Meridiaan 2023, 380 pagina's - € 26,50
Oorspronkelijke titel: The maniac (2023)
Wikipedia: Benjamín Labatut (1980)
Korte beschrijving
Een roman over John von Neumann (1903-1957) en de geschiedenis van computers en AI. John verbijstert zijn omgeving met zijn obsessieve zoektocht naar de onwrikbare grondslagen van de wiskunde. Wanneer zijn geloof in dit systeem begint af te brokkelen, zet hij zijn buitengewone intellect in voor de machthebbers, ontwerpt hij ondoorgrondelijke computersystemen en draagt hij bij aan de ontwikkeling van de atoombom. Zijn werk bevindt zich steeds meer op gebieden die buiten het bereik van menselijk begrip en controle liggen. De roman vervlecht feit met fictie en neemt de lezer mee op een reis naar de randen van rationeel denken, terug naar het conflict in de vroege twintigste eeuw over tegenstrijdigheden in de natuurkunde en de vooruitgang in vormen van kunstmatige intelligentie. In talige stijl geschreven, met relatief lange zinnen en weinig gebruik van alinea’s. Geschikt voor de meer literaire lezer. Met enkele zwart-witfoto’s. Benjamín Labatut (Rotterdam, 1980) is een Chileense schrijver en journalist. Hij schreef een klein aantal boeken. Zijn werk werd in meerdere landen uitgegeven.
Tekst op website uitgever
Een duizelingwekkende, caleidoscopische roman over de vernietigende chaos die schuilt in de geschiedenis van computers en AI.
Johnny von Neumann was een enigma. Als jonge man verbijsterde hij zijn omgeving met zijn monomane jacht op de onwrikbare grondslagen van de wiskunde. Maar toen zijn geloof in dit allesomvattende systeem afbrokkelde, begon hij zijn wonderbaarlijke intellect in te zetten voor de machthebbers. Terwijl hij ondoorgrondelijke computersystemen ontwierp, en daarmee hielp bij de ontwikkeling van de atoombom, begaf zijn werk zich steeds meer op gebieden die buiten het bereik van menselijk begrip en controle lagen.
In De MANIAC vervlecht Benjamín Labatut feit met fictie in een sprankelende reis naar de randen van het rationele denken. Het verhaal gaat terug tot het conflict in de vroege twintigste eeuw over tegenstrijdigheden in de natuurkunde en tot de vooruitgang in vormen van kunstmatige intelligentie die de mens overtreffen. Dit is een verbijsterend verhaal over de waanzinnige dromen van de rede.
We vochten in Los Alamos om het schaakbord, wist je dat? Toen nam iemand een Go-bord mee en begonnen we dat spel ook te spelen. Verbeten, eindeloze partijen zonder tijdlimiet tegen een paar van de slimste gasten die ik ooit ben tegengekomen. Het was zenuwslopend. het vrat aan me. Want ik ben competitief ingesteld, zie je, ik speel graag en ik win graag, dus ik kon me niet bedwingen. We hadden niets beters te doen! Ik had echt het gevoel dat ik mijn verstand aan het verliezen was, zoals ik daar midden in die woestijn vastzat. Vooral in het begin, toen de hele boel nog gebouwd werd en de labs nog niet klaar waren, denk ik dat ik een beetje knetter werd. Maar dat merkte niemand op, want het was allemáál knetter. De schaal van het project, de snelheid waarmee dingen gebeurden, het wapen dat we aan het bouwen waren, alles. Maar het was niet zoals mensen zich voorstellen. De hete woestijn van New Mexico, zeker, maar zo, zo mooi. Los Alamos lag op een plateau met kliffen, die in donkerrode aarde gekerfd waren, met overal een heleboel bomen en struiken. Het landschap was adembenemend, de mooiste plek die ik ooit gezien heb. Aangezien ik uit New York kom, was ik nog nooit naar het westen gereisd, dus ik had echt het gevoel dat ik in een andere wereld was. Op Mars of zo. het had de vreemde energie van een heilige ruimte, een toevluchtsoord ver weg van de beschaafde wereld, weg van nieuwsgierige blikken, verder weg dan God kon zien. De perfecte plek om het onvoorstelbare te doen. En zo moest het ook zijn, weet je, afgelegen en onherbergzaam, want het lab moest buiten bereik van vliegtuigen en bommenwerpers staan, dus minstens driehonderd kilometer van de kustlijn of een landgrens. We hadden ook het hele jaar mooi weer nodig, zodat de bouw nooit zou hoeven worden stilgelegd. En zoveel van zulke plekken waren er eigenlijk niet. We moesten er eentje van de grond af opbouwen. Een heel stadje, uit het niets. Het was Oppenheimer die de plek vond, zijn ouders hadden daar een blokhut, en het voornaamste is dat het landschap daar zo leeg was, er was bijna niets, behalve een school voor rijkeluisjongens, een ranch school waar Gore Vidal en William Burroughs op hebben gezeten, en daar hadden ze de hele boel omheen gebouwd, heel Los Alamos, ze bulldozerden het hele plateau plat en het stadje schoot rondom die school als een paddenstoel uit de grond. Het verscheen gewoon, uit het niets, bijna van de ene op de andere dag. Ik kwam als een van de eersten aan. Terwijl ik in een truck langzaam over een kronkelweg naar boven reed, keek ik uit over het land, over dat landschap en flapte er als een idioot uit: 'Er zullen hier wel indianen zitten.' (pagina 127-128)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
De redactie behoudt zich het recht voor reacties te verwijderen