denken? De focus is op de invloed van de zee op het denken. Beginnend bij de Griekse filosoof Thales ('alles is water') en eindigend bij Michel Serres neemt de auteur de lezer mee op een boeiende reis door filosofie en literatuur om te zien hoe over water is gedacht en hoe water het denken heeft beïnvloed. Uiteindelijk blijkt een onbreekbare samenhang tussen water en het menselijk bestaan. De schrijfstijl is essayistisch, maar erg toegankelijk en bijzonder origineel. Samenvattingen aan het begin van ieder hoofdstuk geven de lezer handvatten. Met eindnoten, literatuurlijst en index. Fraai uitgegeven in harde kaft met stofomslag en leeslint.

Tekst op website uitgever
Wij zijn omringd door water en bestaan zelf voor een groot deel uit water. Niemand ontkent dus het belang van water. Toch gaan we er onverantwoordelijk mee om. Onze zeeën en oceanen worden er niet bepaald gezonder op en ook op het land zijn er tal van problemen met water. Een van de oorzaken is dat we diep in ons hart water niet pluis vinden. We koesteren een diep wantrouwen ten aanzien van alles wat zich op of aan het water afspeelt. Om deze houding ten opzichte van water te begrijpen moeten we nagaan welk effect water op ons uitoefent en wat wij met water doen.

In dit magistrale boek onderzoekt René ten Bos hoe onze verhouding tot water zich weerspiegelt in ons denken. Hij signaleert een voorkeur voor droogte die haar wortels vindt in het denken van Socrates, Plato en Aristoteles. Sinds die tijd zijn de meeste filosofen op zoek naar de vaste grond en doen politici en beleidsbepalers het liefst aan watermanagement. Ten Bos vindt dit allemaal veel te droog en neemt zijn lezer mee op een fascinerende zoektocht naar een waterig denken, dat niet alleen hier en daar in de filosofie aanwezig is, maar ook in de wetenschappen.

Citaat uit het boek: 'Hoerenlopers, smokkelaars, zakkenrollers en messentrekkers houden zich op in de buurt van rivier en zee. Waar water is, is louche en onguur volk. Water, zo denkt de gegoede burgerij, is niet pluis. Water is unheimisch. Water is waar de mensen niet zouden moeten zijn. We zullen in dit boek zien dat dit wantrouwen jegens water reeds in de Griekse filosofie zijn contouren krijgt.'

Enkele citaten uit een artikel in de NRC (De klotsende wereld)
Waar René ten Bos voor pleit is het toelaten van intuïtie en ethiek in de filosofie. Verder kijken dan de drie dimensies. Einstein voegde er al een vierde aan toe: tijd. Maar de natuurwetenschappen sinds Einstein (chaostheorie, supersnaren) komen in hun berekeningen op veel meer dimensies. Voor een gewoon mens is zoiets nauwelijks voor te stellen. Men houdt zich dus bezig met 'watermanagement' vanuit een veel te smalle visie, met catastrofale gevolgen. Vandaar Ten Bos' pleidooi voor ingrijpend Umdenken, misschien zelfs: opnieuw beginnen met denken. Terug naar de dichters, schrijvers en filosofisch die niet-mechanisch, intuïtief, fluïde dachten over de samenhang in de wereld.
René ten Bos is niet de enige met die opvatting. Hedendaagse filosofen als Stefan Helmreich, Michel Serres en Peter Sloterdijk gingen hem voor. Het grote voordeel is, zeker als het om de nogal breedsprakige Sloterdijk gaat, dat René ten Bos in deze erudiete en aangrijpende, hoogst verontrustende geofilosofische geschiedenis een glasheldere betoogtrant hanteert.

Fragment uit hoofdstuk 2. Afdalen naar de democratie
Nieuwsgierigheid
Natuurlijk bevoeren de Grieken de zee niet alleen uit roofzuchtige motieven. Ze waren ook oprecht nieuwsgierig. Ze wilden wel eens weg uit de smalle zones langs de kust. De zee - hun zee, maar ook de verre en onheilspellende zee - bood een veel makkelijkere uitweg dan de onherbergzame binnenlanden. We zouden ook kunnen stellen dat de mensen die aan de kust woonden heel anders in elkaar staken dan de mensen in de binnenlanden. Er zijn mensen van de zee en mensen van het land. Er is Thales, er is Plato.
  Lang voor Homeros (of de groep dichters die onder deze naam bekend was) zijn verhalen over Odysseus opschreef, bevoeren de Grieken de zeeën.. De eilanden raakten bewoond vanaf ongeveer 6000 voor Christus. Nieuwsgierigheid ging dus al snel de zee over. We weten natuurlijk niet heel veel van wat de mensen motiveerde, maar al duizenden jaren voor Homeros moeten er, zo blijkt uit archeologisch onderzoek, mensen zijn geweest die de zeeën rondom Griekenland bevoeren. Het is ondenkbaar dat ze niet door een soort nieuwsgierigheid werden gedreven, ook al moeten we voorzichtig zijn met het gebruik van dit soort termen. (pagina 59)

Terug naar Overzicht alle titels

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

De redactie behoudt zich het recht voor reacties te verwijderen