Algoritmisering, wen er maar aan! : leven, werken en geld verdienen met kunstmatige intelligentie
Boom 2018, 175 pagina's - € 24,99
Wikipedia: Jim Stolze (1973)
Korte beschrijving
Dit boek maakt voor de lezer inzichtelijk wat kunstmatige intelligentie op dit moment kan betekenen. Door digitalisering ontstaan goed gevulde databases, waarvoor algoritmes kunnen worden ontwikkeld die nieuwe informatie kunnen vinden of processen kunnen automatiseren. Aan de hand van aansprekende voorbeelden wordt duidelijk gemaakt wat er zoal mogelijk is en wat voor kansen en bedreigingen algoritmes met zich meebrengen. Aan de hand van praktijkvoorbeelden wordt uitgelegd wat een algoritme is, hoe een computer leert, hoe neurale netwerken werken, hoe spraakherkenning wordt toegepast en welke intensieve arbeidsprocessen geautomatiseerd kunnen worden. Ook de gevolgen krijgen aandacht: veroorzaakt het onrust, wat zijn de gevolgen voor de arbeidsmarkt, wat betekent het voor ethiek en privacy? Door de vele voorbeelden uit de dagelijkse praktijk is deze paperback prettig leesbaar – ook voor computerleken. Aanrader!
Fragment uit 10. Robotangst
Kan een robot zelf denken?
Toch moet ik zeggen: robots die zelfbewustzijn ontwikkelen vind je alleen in Hollywood. We moeten het tempo van de ontwikkeling niet overschatten, zelfs met de Wet van Moore in het achterhoofd. Het was eind jaren tachtig dat Deep Blue schaakgrootmeester Garry Kasparov van het bord veegde. Daarna duurde het bijna twintig jaar om een dergelijk systeem een ander bordspel (go) te leren spelen. Dat er dan nog eens twintig jaar automatisch iets zo complex als zelfbewustzijn zal ontstaan, is echt sciencefiction, met de nadruk op fiction. We snappen ons eigen bewustzijn niet eens, laat staan dat we het dan met gebrekkige wiskundige functies kunnen simuleren.
Machine learning is het scannen van patronen en daarin door middel van foutenminimalisatie een volgende stap voorspellen. Het is een proces dat we kunnen uitschrijven en dat zich aanwijsbaar bevindt in een stelsel van miljarden aan-uitschakelaars (bits).
Menselijk gedrag is misschien wel uit te schrijven, maar menselijk bewustzijn heeft weinig met kansberekening te maken. We worden gedreven door instincten. Complexe chemische processen als hormonen hebben grote invloed op onze gemoedstoestand. We hebben meer dan een triljoen microben in onze maag, die voor een groot deel (onbewust) onze beslissingen bepalen. Er is letterlijk zoiets als gut instinct, iets op buikgevoel doen. Er zijn nog heel veel verdubbelingen nodig voordat we zoiets hebben gedigitaliseerd.
Waar komt toch dat hardnekkige geloof vandaan? Waarom willen we elkaar ervan overtuigen dat robots een eigen wil gaan ontwikkelen? Voor een antwoord op die vraag haal ik twee grote denkers van stal. In de basis gaan ze uit van dezelfde premisse (exponentiële groei), maar in de uitwerking liggen hun visies ver uit elkaar. (pagina 152)
Lees ook: De singulariteit is nabij : het moment waarop de mensheid de grenzen van de biologie overstijgt (uit 2011) en Het bouwen van een brein : het geheim van het menselijk denken ontrafeld (uit 2013) van Raymond Kurzweil en Superintelligentie van Nick Bostrom (uit 2015)
Artikel: AI is te belangrijk om over te laten aan grote techbedrijven en overheden. (juli 2019)
Terug naar Overzicht alle titels
Sinds 2012 vindt u hier non-fictie boeken over onze snel en sterk veranderende tijd. Boeken over uiteenlopende, elkaar aanvullende en overlappende gebieden. Boeken die vragen oproepen. Leesbare boeken die allemaal opgenomen zijn in de collectie van de samenwerkende Noord Oost Brabantse Bibliotheken. Een instelling die uiteenlopende activiteiten organiseert over thema's die in deze boeken worden aangesneden. Boeken voor Lezers van Stavast.
dinsdag 29 januari 2019
donderdag 24 januari 2019
Paul Scheffer 2
De vorm van vrijheid
De Bezige bij 2018, 224 pagina's - € 20,99
Wikipedia: Paul Scheffer (1954)
Korte beschrijving
De kracht van dit boeiende boek, over de open samenleving en haar grenzen, is de reeks filosofisch getinte inzichten waarmee publicist en hoogleraar Paul Scheffer (1954) zijn beschouwingen kleur geeft. Volgens hem kan de waarde van het overschrijden van grenzen alleen worden begrepen door degene die de betekenis van grenzen wil zien. Hij vindt de wijze waarop met grenzen wordt omgegaan een van de grootste vraagstukken van deze tijd. 'Het gaat in dit boek dan ook niet over de grenzen van de vrijheid, maar over de vrijheid van de grens', aldus Scheffer. Na het schetsen van de termen kosmopolitisme en globalisering komt het begrip migratie aan de orde. Scheffer: 'Migratie is de meest zichtbare kant van een wereld die kleiner is dan ooit'. Het laatste deel van het boek is een verkenning van de staat van Europa, waarin met historisch besef scenario’s worden ontvouwd over de toekomst van de Europese Unie. Erudiet, maar in een voor de doorsnee geïnteresseerde lezer heldere taal weet deze ervaren essayist de politieke actualiteit in Europa grondig te analyseren. Bevat talrijke eindnoten en een register op persoonsnamen.
Fragment uit De exodus en ons geweten
Er zijn wel degelijk mogelijkheden om enige ordening aan te brengen in de crisis aan onze grenzen. Meer kan worden gedaan aan opvang in de regio: landen als Turkije, Libanon en Jordanië moeten omvangrijke steun krijgen. Verder kunnen we jaarlijkse quota vluchtelingen uit de genoemde landen in Europa opnemen, om de druk ter plekke te verlichten. Zulke aantallen kunnen, al naargelang samenlevingen zich daartoe in staat achten, meer of minder ruimhartig zijn. En ten slotte moeten we doen wat allang had moeten worden gedaan: de buitengrenzen beter bewaken.
In verhandelingen over grenzen wordt de generositeit gemakkelijk vergeten. We mogen ons niet afsluiten voor de verschrikkingen in onze omgeving. De wil om bij te dragen aan het lenigen van nood in andere delen van de wereld vloeit, als het goed is, niet voort uit een postkoloniaal schuldgevoel. Europa wil een waardengemeenschap zijn, en de mensenrechten buiten het eigen continent bevorderen. Tegelijk heeft Europa een beperkte invloed op de wereldwanorde en moet het bescherming bieden tegen de gevolgen van de oorlogen in onze nabijheid.
Ik zou zeggen: juist om genereus te kunnen blijven, hebben we grenzen nodig. Een bovengrens wat betreft de opvang van vluchtelingen is noodzakelijk: de humanitaire verplichting kan alleen maar duurzaam vorm krijgen in een begrenzing. Dat doen klassieke immigratielanden als Canada en Australië, en inmiddels hanteert de Duitse regering een flexibele bovengrens, van 180.000 tot 220.000 vluchtelingen jaarlijks. Dat is zelfs voor een groot land veel, toch een miljoen vluchtelingen elke vijf jaar, maar het vormt in ieder geval een begin van ordening.
