donderdag 27 maart 2025

Pieter Hoexum

Kleine filosofie van het ommetje : een verkenning van de buurt
Noordboek 2024, 231 pagina's € 24,90

Korte bio van Pieter Hoexum (1968)

Korte beschrijving
Een filosofisch boek over de menselijke behoefte aan ommetjes en hoe die een manier zijn om de buurt te ontdekken, maar ook te maken. Pieter Hoexum stelt dat het ommetje een essentiële activiteit is die voldoet aan de menselijke behoefte om onderweg te zijn en te reflecteren. Hij beschrijft hoe het maken van een ommetje niet alleen een manier is om de omgeving te ontdekken, maar ook om actief bij te dragen aan de vormgeving van de buurt. Hoexum benadrukt het belang van variatie in wandelroutes, en gaat op zoek naar het ideale ommetje. Het boek nodigt uit om mee te wandelen en de buurt op een nieuwe manier te ervaren. Beschouwend en persoonlijk geschreven. Met enkele kleine zwart-witillustraties.  Pieter Hoexum (1968) is een Nederlandse filosoof, columnist en schrijver. Hij schreef een klein aantal boeken. Ook schrijft hij voor NRC, Trouw, Filosofie Magazine, De Groene Amsterdammer, De Gids, De Nederlandse Boekengids en De Architect.

Tekst op website uitgever
Sinds de coronacrisis weten we dat thuisblijven geen probleem is, als je het maar kunt afwisselen met een wandeling in de buurt. Het ommetje voldoet aan een levensbehoefte: onderweg zijn, en intussen wat mijmeren en rondkijken. Filosoof Pieter Hoexum gaat in dit boek op zoek naar het ideale ommetje. Het is fijn als je meerdere, afwisselende routes kunt lopen: langs rijtjeshuizen, villa’s, een industrieterrein, een park, een sloot of flatgebouw. Er moet onderweg iets te ontdekken zijn en het is handig als de voorzieningen op loopafstand zijn. Het maken van een ommetje - de diep menselijke wens om onderweg te zijn en te mijmeren - is niet alleen het ontdekken maar ook het máken van een buurt. Wie een ommetje maakt, doet aan 'stedenbouw by wandering around'. Kleine filosofie van het ommetje helpt je om zin en onzin in het denken over de buurt te onderscheiden. Wandel mee met Pieter Hoexum en ontdek de buurt.

Fragment uit 12. Gangbaar
Ondertussen is het misschien toch de moeite waard het onderwerp van dit boek, ommetjes in de openbare ruimte, nader te omschrijven. Het is niet bedoeld las definitie, want over ommetjes en buurten moet je volgens mij niets definitiefs willen zeggen - hier zijn alleen voorlopige opmerkingen gepast. Het is meer een 'etymologische verkenning', hoewel ik nogal huiverig sta tegenover etymologie, zeker als filosofen (ik denk hier speciaal aan Heidgger) zich eraan overgeven. Dat wil het namelijk nogal eens verworden tot pretentieuze verhalen over de 'oerbetekenis' van een woord - alsof je met etymologie een diepzinnige waarheid boven tafel zou kunnen krijgen. Betekenis en zin zijn geen 'zaken' die je ergens kunt vinden, ze worden door mensen gemáákt. 'Meaning is use' is grofweg de centrale boodschap van Wittgensteins Filosofische onderzoekingen, die ik graag onderschrijf. Veel woorden krijgen betekenis in het gebruik en dat kan veranderen. Maar als je etymologie beschouwt als het bestuderen van die verandering, is die wel zeer de moeite waard. Dat ondervond ik maar weer eens toen ik toevallig stuitte op de etymlogie van het woord 'krant'. 
  'Krant' komt van 'courant', van het Latijnse currere, 'lopen', 'gaan': in de krant lees je hoe het gaat, hoe het loopt. Een munt als de euro is courant, in omloop en gangbaar. Een rekening-courant is een lopende rekening. Bij het lezen van het woord 'gangbaar' werd ik enthousiast, sloeg ik misschien wel op hol. Dat was precies het woord dat ik zocht: als de publieke ruimte iets is en moet zijn, dan is het gangbaar. De openbare ruimte is niet alleen gangbaar in de zin van 'begaanbaar', geschikt om te gaan, te lopen, maar ook gangbaar in de zin van 'gebruikelijk': hij is daadwerkelijk in gebruik. En als het goed is, is hij ook gangbaar in de zin van 'veelvoorkomend', alledaags beproefd, gewoon.
  In het boek Huis, tuin en keuken. Wonen in woorden door de eeuwen heen van bouwkundige én taalkundige Maarten Jan Hoekstra kwam ik meer aan de weet over woorden als 'gaan', 'gang' en 'gangbaar'.  Zo is de begane grond de onderste bouwlaag van een gebouw, de 'nulde verdieping'. Hoekstra: 'de ruimte die direct van de straat begaanbaar [is]'. Dat is mooi gezegd, en dan is bovendien die straat evengoed begane grond, zou ik zeggen.
   'Gang' komt van gaan, en 'ergens heen gaan' betekent in eerste instantie toch echt ergens heen lopen. 'Begaanbaar' betekent toch vooral geschikt gemaakt voor voetgangers, om over te lopen. Zonder die herkomst nu meteen heilig te verklaren, is het toch goed je dat te blijven herinneren. In een tijd van fietsen, auto's, treinen en vliegtuigen lijkt lopen een anachronisme. Maar dat is het niet. Lopen is altijd gangbaar gebleven. Veel publieke ruimtes zijn echter zo ingericht dat je zo weinig mogelijk hoeft te lopen, alsof lopen een last is. Een last waar je je nu met moderne vervoersmiddelen en technieken van kunt bevrijden, eigenlijk van zou móéten bevrijden. Parkeren moet per se vóór de deur, of zelfs 'indoor', en als je eenmaal binnen bent, dient zich eerst een lift aan en pas als je goed zoekt een trap, of er zijn roltrappen en lopende banden. Wie aankomt op een station wordt als vanzelf naar de bussen, taxi's of fietsenstalling geleid. Alles liever dan lopen. Terwijl er niets fijner, gezonder en handiger is dan lopen. (pagina 87-88)

erug naar Overzicht alle titels

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

De redactie behoudt zich het recht voor reacties te verwijderen