dinsdag 28 september 2021

Vincent Icke

Licht : tussen waarheid en wetenschap
Prometheus 2021, 89 pagina's € 15,--
Reeks Nieuw Licht

Wikipedia: Vincent Icke (1946)

Korte beschrijving
'Licht' is een publicatie in de reeks 'Nieuw licht', een project van de filosofen Frank Meester en Coen Simon. Hierbij leggen ze telkens een klassieke tekst en vraag voor aan een hedendaags denker. In dit geval betreft het 'De verhandeling over het licht' (1690) van de Nederlandse fysicus Christiaan Huygens (1629-1695). Deze werd voorgelegd aan de Nederlandse sterrenkundige Vincent Icke (1946) met de bijhorende vraag: 'Bestaat er een methode die zekere kennis kan opleveren?' Icke bestrijdt de opvatting dat er een 'wetenschappelijke methode' bestaat. Hij betoogt dat wetenschap een kwestie is van vallen en opstaan. De drijvende kracht is opmerkzaamheid waarbij de hypothese de kern vormt van vooruitgang. Hierbij is begrip en niet zozeer kennis het voornaamste product van de wetenschap. De wetenschapsbeoefenaar is geen toepasser maar een scheppend vernieuwer. Geïllustreerd met een zwart-witfoto van een tekening van Huygens (deels ook weergegeven op de cover). Achterin nog het tekstfragment van Huygens, inhoudsopgave en een korte voorstelling van Huygens, Icke, Meester en Simon. Pocketuitgave. Normale druk.

Tekst op website uitgever
We verwachten van de wetenschap dat zij systematisch ontdekkingen doet en zekerheden onthult. Maar volgens natuur- en sterrenkundige Vincent Icke bestaat zo’n ‘wetenschappelijke methode’ niet. In navolging van de Verhandeling over het licht (1690) van de wereldberoemde Nederlandse fysicus Christiaan Huygens laat Icke zien dat alleen wiskunde honderd procent zekerheden oplevert. Alle andere wetenschappen zijn een proces van vallen en opstaan. Aan de hand van voorbeelden beschrijft Icke wat dit in de praktijk betekent. Niet nieuwsgierigheid, maar opmerkzaamheid blijkt de drijvende kracht. Niet de vraag, maar de hypothese is de kern van vooruitgang. Niet kennis, maar begrip is het voornaamste product van de wetenschap. De wetenschapper is een scheppend vernieuwer, geen toepasser van een soort algebra-der-ontdekking. Sterker nog: het geloof dat natuurwetten definitief door een ‘methode’ kunnen worden vastgesteld, ondermijnt volgens Icke het maatschappelijk vertrouwen in de wetenschap. Vincent Icke is hoogleraar theoretische sterrenkunde aan de Universiteit Leiden en beeldend kunstenaar. Tot zijn veelgeprezen werk behoort onder andere Reisbureau Einstein.

Fragment
Waarheid

Tussen waarheid en wetenschap zit altijd ruimte. Het is aan de onderzoeker om die ruimte te vullen, flits na flits, met het licht van begrip. Is kennis-en-begrip hetzelfde als waarheid? Leert de wetenschap ons de waarheid kennen? Misschien - 't is moeilijk bescheiden te blijven, wanneer je zo goed bent ... Hoe dan ook, de wetenschap draagt wel bij aan het voortdurend verbeteren van 'de toestand van de waarheid'. Er is immers vooruitgang, het beeld dat Lucretius had van ons zonnestelsel is definitief verdrongen door iets beters. Dat komt doordat sterrenkundigen en andere natuurwetenschappers werken volgens Huygens' principe van het onderzoek, waarin altijd weer contact met het Heelal wordt gemaakt door middel van waarnemingen en toets.

Feiten bestaan, maar zijn nooit 100 procent zeker. Je kunt dat percentage schatten door erop te wedden. Probeer het maar eens met iemand die volhoudt dat feiten niet bestaan, door na te gaan of of die losjes uit het raam van de tiende verdieping durft te stappen omdat de zwaartekracht ook maar een mening is, of een samenzwering van de academische elite (die Newton was een buitenlander, toch?). 

Bestaat er zoiets als de waarheid? Voor natuurkundigen zeker, maar definiëren heeft geen zin. Ik stel de volgende omschrijving voor: de waarheid is wat wij gemeen hebben. Ik zeg hier niet dat de waarheid een 'sociaal construct' is, want met 'wij' bedoel ik mensen en muizen, bomen en bergen, alles in het Heelal. De waarheid is wat deze gemeen hebben. Bijvoorbeeld: de zwaartekracht is een aantrekkende kracht, overal in het Heelal en niet alleen in ons zonnestelsel, anders zou er geen ster aan de hemel staan. In een zaal vol mensen zit iedereen met ruggengraat evenwijdig aan de stoelpoten, niet vanwege een sociale overeenkomst, maar omdat de zwaartekracht nu eenmaal zo werkt.

het is uitgesloten dat wij de natuurkunde 'hebben afgesproken'. Het licht van de Andromedanevel vertrok daar twee miljoen jaar geleden, en de gloed van de oerknal is bijna veertien miljard jaar oud. Al dat licht gedraagt zich precies als het licht uit je fietslamp, en die eigenschappen zijn niet net toevallig ontstaan nu wij langskomen om het te zien.