Gaan we aan die behoefte aan grenzen in samenlevingen voorbij, dan naderen we snel de situatie die de Duitse schrijver Hans Magnus Enzensberger al eens eerde ronder woorden bracht. In Ansichten auf den Bürgerkrieg redeneert hij in het verlengde van de verantwoordelijkheidsethiek, en hij stelt vast dat we afscheid moeten nemen van almachtsfantasieën die het geweten overbelasten: 'Morele eisen die in geen verhouding staan tot mogelijkheden om te handelen leiden er uiteindelijk toe dat de mensen aan wie deze eisen worden gesteld alle verantwoordelijkheid verre van zich werpen. Daarin ligt de kiem van een barbarij die gemakkelijk kan overgaan in woede en agressie.' (pagina 112-113)
Lees ook zijn Essay van de Maand van de Filosofie: De vrijheid van de grens (uit 2016)
Terug naar Overzicht alle titels
De Bezige bij 2018, 224 pagina's - € 20,99
Wikipedia: Paul Scheffer (1954)
Korte beschrijving
De kracht van dit boeiende boek, over de open samenleving en haar grenzen, is de reeks filosofisch getinte inzichten waarmee publicist en hoogleraar Paul Scheffer (1954) zijn beschouwingen kleur geeft. Volgens hem kan de waarde van het overschrijden van grenzen alleen worden begrepen door degene die de betekenis van grenzen wil zien. Hij vindt de wijze waarop met grenzen wordt omgegaan een van de grootste vraagstukken van deze tijd. 'Het gaat in dit boek dan ook niet over de grenzen van de vrijheid, maar over de vrijheid van de grens', aldus Scheffer. Na het schetsen van de termen kosmopolitisme en globalisering komt het begrip migratie aan de orde. Scheffer: 'Migratie is de meest zichtbare kant van een wereld die kleiner is dan ooit'. Het laatste deel van het boek is een verkenning van de staat van Europa, waarin met historisch besef scenario’s worden ontvouwd over de toekomst van de Europese Unie. Erudiet, maar in een voor de doorsnee geïnteresseerde lezer heldere taal weet deze ervaren essayist de politieke actualiteit in Europa grondig te analyseren. Bevat talrijke eindnoten en een register op persoonsnamen.
Fragment uit De exodus en ons geweten
Er zijn wel degelijk mogelijkheden om enige ordening aan te brengen in de crisis aan onze grenzen. Meer kan worden gedaan aan opvang in de regio: landen als Turkije, Libanon en Jordanië moeten omvangrijke steun krijgen. Verder kunnen we jaarlijkse quota vluchtelingen uit de genoemde landen in Europa opnemen, om de druk ter plekke te verlichten. Zulke aantallen kunnen, al naargelang samenlevingen zich daartoe in staat achten, meer of minder ruimhartig zijn. En ten slotte moeten we doen wat allang had moeten worden gedaan: de buitengrenzen beter bewaken.
In verhandelingen over grenzen wordt de generositeit gemakkelijk vergeten. We mogen ons niet afsluiten voor de verschrikkingen in onze omgeving. De wil om bij te dragen aan het lenigen van nood in andere delen van de wereld vloeit, als het goed is, niet voort uit een postkoloniaal schuldgevoel. Europa wil een waardengemeenschap zijn, en de mensenrechten buiten het eigen continent bevorderen. Tegelijk heeft Europa een beperkte invloed op de wereldwanorde en moet het bescherming bieden tegen de gevolgen van de oorlogen in onze nabijheid.
Ik zou zeggen: juist om genereus te kunnen blijven, hebben we grenzen nodig. Een bovengrens wat betreft de opvang van vluchtelingen is noodzakelijk: de humanitaire verplichting kan alleen maar duurzaam vorm krijgen in een begrenzing. Dat doen klassieke immigratielanden als Canada en Australië, en inmiddels hanteert de Duitse regering een flexibele bovengrens, van 180.000 tot 220.000 vluchtelingen jaarlijks. Dat is zelfs voor een groot land veel, toch een miljoen vluchtelingen elke vijf jaar, maar het vormt in ieder geval een begin van ordening.
Gaan we aan die behoefte aan grenzen in samenlevingen voorbij, dan naderen we snel de situatie die de Duitse schrijver Hans Magnus Enzensberger al eens eerde ronder woorden bracht. In Ansichten auf den Bürgerkrieg redeneert hij in het verlengde van de verantwoordelijkheidsethiek, en hij stelt vast dat we afscheid moeten nemen van almachtsfantasieën die het geweten overbelasten: 'Morele eisen die in geen verhouding staan tot mogelijkheden om te handelen leiden er uiteindelijk toe dat de mensen aan wie deze eisen worden gesteld alle verantwoordelijkheid verre van zich werpen. Daarin ligt de kiem van een barbarij die gemakkelijk kan overgaan in woede en agressie.' (pagina 112-113)
Lees ook zijn Essay van de Maand van de Filosofie: De vrijheid van de grens (uit 2016)
Terug naar Overzicht alle titels
Jonathan Holslag 2
Vrede en oorlog : een wereldgeschiedenis
De Bezige bij 2018, 558 pagina's - € 36,99
Wikipedia: Jonathan Holslag (1981) en zijn website
Korte beschrijving
De schrijver heeft een prestatie van formaat geleverd. Het is een mondiale geschiedenis van drieduizend jaar machtspolitiek, waarbij mogendheden of het nu Europa, China, Afrika of Amerika betreft telkens het morele gelijk aan hun zijde wisten en waarbij veiligheid en hebzucht hand in hand gingen. Ondanks grote verschillen in de machtscentra door de eeuwen heen zijn er soms ook verrassend veel overeenkomsten. Ook worden interessante verbanden gelegd, zoals de invloed die de val van Rome en China tussen de derde en vijfde eeuw op een groot deel van Eurazië heeft gehad. Het accent ligt op het Euraziatische continent, waarbij merkbaar is dat de schrijver veel expertise heeft met betrekking tot China. Niettemin wordt ook aan andere regio’s aandacht besteed. Iedereen die geïnteresseerd is in de grote vragen met betrekking tot de relatie tussen politiek, economie, cultuur en oorlog en vrede tussen 1000 v.Chr. en 2000 n.Chr. heeft met dit boek een waardevol document in handen. Een notenapparaat, een uitgebreide literatuurlijst, geografische kaarten en een register ontbreken uiteraard niet.
