De Bezige bij 2023, 426 pagina's - € 29,99
Oorspronkelijke titel: Moral (2023)
Wikipedia: Hanno Sauer (1983)
Korte beschrijving
Een filosofisch boek over moraliteit, ethiek en het geweten. Het boek onderzoekt de oorsprong en ontwikkeling van ons moreel geweten, vanaf het ontstaan van ons vermogen om samen te werken vijf miljoen jaar geleden tot de huidige polarisatie. Het belicht de rol van religie en wetenschap, met name evolutiebiologie, in het begrip van goed en kwaad. Het boek biedt inzicht in de biologische, culturele en historische factoren die morele waarden hebben gevormd, vooral in tijden van crisis. Verhelderend en met diepgang geschreven. Met name geschikt voor een geoefende lezersgroep. Hanno Sauer (1983) is een Duitse filosoof. Hij doceert ethiek aan de Universiteit Utrecht. Hij is de auteur van talrijke essays en wetenschappelijke werken en geeft regelmatig lezingen in Europa en Noord-Amerika. 'Moraal' werd in 2023 genomineerd voor de Deutscher Sachbuchpreis, de belangrijkste non-fictieprijs van Duitsland.
Tekst op website uitgever
Wat maakt ons tot morele wezens? Hoe weten we wat het juiste is? En bestaan er in deze tijd van individualisering nog universele waarden?
We beschikken onmiskenbaar over een moreel geweten, of het nu over straf, godsdienst of gelijkheid gaat, maar hoe is ons morele geweten ontstaan? Lang gold godsdienst als de belangrijkste grondslag voor de moraal, maar in de afgelopen eeuwen is wetenschap steeds belangrijker geworden in ons denken over goed en kwaad. Met name de spectaculaire inzichten uit de evolutiebiologie dwingen ons om anders naar ethische kwesties te kijken.
In dit boek neemt de Duitse filosoof Hanno Sauer ons mee op een reis door de geschiedenis van de menselijke moraal. Hij vertelt het verhaal van ons geweten, vanaf het ontstaan van ons vermogen om samen te werken vijf miljoen jaar geleden tot de polarisatie die ons vandaag in de greep houdt. Op briljante wijze laat hij zien welke biologische, culturele en historische ontwikkelingen onze morele waarden hebben gevormd, juist op het moment van misschien wel hun grootste crisis.
Fragment uit (de) Inleiding - Alles wat belangrijk voor ons is geweest
De geschiedenis die ik ga vertellen, wil een bijdrage leveren aan ons begrip van het heden. Moderne samenlevingen staan momenteel onder een morele druk om de mogelijkheid van hun eigen voortbestaan te verenigen met de onaangenaamste waarheden van hun existentie. Hoe kunnen we de reorganisatie van onze morele infrastructuur, die we op het ogenblik meemaken, zo in kaart brengen dat er licht op het geheel valt? Waar komt de onverzoenlijke polarisering vandaan die we nu zien? Wat is het verband tussen culturele identiteit en sociale ongelijkheid? Uiteindelijk worden die elementen zo met elkaar verbonden dat een tijdsdiagnose van de huidige morele crisis het resultaat is. De diagnose die ik voorstel vloeit voort uit de geschiedenis van onze moraal, die ik in de loop van dit boek uit de doeken doe. Om het heden te begrijpen, moet je je met het verleden inlaten.
Kort gezegd: de evolutie van onze moraal heeft ons wel in staat gesteld samen te werken, maar heeft onze morele disposities beperkt tot degenen die wij tot 'onze' groep rekenen (hoofdstuk een, 5.000.000 jaar).
Een behoefte aan samenwerking, die is toegenomen door externe ecologische omstandigheden, kon alleen worden bevredigd door in steeds grotere groepen te gaan samenleven. De praktijk van het straffen gaf ons enerzijds de zelfbeheersing en de sociale verdraagzaamheid die daarvoor noodzakelijk is, maar rustte ons anderzijds uit met een psychologie die de handhaving van de groepsnormen met grote waakzaamheid in de gaten houdt (hoofdstuk twee, 500.000 jaar).
De co-evolutie van genen en cultuur maakte van ons schepselen die erop aangewezen zijn van anderen te leren om het geaccumuleerde kapitaal aan informatie en vaardigheden op de best mogelijke manier te kunnen absorberen. Tegelijkertijd moest er nu kunnen worden besloten van wie je wilde leren - dat wil zeggen wie je vertrouwt en gelooft - en dat voorschot aan vertrouwen is door gedeelde waarden tot stand gebracht (hoofdstuk drie, 50.000 jaar).
Onze species van coöperatieve, punitieve en lerende wezens is er uiteindelijk in geslaagd steeds grotere samenlevingen te vormen, die onder de druk van hun eigen ledenaantal ineen dreigden te storten. Streng hiërarchische organisatievormen begonnen ons oorspronkelijk egalitarisme te vervangen, waardoor menselijke samenlevingen zich opsplitsten in sociaaleconomische elites en een meerderheid van politiek en materieel benadeelden. De sociale ongelijkheid nam toe, net als onze aversie ertegen (hoofdstuk vier, 5.000 jaar).
Het was slechts een kwestie van tijd voordat de geschiedenis van de moraal een culturele constellatie voortbracht die verwantschap en hiërarchie als structuurprincipe van de samenleving verving door autonoom aangegane samenwerking tussen individuen. Dat nieuwe stadium van sociale evolutie maakte tot op de dag van vandaag ongehoorde krachten vrij voor economische groei, wetenschappelijke vooruitgang en politieke emancipatie, die uitmondden in de moderne samenleving waarin we nog steeds leven (hoofdstuk vijf, 500 jaar).
Tegelijkertijd groeiden de spanningen tussen onze psychologische aversie tegen sociale ongelijkheid en de economische voordelen, die een maatschappelijke structuur mogelijk maakt, gebaseerd op individuele vrijheidsrechten. met de toenemende materiële overvoed werd de eis luider de belofte van menselijke gelijkheid eindelijk in te lossen: de sociaal-politiek status van benadeelde minderheden werd een morele prioriteit (hoofdstuk zes, 50 jaar).
Dat dit probleem niet met de verhoopte spoed kon worden opgelost, kenmerkt onze actuele situatie, waarin de hoofdelementen van de geschiedenis van onze moraal zich verbinden tot een giftig mengsel: onze moreel geladen groepspsychologie maakt ons gevoelig voor sociale verdeeldheid. De moeilijkheden bij het overwinnen van ook de laatste sociale ongelijkheid leidt tot argwaan jegens eenieder die niet met het noodzakelijk geachte fantasie voor dezelfde zaak strijdt. Dat versterkt de indeling van de samenleving in 'wij' en 'zij daar', waardoor onze vatbaarheid voor desinformatie toeneemt, omdat we de beslissing wie we moeten geloven steeds afhankelijker maken van signalen van morele verbondenheid. Onze punitieve psychologie begint nu de symbolische markers van onze groepsverbondenheid steeds fijngevoeliger te onderzoeken en de overschrijding van de geldende normen steeds excessiever te bestraffen. De huidige - linkse en rechtse - identiteitsconflicten zijn het gevolg van die dynamiek (hoofdstuk zeven, vijf jaar).
Maar zo hoeft het niet te eindigen, want onze politieke meningsverschillen zijn meestal slechts oppervlakkig, en onder dat oppervlak zijn er diepgaande, universele, morele waarden die alle mensen met elkaar delen en de basis van een nieuwe toenadering vormen (slot). (pagina 11-13)