Uit de opvatting dat de waarheid is wat wij gemeen hebben, volgt dat er kleine en grote waarheden zijn. Hoe groter 'wij', hoe groter de waarheid. De verhouding tussen de massa van het proton en die van het elektron is een reusachtige waarheid, want dat getal is overal en altijd in het Heelal hetzelfde. Geloof in god(en) is een piepkleine waarheid, want geen twee gelovigen zeggen ooit hetzelfde over de artikelen huns geloofs, tenzij hun religie hen daartoe dwingt. Het succes van ketterjagers is aldus verzekerd, want op de pijnbank moet het slachtoffer maar raden wat de inquisiteur wil horen. Wie echter vraagt naar de Lorentz-transformatie, of naar de elektrische lading van de t-quark, krijgt van een professor uit Samarkand precies hetzelfde te horen als van een student uit Leiden. Dara hoeft geen foltering aan te pas te komen; een eenvoudig tentamen volstaat. Als je dat tentamen zou kunnen voorleggen aan bewoners van een exoplaneet achter de Grote Beer, dan zouden zij dezelfde antwoorden geven, want dit zijn immense waarheden, waarschijnlijk zelfs universeel.

het is amusant dat elke verbetering in de natuurkunde begint als een minuscule waarheid in het hoofd van één mens. In dat stadium is de natuurkundige waarheid dus niet te onderscheiden van geloof of kunst. De ontdekking van de hemel is een oneindig proces, het vergroten van een kleine waarheid door te zoeken naar het grootst mogelijke bereik, een zoektocht die meestal op twee manieren verloopt: door ogenschijnlijk verschillende dingen te zien als één (warmteleer en mechanica, massa en energie), en door verdere verfijning van gevonden waarheden (water bestaat uit moleculen H2).

Het is een romantische opvatting dat de wetenschap voortschrijdt door 'vernietigen van het oude'.  Dus 'tegendraads zijn' is niet altijd een kenmerk van de goede wetenschapper. Vroegere kennis wordt niet verworpen, maar uitgebreid en verfijnd, en dankzij deze continuïteit kun je de oude termen en beschrijvingen soms blijven gebruiken. Als ik tegen het vallen van de avond met mijn geliefde op een duintop zit, zou ik moeten zeggen: 'Kijk lief, de Aarde draait, zodat de zichtlijn naar de Zon een langere weg aflegt door de atmosfeer, en door het Rayleigh-effect verstrooit het blauwe licht meer dan het rode.' Maar in plaats daarvan zeg ik: 'Een mooie zonsondergang', wat eigenlijk baarlijke nonsens is, net als 'Ik wou dat de Zon scheen' op een regendag. Zo kun je gerust over zwaartekracht blijven spreken, en er berekeningen mee doen zoals Newton dat al deed, hoewel wij sinds Einstein weten dat 'zwaartekracht' een historische term is voor de gevolgen van de kromming van de ruimte.

Uit de omschrijving van waarheid als 'wat wij gemeen hebben' volgt, dat iedere tegenspraak een welkome opening is naar een dieper begrip. De zoveelste bevestiging van wat we al weten is nauwelijks de naam onderzoek waard. Onderzocht heb je pas iets als je op een afwijking bent gestuit. Onderzoeker ben je pas als je daar verstandig mee omgaat.

Echte wetenschappers zijn er niet op uit om ten koste van alles een gesloten front te vormen. Integendeel, iets wat niet klopt is voor de fysicus wat een pootaardappel is voor de boer. Het gevoel dat er iets mis is, drijft de onderzoeker voort, getuige de discussies met de grote Niels Bohr, die absoluut nooit ophield totdat er een gemeenschappelijk punt was bereikt. Het debat tussen hem en Einstein over de quantummachanica is dus echte fysica, want ooit leidt dat tot waarheid, als zijn de hoofdrolspelers allang dood. 

De waarheid is wat wij gemeen hebben, van mensen tot sterren en verder. De Aarde en de Zon zijn bolvormig omdat de zwaartekracht aantrekkend is en toeneemt met de massa, en de kracht tussen atomen niet. Wij kunnen dus met zekerheid zeggen dat alle andere sterren ook bolvormig zijn, al hebben we er nooit een van dichtbij gezien. (pagina 54-59)

Startpagina Nieuw Licht

Terug naar Overzicht alle titels

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

De redactie behoudt zich het recht voor reacties te verwijderen