Fragment uit Tot besluit - Gruwel als vriend
Een ander steeds terugkerend voorwendsel om oorlog te gaan voeren is de bewering van agressors dat ze onderontwikkelde volkeren de voordelen van een superieure beschaving willen brengen. Alle grote rijken beschouwden zichzelf als het middelpunt van de wereld en degenen die buiten hun grenzen woonden als barbaren die onderworpen moesten worden of als geketende volken die snakten naar bevrijding. Op vergelijkbare wijze zijn strijdende ongelovigen ook vaak opgevoerd als excuus voor oorlog. De Grieken onder leiding van Alexander de Grote stelden in de vierde eeuw voor onze jaartelling dat ze een heilige oorlog tegen de Perzen voerden. In het oude Rome waren priesters verantwoordelijk voor oorlogsverklaringen nadat ze eerst om de instemming van de goden hadden gevraagd. Chinese keizer streden om het 'hemels mandaat' te vervullen. In Zuidoost-Azië presenteerden de koningen van Srivijaya hun veroveringsoorlogen in de zevende eeuw als boeddhistische zoektochten naar verlichting, islamitische kaliefs trokken te velde om het ware geloof te verspreiden over de Dar al-Harb, net zoals middeleeuwse Europese edellieden kruistochten voerden in dienst van Christus. Zelfs de Mongoolse veroveringen van Dzjenghis Khan en zijn nazaten werden aangeprezen als een heilige oorlog om de wereld te verenigen in opdracht van de hemelgod. Maar de strijd om het ware geloof te vestigen werd ook gestreden tussen de aanhangers van verschillende stromingen van dezelfde religie: orthodoxe christenen tegen katholieken, katholieken tegen protestanten, sjiitische tegen soennitische moslims - om nog te zwijgen over de talloze conflicten tussen de verschillende takken van hindoeïsme en het boeddhisme. Ook al riepen de meeste religies en hun heilige boeken op tot vrede, ze leverden net zozeer de argumenten voor oorlog. (pagina 456-457)
Fragment uit een interview
Vraag: De migratiecrisis wordt mede door het Westen zelf veroorzaakt?
Jonathan Holslag: ‘Ja. En het gaat verder dan dat. In de loop van de geschiedenis hebben denkers als Livius in bloeiperiodes van grote imperia vaak gewaarschuwd voor onverantwoorde omgang met de welvaart. Vijfhonderd jaar voor het begin van de jaartelling hield de Chinese strateeg Sun Tzu de heersers in het Wu-koninkrijk al voor dat ze moesten vermijden hun rivalen rijk te maken. Dat is precies wat nu gebeurt. Met ons roekeloze consumentisme dragen we niet alleen bij aan de migratiecrisis in het Zuiden maar pompen we elk jaar ook honderden miljarden euro’s vanuit de westerse wereld in autoritaire regimes die nu met ons eigen geld onze invloed bedreigen. We hebben onze eigen tegenstanders rijk gemaakt, van China tot Saoedi-Arabië. China verdient jaarlijks 185 miljard euro aan het handelsoverschot met Europa. Dat geld wordt gebruikt om de invloed van het Chinese autoritaire regime in de wereld te versterken. De Russen moderniseren hun krijgsmacht met de miljarden die ze verdienen met de olie- en gastoevoer naar Europa. En de Golfstaten worden al decennia slapend rijk met de olie die ze aan het Westen verkopen, waardoor ze Jemen kapot kunnen schieten en religieus fundamentalisme naar het Westen kunnen exporteren. De afgelopen dertig jaar hebben we onze rivalen zelf de middelen gegeven om economisch te groeien en de macht van ons over te nemen.’
Interview: Politicoloog Jonathan Holslag: ‘Wij zijn het die onze cultuur kapotmaken’ (Vrij Nederland, 14 januari 2019)
Lees ook: De kracht van het paradijs : hoe Europa kan overleven in de Aziatische eeuw (uit 2014)
Terug naar Overzicht alle titels
De Bezige bij 2018, 558 pagina's - € 36,99
Wikipedia: Jonathan Holslag (1981) en zijn website
Korte beschrijving
De schrijver heeft een prestatie van formaat geleverd. Het is een mondiale geschiedenis van drieduizend jaar machtspolitiek, waarbij mogendheden of het nu Europa, China, Afrika of Amerika betreft telkens het morele gelijk aan hun zijde wisten en waarbij veiligheid en hebzucht hand in hand gingen. Ondanks grote verschillen in de machtscentra door de eeuwen heen zijn er soms ook verrassend veel overeenkomsten. Ook worden interessante verbanden gelegd, zoals de invloed die de val van Rome en China tussen de derde en vijfde eeuw op een groot deel van Eurazië heeft gehad. Het accent ligt op het Euraziatische continent, waarbij merkbaar is dat de schrijver veel expertise heeft met betrekking tot China. Niettemin wordt ook aan andere regio’s aandacht besteed. Iedereen die geïnteresseerd is in de grote vragen met betrekking tot de relatie tussen politiek, economie, cultuur en oorlog en vrede tussen 1000 v.Chr. en 2000 n.Chr. heeft met dit boek een waardevol document in handen. Een notenapparaat, een uitgebreide literatuurlijst, geografische kaarten en een register ontbreken uiteraard niet.
Een ander steeds terugkerend voorwendsel om oorlog te gaan voeren is de bewering van agressors dat ze onderontwikkelde volkeren de voordelen van een superieure beschaving willen brengen. Alle grote rijken beschouwden zichzelf als het middelpunt van de wereld en degenen die buiten hun grenzen woonden als barbaren die onderworpen moesten worden of als geketende volken die snakten naar bevrijding. Op vergelijkbare wijze zijn strijdende ongelovigen ook vaak opgevoerd als excuus voor oorlog. De Grieken onder leiding van Alexander de Grote stelden in de vierde eeuw voor onze jaartelling dat ze een heilige oorlog tegen de Perzen voerden. In het oude Rome waren priesters verantwoordelijk voor oorlogsverklaringen nadat ze eerst om de instemming van de goden hadden gevraagd. Chinese keizer streden om het 'hemels mandaat' te vervullen. In Zuidoost-Azië presenteerden de koningen van Srivijaya hun veroveringsoorlogen in de zevende eeuw als boeddhistische zoektochten naar verlichting, islamitische kaliefs trokken te velde om het ware geloof te verspreiden over de Dar al-Harb, net zoals middeleeuwse Europese edellieden kruistochten voerden in dienst van Christus. Zelfs de Mongoolse veroveringen van Dzjenghis Khan en zijn nazaten werden aangeprezen als een heilige oorlog om de wereld te verenigen in opdracht van de hemelgod. Maar de strijd om het ware geloof te vestigen werd ook gestreden tussen de aanhangers van verschillende stromingen van dezelfde religie: orthodoxe christenen tegen katholieken, katholieken tegen protestanten, sjiitische tegen soennitische moslims - om nog te zwijgen over de talloze conflicten tussen de verschillende takken van hindoeïsme en het boeddhisme. Ook al riepen de meeste religies en hun heilige boeken op tot vrede, ze leverden net zozeer de argumenten voor oorlog. (pagina 456-457)
Fragment uit een interview
Vraag: De migratiecrisis wordt mede door het Westen zelf veroorzaakt?
Jonathan Holslag: ‘Ja. En het gaat verder dan dat. In de loop van de geschiedenis hebben denkers als Livius in bloeiperiodes van grote imperia vaak gewaarschuwd voor onverantwoorde omgang met de welvaart. Vijfhonderd jaar voor het begin van de jaartelling hield de Chinese strateeg Sun Tzu de heersers in het Wu-koninkrijk al voor dat ze moesten vermijden hun rivalen rijk te maken. Dat is precies wat nu gebeurt. Met ons roekeloze consumentisme dragen we niet alleen bij aan de migratiecrisis in het Zuiden maar pompen we elk jaar ook honderden miljarden euro’s vanuit de westerse wereld in autoritaire regimes die nu met ons eigen geld onze invloed bedreigen. We hebben onze eigen tegenstanders rijk gemaakt, van China tot Saoedi-Arabië. China verdient jaarlijks 185 miljard euro aan het handelsoverschot met Europa. Dat geld wordt gebruikt om de invloed van het Chinese autoritaire regime in de wereld te versterken. De Russen moderniseren hun krijgsmacht met de miljarden die ze verdienen met de olie- en gastoevoer naar Europa. En de Golfstaten worden al decennia slapend rijk met de olie die ze aan het Westen verkopen, waardoor ze Jemen kapot kunnen schieten en religieus fundamentalisme naar het Westen kunnen exporteren. De afgelopen dertig jaar hebben we onze rivalen zelf de middelen gegeven om economisch te groeien en de macht van ons over te nemen.’
