Boom 2024, 352 pagina's - € 29,90
Korte bio van Naomi Woltring (1984)
Korte beschrijving
Een boek over Nederlandse politieke geschiedenis en neoliberalisme. Het boek behandelt wanneer en hoe het neoliberalisme in Nederland vaste voet aan de grond kreeg en met welke naoorlogse instituties het marktdenken verweven is. Aan bod komen verschillende politici, ambtenaren en wetenschappers die na de Tweede Wereldoorlog het neoliberalisme in de Nederlandse politiek algemeen gangbaar maakten. Het boek gaat diep en vanuit algemeen perspectief op de materie in. Vooral geschikt voor geoefende lezers. Bram Mellink (1985) is een Nederlandse auteur en historicus aan de Universiteit van Amsterdam. Merijn Oudenampsen (1979) is als socioloog verbonden aan de Université Libre de Bruxelles.
Tekst op website uitgever
Cruciale inzichten in de dynamiek van politieke en maatschappelijke veranderingen
‘Ik heb het boek gelezen met herkenning – ja, zo ging het, soms met verbazing – oh, zo kun je er dus ook tegenaan kijken, en soms ook met schaamte – waarom hebben we niet meer bijgestuurd?’ – Jet Bussemaker
‘Fascinerend!’ – Maarten van Rossem
In De marktconforme verzorgingsstaat analyseert Naomi Woltring de transformatie van de Nederlandse verzorgingsstaat onder invloed van het neoliberalisme. Woltring duikt in de complexe interacties tussen politieke ideologieën, beleidsvorming en de dagelijkse praktijk van de verzorgingsstaat. Haar baanbrekende boek biedt een diepgaande analyse van de beleidsmatige, sociale en economische verschuivingen in Nederland tussen 1989 en 2008.
Neoliberale ideeën veranderden zowel de visie van politici op de rol van de staat, marktwerking en individuele verantwoordelijkheid, als de verzorgingsstaat zelf. Nederlandse beleidselites wisselden voortdurend van rol, wat deze verandering mogelijk maakte. Of het nu gaat om de privatisering van woningcorporaties of de inperking van de sociale zekerheid, Woltring laat zien dat hedendaagse crises hun oorsprong vinden in de doelbewuste verspreiding en de vanzelfsprekende omarming van marktconforme sturing in de lange jaren negentig.
Naomi Woltring promoveerde op de geschiedenis van het neoliberalisme in Nederland. Ook schreef ze het laatste hoofdstuk van de moderne klassieker Neoliberalisme. Een Nederlandse geschiedenis van Merijn Oudenampsen en Bram Mellink. Ze was werkzaam bij de Wiardi Beckman Stichting en het Humanistisch Verbond. Bij het Centrum voor Parlementaire Geschiedenis onderzoekt ze het financieel-economische beleid van de kabinetten-Lubbers.
Fragment uit 5. Epiloog: neoliberalisme in de lange jaren negentig
Lessen in consolidatie
Ten eerste is de inperking van de verzorgingsstaat ons niet overkomen. Het was de bedoeling. Beleidsmakers, politici, ambtenaren en wetenschappers wilden dat de doelgroep van sociale huurwoningen werd ingeperkt, dat de huurprijzen marktconform zouden worden, dat het percentage sociale huurwoningen zou krimpen en het percentage koopwoningen zou groeien. Zij wilden dat de drempel voor uitkeringen verhoogd werd, dat de uitkeringen verlaagd werden en de duur verkort. Tussen 1991 en 1995 halveerde het bedrag van de volkshuisvestingsuitgaven op de rijksbegroting, om daarna nog verder te krimpen. De uitgaven aan sociale zekerheid halveerden tussen 1984 en 2008. Zo moest de Nederlandse economie concurrerender worden, en kon en passant de samenleving zorgzaam en verantwoordelijk worden gemaakt, het individu onafhankelijker, vrijer en geëmancipeerd, kon de Leviathan waarin de verzorgingsstaat dreigde te veranderen worden ingetoomd.
