Lemniscaat 2014, 671 pagina's - € 34,95
Wikipedia: Hans Achterhuis (1942), Nico Koning (1950)
Korte beschrijving
Hans Achterhuis, emeritus hoogleraar filosofie, schreef eerder over facetten van geweld in 'Met alle geweld' (2008)*. Het voorliggende boek, waarin een theorie over ontstaan en beheersing van geweld wordt gepresenteerd, kan gezien worden als een voortzetting daarvan. Achterhuis en Koning zoeken een verklaring voor de tegenwoordig lage mate van geweld tussen en binnen maatschappijen. Zij zijn van mening dat dit komt doordat de verhouding tussen individu en maatschappij is veranderd. In concreto beschrijven zij uitgebreid hoe een rechtsstaat is ontstaan, handel en roof zijn vervangen door de markt, wetenschap in plaats van religie waarheidsbron werd, democratie en sport tot wijdverbreide omgangsvoren en -normen voor strijd zijn geworden. De auteurs citeren en bouwen voort op het werk van vele andere denkers, onder meer Plato, Rousseau, Darwin, Hobbes, Freud, Arendt, L. Strauss, Fukuyama en Girard. Een erudiete, omvangrijke maar goed leesbare verhandeling met register en bibliografie. De vele thema's die aan de orde komen, maken het boek interessant voor een brede groep.
Korte beschrijving op website uitgever
‘Nooit eerder in de geschiedenis zaten de levens van mensen zo vol met conflicten. We moeten voortdurend ons mannetje staan, of ons vrouwtje – op straat, op het werk, in winkels en zelfs thuis. Het gekke is: ondanks al die confrontaties vloeit er maar zelden bloed. Nooit eerder zelfs was een beschaving zo effectief in het bewaren van vrede. Hoe lukt dat in onze moderne samenleving, wat is het geheim? Daarnaar gaan wij in dit boek op zoek.’ – Hans Achterhuis en Nico Koning Een wereld zonder conflicten is niet alleen ondenkbaar, maar ook onwenselijk. Botsingen van tegengestelde meningen en belangen zijn een groot goed in een open samenleving. De vraag is alleen: hoe gaan we hiermee om en welke middelen zetten we in? Of anders gezegd: hoe gaan we krachtig het conflict aan en zorgen we er tegelijkertijd voor dat het niet uit de hand loopt? Dat geldt voor allerlei krachtmetingen in het openbare leven – denk aan sport, wetenschap, rechtspraak, politiek – en nog meer voor internationale crisissituaties zoals die in Oekraïne en Irak. ‘Vreedzaam vechten’ is een kunst die vrede en welvaart met zich meebrengt, zo leert de geschiedenis. In dit boek gaan Hans Achterhuis en Nico Koning terug naar de vroege bronnen van geweldbeteugeling, uiteenlopend van het Gilgamesj-epos en de klassieke Oudheid tot de joods-christelijke traditie. Een rijk en erudiet werk.
‘Duizenden leraren, sociaal werkers, agenten, vrijwilligers en anderen binnen onze landsgrenzen treden dagelijks op als veerkrachtige buffers tussen botsende beschavingen. Ze spelen een meestal onderschatte geweldbeteugelende rol en gebruiken daarbij meer of minder effectieve verleidingsstrategieën. In dit boek voeren we als voorbeeld een immigrantengezin uit een achterstandswijk op, waarvan de ouders zich ernstig zorgen maakten over hun stelende zoon. Voor de zoon werd het speelveld van de school uiteindelijk belangrijker dan het slagveld van de straat. Zijn vakinhoudelijke interesse werd gewekt via een begripvolle docent en een stage deed de rest. In dit geval lukte het, zoals het veel gevallen uiteindelijk lukt. Ook de vorming op een ander speelveld heeft daaraan bijgedragen: de jongen ging voetballen en leerde daar samenwerken, spelregels respecteren en verlies incasseren. Dat voetballen vonden zijn ouders maar niks, maar ze waren trots toen hij gediplomeerd werd.’ – Hans Achterhuis en Nico Koning
Fragment uit hoofdstuk 23 - Verzet tegen modernisering
3 Populistisch verzet
Een derde manier om crisisverschijnselen als gevolg van modernisering het hoofd te bieden, is de oeroude reflex van verbroedering van verwanten tegenover indringers en buitenstaanders. De oude verbanden van familie, dorp, regio of natie verbrokkelen in de moderniseringsprocessen en men poogt die oude identiteiten en groepskleuren te revitaliseren. De verbanden moeten gezuiverd worden van vreemde invloeden. Er wordt een beroep gedaan op het 'volksgevoel', een gemeenschappelijk onbehagen over een verwaterende groepsidentiteit. Dit sentiment keert zich tegen minderheden en immigranten, maar ook tegen overheden en beleidsmakers die kennelijk onvoldoende bescherming bieden tegen de ontkleuring of verkleuring van de gemeenschappen, en die bovendien te weinig optreden tegen bepaalde personen en groepen die door populisten tot zondebokken of vijanden zijn bestempeld.
Het populisme is dan ook een ander type verzet dan het verzet van de conservatieven, omdat hier niet gepoogd wordt het gezag te herstellen, maar eerder het gezag ter verantwoording te roepen. Men loopt warm voor de symbolen van de traditionele gemeenschap, niet voor de personen die deze vertegenwoordigen. Men is trots op Nederland, maar niet op de Nederlandse regering, trots op de vlag, maar niet op de koning, trots op de rechtsstaat, maar niet op de rechters, trots op een superieur geachte Europese cultuur, maar niet op de Europese instituties en functionarissen. In populistische stromingen kunnen egalitaire opvattingen en zelfs anti-autoritaire tendensen een rol spelen. (pagina 573)
Lees ook: Steven Pinker. Ons betere ik : waarom de mens steeds minder geweld gebruikt (2011)
Aankondiging reeks lezingen door beide heren (Universiteit van Amsterdam)
Terug naar Overzicht alle titels
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
De redactie behoudt zich het recht voor reacties te verwijderen