Interview: Politicoloog Jonathan Holslag: ‘Wij zijn het die onze cultuur kapotmaken’ (Vrij Nederland, 14 januari 2019)
Lees ook: De kracht van het paradijs : hoe Europa kan overleven in de Aziatische eeuw (uit 2014)
Terug naar Overzicht alle titels
dinsdag 22 januari 2019
Arnon Grunberg
Vriend & vijand : decadentie, ondergang en verlossing
Prometheus 2019, 109 pagina's - € 12,99
Wikipedia: Arno Grunberg (1971)
Korte beschrijving
Dertiende deel in de filosofische reeks 'Nieuw licht', waarin een auteur wordt gevraagd een bekende klassieke tekst op zijn hedendaagse toepasbaarheid te onderzoeken. De serie is een initiatief van Coen Simon en Frank Meester, die dit keer Arnon Grunberg hebben gevraagd zijn licht te laten schijnen op het boek 'Het begrip politiek' van Carl Schmitt (1888-1985), een overtuigde nazi die zich ook na de oorlog bij links en rechts in een enorme populariteit mocht verheugen. In Schmitts denken staat het idee centraal dat in het leven van een natie alles draait om het overleven van de staat. De staat, de politiek moet weten wie de vijand is en bereid zijn oorlog te voeren en offers van de bevolking te vragen om de vijand te vernietigen. Als Schmitt gelijk heeft, is het huidige Europa dan onverstandig door oorlog meestal uit de weg te gaan? Zijn westerse maatschappijen decadent geworden? Is politiek louter entertainment geworden? Grunberg heeft zijn best gedaan, met af en toe een scherpe formulering, maar het is geen helder betoog geworden. Hij blijft helaas te veel binnen Schmitts primitieve perspectief. Grunberg gaat een heel eind mee in Schmitts denken en tot een afrekening komt het niet, ondanks diens niet door feiten gehinderde denktrant.
Tekst op website uitgever
‘Volgens de Duitse denker Carl Schmitt is zonder vijandbeeld geen politiek mogelijk,’ schreven Coen Simon en Frank Meester aan Arnon Grunberg. Zij vroegen hem Het begrip politiek van Carl Schmitt (1888-1985) te lezen om na te gaan wat hij ons nu nog te zeggen heeft.
Hoeveel natiestaat hebben wij nodig? Hoeveel vijanden? Waartoe dient politiek? En is een samenleving zonder oorlog en geweld mogelijk?
Aan de hand van Schmitt en denkers als Walter Benjamin en Jacques Derrida probeert Grunberg antwoord te geven op die vragen.
‘Onze cultuur heeft de vegetarische slager voortgebracht en zal uiteindelijk ook de geweldloze oorlog produceren. Hoe die er precies uit zal zien is onduidelijk, maar Schmitts vermoeden dat die oorlog om de oorlog eens en voor altijd uit te roeien gruwelijk zal zijn lijkt me gerechtvaardigd,’ aldus Grunberg. Maar ook stelt hij dat er geen rechtvaardigheid kan bestaan als het geweld wordt afgezworen.
In Vriend & vijand legt Grunberg de vinger op zowel de zere plekken van de parlementaire democratie als de kritiek erop.
Vrienden en vijanden van deze democratie mogen dit essay niet aan zich voorbij laten gaan.
Fragment
Het wereldburgerschap en de universele vriendschap - zijn die twee wezenlijk verschillend? - zijn uiteindelijk messianistische reflexen. Ik ben Schmitts voorbehoud meer en meer gaan delen. En aangezien de eindtijd moet worden voorkomen doet de mens er verstandig aan te gokken op de katechon, op de tegenhoudende macht, niet op de beweging of de mensen die ons lokken en verleiden met verlossing.
Schmitt heeft begrepen dat het menselijk verlangen naar gemeenschap net zo intens en vurig is als het verlangen naar verlossing, maar dat betekent niet dat we fatale misstappen van vorige generaties zonder tegen te spartelen hoeven te herhalen.
Wie echter meent dat het politieke slechts om het onderscheid tussen vriend en vijand draait heeft Keilson niet gelezen en Schmitt te kritiekloos tot zich genomen. Het gaat om het onderscheid tussen staat en partij, tussen ernst en vermaak en uiteindelijk vooral om de manier waarop wij tegenover onze vijanden willen staan, zonder te vervallen in geveinsde geweldloosheid, die de oorsprong van het recht ontkent en ons het recht om te leven zou kunnen ontnemen.
Aan het einde van In de ban van de tegenstander schrijft Keilson over B: 'Zolang hij mij kon bestrijden, had hij vaste grond onder de voeten.' En ook: 'Hij heeft zichzelf nooit gekend. Ik heb in hem liefgehad wat ik in mijzelf niet kon vernietigen.' (pagina 91-92)
Startpagina Nieuw Licht
Terug naar Overzicht alle titels
Prometheus 2019, 109 pagina's - € 12,99
Wikipedia: Arno Grunberg (1971)
Korte beschrijving
Dertiende deel in de filosofische reeks 'Nieuw licht', waarin een auteur wordt gevraagd een bekende klassieke tekst op zijn hedendaagse toepasbaarheid te onderzoeken. De serie is een initiatief van Coen Simon en Frank Meester, die dit keer Arnon Grunberg hebben gevraagd zijn licht te laten schijnen op het boek 'Het begrip politiek' van Carl Schmitt (1888-1985), een overtuigde nazi die zich ook na de oorlog bij links en rechts in een enorme populariteit mocht verheugen. In Schmitts denken staat het idee centraal dat in het leven van een natie alles draait om het overleven van de staat. De staat, de politiek moet weten wie de vijand is en bereid zijn oorlog te voeren en offers van de bevolking te vragen om de vijand te vernietigen. Als Schmitt gelijk heeft, is het huidige Europa dan onverstandig door oorlog meestal uit de weg te gaan? Zijn westerse maatschappijen decadent geworden? Is politiek louter entertainment geworden? Grunberg heeft zijn best gedaan, met af en toe een scherpe formulering, maar het is geen helder betoog geworden. Hij blijft helaas te veel binnen Schmitts primitieve perspectief. Grunberg gaat een heel eind mee in Schmitts denken en tot een afrekening komt het niet, ondanks diens niet door feiten gehinderde denktrant.
Tekst op website uitgever
‘Volgens de Duitse denker Carl Schmitt is zonder vijandbeeld geen politiek mogelijk,’ schreven Coen Simon en Frank Meester aan Arnon Grunberg. Zij vroegen hem Het begrip politiek van Carl Schmitt (1888-1985) te lezen om na te gaan wat hij ons nu nog te zeggen heeft.
Hoeveel natiestaat hebben wij nodig? Hoeveel vijanden? Waartoe dient politiek? En is een samenleving zonder oorlog en geweld mogelijk?
Aan de hand van Schmitt en denkers als Walter Benjamin en Jacques Derrida probeert Grunberg antwoord te geven op die vragen.