Vervolgens waren echter lang niet alle effecten en uitkomsten op de lange termijn zo bedoeld. Dat de macht van grote investeerders toenam, terwijl het armere deel van de bevolking aan steeds verdergaande vormen van controle werd onderworpen, namen beleidsmakers op de koop toe, maar was dat niet de intentie. Dat de prikkels die mensen moesten activeren tot het accepteren van werk nauwelijks effect hadden en dat de hervormingen in de sociale zekerheid tot de groei van de groep werkende armen leidde, was ronduit pijnlijk en contrair aan de bedoelingen. Ook onbedoeld was dat de hervormingen en hun uitkomsten op langere termijn resulteerden in een nieuw normaal: een geneoliberaliseerde samenleving met een kern van werknemers met vaste contracten, en een steeds grotere 'schil' van mensen met flexibel en precair werk, gegroeide ongelijkheid en een repressief stelsel van sociale zekerheid, gecombineerd met hoge hypotheekschulden, een groeiend aantal woningen dat fungeert als beleggingsobject en een tekort aan betaalbare woningen. Maar zonder neoliberale overtuigingen waren de hervormingen niet op deze manier doorgevoerd en had de Nederlandse verzorgingsstaat er in 2008 vermoedelijk heel anders uitgezien. Intenties hadden geen eenduidige gevolgen, maar die gevolgen vloeiden wel voort uit ideologische gemotiveerde hervormingen.
Wie de hervormingen van de jaren negentig wil begrijpen, moet daarom de ideeën van beleidselites begrijpen. DE hervormingen werden ontworpen door topambtenaren, politici en wetenschappers die behoorden tot een gemeenschap van overwegend economisch of economisch-juridisch geschoolde mannen. Zij deelden neoliberale aannames, om te beginnen de overtuiging dat de verzorgingsstaat de Nederlandse concurrentiepositie aantastte. Daarom moest de verzorgingsstaat 'marktconform' worden: de kosten moesten omlaag - bijvoorbeeld van volkshuisvesting - en het beroep op sociale zekerheid moest worden ingeperkt. Wat tot de minimale kern van de verzorgingsstaat behoorde, diende de overheid uit te voeren. Zaken waar de overheid zich vanuit neoliberaal perspectief niet mee moest bemoeien, waren aan de markt. De overheid moest de sfeer van de markt uitbreiden, de concurrentie aanjagen en optreden als marktmeester. De operatie Marktwerking, Deregulering en Wetgevingskwaliteit (MDW) belichaamde deze consensus, fungeerde als ideologische richtingaanwijzer en socialiseerde via 71 werkgroepen ambtenaren van vrijwel alle ministeries in de neoliberale manier van denken en beleid maken.
De opvattingen van deze beleidselite konden zo invloedrijk worden, omdat Nederlandse beleidselites allemaal door dezelfde draaideur gingen. Topambtenaren, wetenschappers en politici kwamen elkaar telkens weer tegen op wisselende posities: de ene keer in toga, vervolgens met partijspeldjes op en dan weer met ambtelijke geloofsbrieven in de hand. In die posities dachten zij beleidsideeën uit, vertaalden die naar wet- en regelgeving, handhaafden en reflecteerden erop en gaven er een wetenschappelijke legitimatie aan. Via die draaideur bevestigden zij elkaars neoliberale ideeën en gaven daaraan een aura van vanzelfsprekendheid. Dat was geen 'complot'. Mensen maakten gewoon carrière. Dat betrokkenen bij de MDW-operatie terechtkwamen op centrale plekken in het openbaar bestuur, de wetenschap en de vertegenwoordigende democratie was daar de zichtbare manifestatie van. (pagina 193-195)
Lees ook: Neoliberalisme : een Nederlandse geschiedenis van Bram Mellink & Merijn Oudenampsen (uit 2022) of Ontspoord kapitalisme : hoe het kapitalisme ontspoorde en na de coronacrisis kan worden hervormd van Bert de Vries (uit 2020).
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
De redactie behoudt zich het recht voor reacties te verwijderen