‘Onze cultuur heeft de vegetarische slager voortgebracht en zal uiteindelijk ook de geweldloze oorlog produceren. Hoe die er precies uit zal zien is onduidelijk, maar Schmitts vermoeden dat die oorlog om de oorlog eens en voor altijd uit te roeien gruwelijk zal zijn lijkt me gerechtvaardigd,’ aldus Grunberg. Maar ook stelt hij dat er geen rechtvaardigheid kan bestaan als het geweld wordt afgezworen.
In Vriend & vijand legt Grunberg de vinger op zowel de zere plekken van de parlementaire democratie als de kritiek erop.
Vrienden en vijanden van deze democratie mogen dit essay niet aan zich voorbij laten gaan.
Fragment
Het wereldburgerschap en de universele vriendschap - zijn die twee wezenlijk verschillend? - zijn uiteindelijk messianistische reflexen. Ik ben Schmitts voorbehoud meer en meer gaan delen. En aangezien de eindtijd moet worden voorkomen doet de mens er verstandig aan te gokken op de katechon, op de tegenhoudende macht, niet op de beweging of de mensen die ons lokken en verleiden met verlossing.
Schmitt heeft begrepen dat het menselijk verlangen naar gemeenschap net zo intens en vurig is als het verlangen naar verlossing, maar dat betekent niet dat we fatale misstappen van vorige generaties zonder tegen te spartelen hoeven te herhalen.
Wie echter meent dat het politieke slechts om het onderscheid tussen vriend en vijand draait heeft Keilson niet gelezen en Schmitt te kritiekloos tot zich genomen. Het gaat om het onderscheid tussen staat en partij, tussen ernst en vermaak en uiteindelijk vooral om de manier waarop wij tegenover onze vijanden willen staan, zonder te vervallen in geveinsde geweldloosheid, die de oorsprong van het recht ontkent en ons het recht om te leven zou kunnen ontnemen.
Aan het einde van In de ban van de tegenstander schrijft Keilson over B: 'Zolang hij mij kon bestrijden, had hij vaste grond onder de voeten.' En ook: 'Hij heeft zichzelf nooit gekend. Ik heb in hem liefgehad wat ik in mijzelf niet kon vernietigen.' (pagina 91-92)
Startpagina Nieuw Licht
Terug naar Overzicht alle titels
Alexander Schimmelbusch
Opperduitsland
Prometheus 2019, 221 pagina's - € 19,99
Oorspronkelijke titel: Hochdeutschland (2018)
Wikipedia: Alexander Schimmelbusch (1975)
Korte beschrijving
Een mede-eigenaar van een investeringsbank kan - succesvol en puissant rijk - zijn werkterrein niet meer serieus nemen. Als tijdverdrijf schrijft hij in een flow een politiek manifest met een cynische inslag, dat het hele economische systeem ter discussie stelt. Een politieke vriend gebruikt het traktaat als beginsel voor een partijprogramma, wat uiteindelijk tot een machtswisseling in Duitsland leidt. Roman die in Duitsland veel succes heeft, maar ook omstreden is in verband met het gezochte slot en de hypocrisie van de hoofdpersoon. Een boek, met veel ingewikkelde zinsconstructies en managersjargon, dat kritische vragen stelt, maar ook grotesk overdrijft. De auteur (1975) werkte als consultant bij een investeringsbank.
Tekst op website uitgever
Victor werkt als investeringsbankier in Frankfurt, maar zijn succesvolle loopbaan kan in zijn ogen slechts worden bestempeld als absurd, evenals het leven zelf. Zijn pogingen om liefde te vinden monden uit in niets, en ondanks de dure Porsche waarin hij rijdt, verlangt hij stiekem naar een doodnormaal burgerlijk leven.
Op een dag flanst Victor uit pure verveling een manifest in elkaar, een blauwdruk voor de ideale samenleving, als ware het zoveelste businessplan. Hij verpakt zijn zelfhaat als een aanval op de uitwassen van het moderne kapitalisme. Maar dat hij er een politieke aardverschuiving mee zal veroorzaken, heeft hij niet voorzien.
Opperduitsland is doordrenkt van humor met een kwaadaardig randje, vol met bijtende observaties van iemand die het wereldje van binnenuit heeft meegemaakt. Ook biedt de roman verrassende politieke inzichten over de ondergang en wederopstanding van de staat.
Alexander Schimmelbusch (1975) studeerde economie en Duitse taal en literatuur aan Georgetown University in Washington. Hij werkte vijf jaar als consultant bij een investeringsbank in Londen. Schimmelbusch woont afwisselend in Washington en Berlijn.
‘Dit boek hoort op elke boekenplank: het is hét boek om te laten zien dat de scherpste cultuurkritiek op het kapitalisme juist uit het kapitalisme zelf kan komen, gebaseerd op nauwkeurige kennis, een inzicht in de ziekelijke neiging tot opkomst en ondergang, inclusief een barmhartige blik op de korsten en littekens van de bankiersziel. Een roman die aantoont dat daarbij ook humor is geoorloofd.’
Florian Illies, Die Zeit
Fragment uit Vijf
Wat we van plan zijn
Om ons vaderland voor de toekomst te wapenen, zullen we er in Duitsland niet omheen kunnen een einde te maken aan de zinloze concentratie aan privé vermogen. Slechts met een efficiënte allocatie van nationale hulpbronnen zal de politiek haar kerntaak kunnen vervullen, namelijk het waarborgen van een verbetering van de levensomstandigheden van alle Duitse burgers. Daarom zal het in ons verhaal nu ook over een rechtvaardige herverdeling gaan, waarzonder een compromisloze gelijkheid van kansen niet naar behoren gefinancierd kan worden.
Een gepaste maatregel lijkt ons een hard vermogensplafond, dat wij op een nettobedrag van 25 miljoen euro per burger vastleggen; activa daarboven moeten naar de gemeenschap worden overgeheveld. Want even eerlijk, beste mensen, niemand hoeft zich toch iets te ontzeggen als hij als privé persoon met maar 25 miljoen moet rondkomen? Het gezond verstand vertelt ons dat een privévermogen van een paar miljard niet te rechtvaardigen valt door arbeidsprestaties en dat obscene concentratie van rijkdom ongepast is in een hoogontwikkelde beschaving als die van de Duitsers.
Om nog te zwijgen van het feit dat de fundamenten van ons industriële vermogen bijna volledig in collaboratie met de nazi's zijn gebouwd en dus op de massagraven van onze dwangarbeiders. Een voorvader van de familie die BMW bezit deinsde er bijvoorbeeld niet eens voor terug zijn echtgenote aan Goebbels te koppelen om zijn zaken met het bewind te bevorderen. Voor de nakomelingen van onze lijkenpikkers zal de bovengrens daarom een verlossing zijn - een mogelijkheid namelijk om de schande van hun bloed achter zich te laten en voortaan hun eigen weg te gaan.
Het enige argument tegen deze bovengrens is dan ook dat onze oligarchen bij de jachtencheck voor de kust van Saint-Tropez voortaan het hoofd zullen moeten buigen voor hun Russische soortgenoten; maar wij zullen met smaad leren leven. Wie als Duitser in de toekomst graag op een schip van de Kielse Germania-werf het ruime sop wil kiezen , wordt veeleer uitgenodigd om voor een uitdagende functie bij onze uitstekende marine te solliciteren. (pagina 117-119)
Recensie: Multimiljonair Victor (39) vindt het absurd dat hij zo rijk is (januari 2019)
Recensie: Het Duitse antwoord op Bret Easton Ellis (De Groene Amsterdammer, 30 januari 2019)
Terug naar Overzicht alle titels
Prometheus 2019, 221 pagina's - € 19,99
Oorspronkelijke titel: Hochdeutschland (2018)
Wikipedia: Alexander Schimmelbusch (1975)
Korte beschrijving
Een mede-eigenaar van een investeringsbank kan - succesvol en puissant rijk - zijn werkterrein niet meer serieus nemen. Als tijdverdrijf schrijft hij in een flow een politiek manifest met een cynische inslag, dat het hele economische systeem ter discussie stelt. Een politieke vriend gebruikt het traktaat als beginsel voor een partijprogramma, wat uiteindelijk tot een machtswisseling in Duitsland leidt. Roman die in Duitsland veel succes heeft, maar ook omstreden is in verband met het gezochte slot en de hypocrisie van de hoofdpersoon. Een boek, met veel ingewikkelde zinsconstructies en managersjargon, dat kritische vragen stelt, maar ook grotesk overdrijft. De auteur (1975) werkte als consultant bij een investeringsbank.
Tekst op website uitgever
Victor werkt als investeringsbankier in Frankfurt, maar zijn succesvolle loopbaan kan in zijn ogen slechts worden bestempeld als absurd, evenals het leven zelf. Zijn pogingen om liefde te vinden monden uit in niets, en ondanks de dure Porsche waarin hij rijdt, verlangt hij stiekem naar een doodnormaal burgerlijk leven.
Op een dag flanst Victor uit pure verveling een manifest in elkaar, een blauwdruk voor de ideale samenleving, als ware het zoveelste businessplan. Hij verpakt zijn zelfhaat als een aanval op de uitwassen van het moderne kapitalisme. Maar dat hij er een politieke aardverschuiving mee zal veroorzaken, heeft hij niet voorzien.
Opperduitsland is doordrenkt van humor met een kwaadaardig randje, vol met bijtende observaties van iemand die het wereldje van binnenuit heeft meegemaakt. Ook biedt de roman verrassende politieke inzichten over de ondergang en wederopstanding van de staat.
Alexander Schimmelbusch (1975) studeerde economie en Duitse taal en literatuur aan Georgetown University in Washington. Hij werkte vijf jaar als consultant bij een investeringsbank in Londen. Schimmelbusch woont afwisselend in Washington en Berlijn.
‘Dit boek hoort op elke boekenplank: het is hét boek om te laten zien dat de scherpste cultuurkritiek op het kapitalisme juist uit het kapitalisme zelf kan komen, gebaseerd op nauwkeurige kennis, een inzicht in de ziekelijke neiging tot opkomst en ondergang, inclusief een barmhartige blik op de korsten en littekens van de bankiersziel. Een roman die aantoont dat daarbij ook humor is geoorloofd.’
Florian Illies, Die Zeit
Fragment uit Vijf
Om ons vaderland voor de toekomst te wapenen, zullen we er in Duitsland niet omheen kunnen een einde te maken aan de zinloze concentratie aan privé vermogen. Slechts met een efficiënte allocatie van nationale hulpbronnen zal de politiek haar kerntaak kunnen vervullen, namelijk het waarborgen van een verbetering van de levensomstandigheden van alle Duitse burgers. Daarom zal het in ons verhaal nu ook over een rechtvaardige herverdeling gaan, waarzonder een compromisloze gelijkheid van kansen niet naar behoren gefinancierd kan worden.
Een gepaste maatregel lijkt ons een hard vermogensplafond, dat wij op een nettobedrag van 25 miljoen euro per burger vastleggen; activa daarboven moeten naar de gemeenschap worden overgeheveld. Want even eerlijk, beste mensen, niemand hoeft zich toch iets te ontzeggen als hij als privé persoon met maar 25 miljoen moet rondkomen? Het gezond verstand vertelt ons dat een privévermogen van een paar miljard niet te rechtvaardigen valt door arbeidsprestaties en dat obscene concentratie van rijkdom ongepast is in een hoogontwikkelde beschaving als die van de Duitsers.
Om nog te zwijgen van het feit dat de fundamenten van ons industriële vermogen bijna volledig in collaboratie met de nazi's zijn gebouwd en dus op de massagraven van onze dwangarbeiders. Een voorvader van de familie die BMW bezit deinsde er bijvoorbeeld niet eens voor terug zijn echtgenote aan Goebbels te koppelen om zijn zaken met het bewind te bevorderen. Voor de nakomelingen van onze lijkenpikkers zal de bovengrens daarom een verlossing zijn - een mogelijkheid namelijk om de schande van hun bloed achter zich te laten en voortaan hun eigen weg te gaan.
Het enige argument tegen deze bovengrens is dan ook dat onze oligarchen bij de jachtencheck voor de kust van Saint-Tropez voortaan het hoofd zullen moeten buigen voor hun Russische soortgenoten; maar wij zullen met smaad leren leven. Wie als Duitser in de toekomst graag op een schip van de Kielse Germania-werf het ruime sop wil kiezen , wordt veeleer uitgenodigd om voor een uitdagende functie bij onze uitstekende marine te solliciteren. (pagina 117-119)
Recensie: Multimiljonair Victor (39) vindt het absurd dat hij zo rijk is (januari 2019)
Recensie: Het Duitse antwoord op Bret Easton Ellis (De Groene Amsterdammer, 30 januari 2019)
Terug naar Overzicht alle titels
maandag 21 januari 2019
Clive Hamilton
De provocerende aarde : over het lot van de mens in het antropoceen
Klement 2018, 176 pagina's - € 21,99
Oorspronkelijke titel: Defiant Earth : (2017)
Wikipedia: Clive Hamilton (1953)
Korte beschrijving
Dit boek is een aanklacht tegen de onverschilligheid onder wetenschappers en publiek over de klimaatverandering. De impact van de mens op de aarde wordt compleet onderschat. Het vraagt een collectieve verantwoordelijkheid om de koers van ons denken radicaal te wijzigen. De uitkomst is de filosofie. De auteur, politiek wetenschapper en klimaatexpert in Australië, is een bekende polemist. Zijn toon is en blijft verontwaardigd. Aardig en nieuw is dat hij zijn betoog met filosofie lardeert. Daardoor blijft de inhoud toch boeien. Het boek is voorzien van veel voetnoten. Het is zwartgallige kost voor iedereen, maar als discussiemateriaal biedt het veel, zowel voor wetenschappers als voor politici.
Fragment uit (het) Woord vooraf: wakker worden
De grootste tragedie van vandaag bestaat dan ook in het ontbreken van een gevoel voor de tragedie. De onverschilligheid van de meeste mensen tegenover de verstoring van het aardsysteem kan mogelijk worden toegeschreven aan een falen van het verstand of aan psychologische zwakte; maar dat lijkt een onvoldoende verklaring voor het feit dat we ons nu aan de rand van de afgrond bevinden. Hoe is het te begrijpen dat het hedendaagse denken zo jammerlijk faalt als het erom gaat greep te krijgen op wat ons nu overkomt? Enkele jaren nadat de tweede atoombom was geworpen, schreef Kazuo Ishiguro een roman over de inwoners van Nagasaki, een roman waarin de bom nooit wordt genoemd, maar wel een schaduw werpt over ieders leven. Ook de schaduw van het antropoceen valt over ons allemaal. Hoewel menige boekhandel vol staat met toekomstverkenningen van de hand van onze toonaangevende intellectuelen ter linker- en rechterzijde, wordt daarin nauwelijks melding gemaakt van de ecologische crisis. Ze schrijven over de opkomst van China, over botsende beschavingen en over machines die de wereld overnemen; maar bij hun benadering en uiteenzetting van deze thema's gaan ze volledig voorbij aan het feit dat er ook nog zoiets als klimaatwetenschap bestaat. Zonder zich te storen aan evidente feiten doen ze voorspellingen over de toekomst, als futurologen die opgesloten zitten in een obscuur verleden. Dit is het grote zwijgen. Tijdens een feestmaal ging een van Europa's meest vooraanstaande psychoanalytici enthousiast en uitgebreid in op alle thema's die ter tafel kwamen, maar hij viel stil toen de verandering van het klimaat er sprake kwam. Daarover had hij niets te zeggen. De meeste intellectuelen lijken de scenario's die de aardwetenschappers schetsen voor dermate ongerijmd te houden dat ze die met een gerust gemoed kunnen negeren. Misschien is het defaitisme onder intellectuelen zo groot omdat de krachten waarvan ze hoopten dat die de wereld een beschaafder oord zouden maken (persoonlijke vrijheden, democratie, materiële vooruitgang, technologisch vermogen), in werkelijkheid de weg naar vernietiging plaveien. De krachten waarop we het meest vertrouwden, hebben ons verraden; datgene waarvan we geloofden dat ons zou redden, dreigt ons nu te verslinden. Sommige mensen lossen deze spanning op door het bewijsmateriaal te verwerpen, wat erop neerkomt dat ze de verlichting opzijschuiven. Anderen reageren door neerbuigend te spreken over oproepen om het gevaar onder ogen te zien; die doen ze af als een verlies van geloof in de mensheid, alsof angst om de toekomst van de aarde een romantische illusie of een bijgelovige terugval zou zijn. Toch blijven de aardwetenschappers ons lastigvallen en achtervolgen ze ons als klagende spookverschijningen, terwijl wij ons voorthaasten in ons leven en ons af en toe geërgerd omdraaien om het kruis van de Vooruitgang op te heffen. (pagina 14-15)
Terug naar Overzicht alle titels
Klement 2018, 176 pagina's - € 21,99
Oorspronkelijke titel: Defiant Earth : (2017)
Wikipedia: Clive Hamilton (1953)
Korte beschrijving
Dit boek is een aanklacht tegen de onverschilligheid onder wetenschappers en publiek over de klimaatverandering. De impact van de mens op de aarde wordt compleet onderschat. Het vraagt een collectieve verantwoordelijkheid om de koers van ons denken radicaal te wijzigen. De uitkomst is de filosofie. De auteur, politiek wetenschapper en klimaatexpert in Australië, is een bekende polemist. Zijn toon is en blijft verontwaardigd. Aardig en nieuw is dat hij zijn betoog met filosofie lardeert. Daardoor blijft de inhoud toch boeien. Het boek is voorzien van veel voetnoten. Het is zwartgallige kost voor iedereen, maar als discussiemateriaal biedt het veel, zowel voor wetenschappers als voor politici.
Fragment uit (het) Woord vooraf: wakker worden
De grootste tragedie van vandaag bestaat dan ook in het ontbreken van een gevoel voor de tragedie. De onverschilligheid van de meeste mensen tegenover de verstoring van het aardsysteem kan mogelijk worden toegeschreven aan een falen van het verstand of aan psychologische zwakte; maar dat lijkt een onvoldoende verklaring voor het feit dat we ons nu aan de rand van de afgrond bevinden. Hoe is het te begrijpen dat het hedendaagse denken zo jammerlijk faalt als het erom gaat greep te krijgen op wat ons nu overkomt? Enkele jaren nadat de tweede atoombom was geworpen, schreef Kazuo Ishiguro een roman over de inwoners van Nagasaki, een roman waarin de bom nooit wordt genoemd, maar wel een schaduw werpt over ieders leven. Ook de schaduw van het antropoceen valt over ons allemaal. Hoewel menige boekhandel vol staat met toekomstverkenningen van de hand van onze toonaangevende intellectuelen ter linker- en rechterzijde, wordt daarin nauwelijks melding gemaakt van de ecologische crisis. Ze schrijven over de opkomst van China, over botsende beschavingen en over machines die de wereld overnemen; maar bij hun benadering en uiteenzetting van deze thema's gaan ze volledig voorbij aan het feit dat er ook nog zoiets als klimaatwetenschap bestaat. Zonder zich te storen aan evidente feiten doen ze voorspellingen over de toekomst, als futurologen die opgesloten zitten in een obscuur verleden. Dit is het grote zwijgen. Tijdens een feestmaal ging een van Europa's meest vooraanstaande psychoanalytici enthousiast en uitgebreid in op alle thema's die ter tafel kwamen, maar hij viel stil toen de verandering van het klimaat er sprake kwam. Daarover had hij niets te zeggen. De meeste intellectuelen lijken de scenario's die de aardwetenschappers schetsen voor dermate ongerijmd te houden dat ze die met een gerust gemoed kunnen negeren. Misschien is het defaitisme onder intellectuelen zo groot omdat de krachten waarvan ze hoopten dat die de wereld een beschaafder oord zouden maken (persoonlijke vrijheden, democratie, materiële vooruitgang, technologisch vermogen), in werkelijkheid de weg naar vernietiging plaveien. De krachten waarop we het meest vertrouwden, hebben ons verraden; datgene waarvan we geloofden dat ons zou redden, dreigt ons nu te verslinden. Sommige mensen lossen deze spanning op door het bewijsmateriaal te verwerpen, wat erop neerkomt dat ze de verlichting opzijschuiven. Anderen reageren door neerbuigend te spreken over oproepen om het gevaar onder ogen te zien; die doen ze af als een verlies van geloof in de mensheid, alsof angst om de toekomst van de aarde een romantische illusie of een bijgelovige terugval zou zijn. Toch blijven de aardwetenschappers ons lastigvallen en achtervolgen ze ons als klagende spookverschijningen, terwijl wij ons voorthaasten in ons leven en ons af en toe geërgerd omdraaien om het kruis van de Vooruitgang op te heffen. (pagina 14-15)
Terug naar Overzicht alle titels
woensdag 16 januari 2019
Michiko Kakutani
Het einde van de waarheid : over leugens in het tijdperk van Trump
Spectrum 2018, 224 pagina's - € 19,99
Oorspronkelijke titel: The Death of Truth: Notes on Falsehood in the Age of Trump (2018)
Wikipedia: Michiko Kakutani (1955)
Korte beschrijving
De verkiezing van een Amerikaanse president die het niet zo nauw neemt met de waarheid is geen plotseling toeval, maar een proces dat langer gaande is. Het wortelt in de jaren zestig in de kritiek op het functioneren van de overheid, in het relativisme en postmodernisme. Ieder zoekt zijn eigen persoonlijke waarheid, subjectivisme wint het van wetenschap en gedeelde waarheden verdwijnen. Er is een groeiende scheidslijn tussen kennisgemeenschappen, als 'ommuurde denktuinen'. De maatschappelijke verschillen worden daardoor groter. Trumps tweets zijn een aanval op de werkelijkheid en zijn taalfouten verraden een vorm van nonchalance. Het internet is niet louter een bron van gedeelde kennis, maar een middel om verdeeldheid te zaaien en verkiezingen te beïnvloeden. De boosheid en verontwaardiging hierover spatten af van iedere pagina van dit boek door de Amerikaanse journaliste. Goed geschreven en gedocumenteerd. Voor journalisten, politici, schrijvers en wetenschappers, burgers etc. Heldere analyse van het probleem en de gevolgen voor de rest van de wereld. Met eindnoten en een overzicht van extra bronnen.
Fragment uit 'ikke' en de opkomst van de subjectiviteit
Het postmodernistische argument dat alle waarheden vooringenomen zijn (en voortvloeien uit het eigen perspectief) leidde tot het hieraan verwante argument dat er vele legitieme manieren zijn om een gebeurtenis te begrijpen of te representeren. Dit was bevorderlijk voor een meer egalitair discours en maakte het ook mogelijk dat de stemmen gehoord werden van mensen die voorheen onhoorbaar waren. Maar het werd gelijktijdig uitgebuit door lieden die zich sterk wilden maken voor beledigende of als vals ontmaskerde theorieën, of die zaken die onvergelijkbaar zijn aan elkaar gelijk willen stellen. Creationisten riepen bijvoorbeeld op tot het onderwijzen van 'intelligent design' naast de evolutieleer op scholen. 'Geef les in beide,' bevalen sommigen aan. 'Onderwijs in de controverse,' zeiden anderen.
Een variatie op dit 'beide kanten'-argument werd door president Trump gebruikt bij zijn poging mensen die demonstreerden tegen witte suprematie gelijk te stellen aan de neo-nazi's in Charlottesville, Virginia bijeen waren gekomen om te protesteren tegen het verwijderen van standbeelden van confederates. Er waren 'enkele zeer goede mensen aan beide kante', verklaarde Trump. Ook zei hij: 'Wij veroordelen in de strengst mogelijke termen dit verschrikkelijke vertoon van haat, vooringenomenheid en geweld aan beide zijden, aan vele zijden.
Klimaatontkenners, tegenstanders van vaccinatie en andere groepen die de wetenschap niet aan hun zijde hebben, wapperen aan alle kanten met zinsneden die niet zouden misstaan in een college over deconstructie: 'vele zijden', 'verschillende perspectieven', 'onzekerheden', 'meerdere kernwijzen'. Zoals Naomi Orekses en Erik M. Conway aantoonden in hun boek uit 2010, Merchants of Doubt, hebben rechtse denktanks, de fossiele brandstofindustrie en andere bedrijven die erop uit zijn de wetenschap in diskrediet te brengen (of het nu gaat om het werkelijk bestaan van klimaatverandering of de gevaren van asbest, meeroken of zure regen) zich bediend van een strategie die de tabaksindustrie als eerste gebruikt om bij het grote publiek verwarring te zaaien over de gevaren van roken. 'Twijfel is ons product' staat te lezen in een berucht memo uit 1969, geschreven door een hoge functionaris uit de tabaksindustrie, 'omdat het de beste methode is om te wedijveren met de "massa feiten" die aanwezig is in de geest van het grote publiek. (pagina 83-85)
Documentaire: Merchants of doubt (2015)
Artikel: Huxleys schrikbeeld van een bevolking die te zeer gedrogeerd is door 'onverbloemde trivialiteiten' om zich als verantwoordelijke burgers in te zetten. (januari 2019) en 201984 - "een apocalyptische codex van onze ergste angsten" (juni 2019)
Lees (vooral ook):
Gebakken lucht van Nick Davies (uit 2009/2010),
Wij amuseren ons kapot : de geestdodende werking van de beeldbuis (uit 1985/1986) van Neil Postman.
Totalitarisme, gevolgd door Het verval van de nationale staat en het einde van de rechten van de mens van Hannah Arendt (uit 2014)
1984 van George Orwell (uit 1949)
Heerlijke nieuwe wereld van Aldous Huxley (uit 1932)
De gedachteloze generatie van Allan Bloom (uit 1987/1988)
Al Gore. De aanval op de redelijkheid (2007)
Aandacht is het nieuwe goud : hoe commercie en media vechten om ons hoofd in te komen van Tim Wu (uit 2016)
De cultuur van het narcisme : leven in een tijd van afnemende verwachtingen van Christopher Lasch (uit 1980)
Nee, je bent geen gadget van Jaron Lanier (uit 2010)
Het ondiepe : hoe onze hersenen omgaan met internet van Nicholas Carr (uit 2011)
Terug naar Overzicht alle titels
zaterdag 12 januari 2019
Menno ter Braak
Het nationaal-socialisme als rancuneleer : met een voorwoord van Bas Heijne
Van Oorschot 2019, 61 pagina's - € 12,50
Lenen als E-book via bibliotheek.nl (opgenomen in het Verzameld werk)
Oorspronkelijke uitgave: 1937
Wikipedia: Menno ter Braak (1902-1940)
Korte beschrijving
Heruitgave van een beroemd essay van Ter Braak (1902-1940) uit 1937, voorafgegaan door een uitgebreide inleiding door publicist Bas Heijne. Fascisme en nationaalsocialisme zijn het perverse product van de democratie, die immers uitgaat van een sociale gelijkheid, die in werkelijkheid niet bestaat, en dus tot voortdurende teleurstelling, wrok en rancune leidt. In de jaren dertig, maar ook nu vormen woede, haat en ressentiment, die zichzelf blijft voeden, belangrijke gronden van de politieke cultuur. Opgave is de beheersing daarvan, zodat die niet de democratische rechtsstaat vernietigt. Ter Braaks essay heeft de jaren dertig als context (en is dus niet goed te begrijpen zonder voorkennis van de Nederlandse politieke geschiedenis). Heijne trekt de beschouwing breder, zonder concrete vingerwijzingen, maar wel met belangrijke stof ter overdenking. Een interessant betoog dat enige voorkennis vereist over het fascisme, de NSB etc.
Tekst op website uitgever
Het nationaalsocialisme als rancuneleer is een van de bekendste essays van Menno ter Braak, waarin hij zijn bezorgdheid om de grondslagen van het opkomende nationaalsocialisme uit. Tachtig jaar later is zijn gedachtegoed nog steeds actueel.
Volgens Ter Braak behoort ‘de rancune (...) tot de meest essentiële verschijnselen van onze cultuur'. Onze democratie is gericht op gelijke rechten voor iedereen, maar juist dit principe ? dat in praktijk onhaalbaar is ? zorgt voor onderlinge spanningen en rancune. Deze maatschappelijke wrok leidt vervolgens tot wat Ter Braak een ‘haten om het haten' noemt; bij het nationaalsocialisme zijn het de joden die als haatobject fungeren.
Ook in de eenentwintigste eeuw heerst er onvrede die gepaard gaat met wrok. De opkomst van het populisme, dat bij uitstek op onvrede is gebaseerd, is een goed voorbeeld van hedendaags, maatschappelijk ressentiment. Dit ressentiment is nooit te voorkomen, het is inherent aan ons menselijk bestaan, maar Ter Braak laat wel zien hoe belangrijk het is om ‘de macht van het ressentiment over onze geheele cultuur' te erkennen, en ‘als rancune te erkennen wat uit rancune voortkomt'.
Fragment uit Met de moed der wanhoop - Bij Menno ter Braaks 'Het nationaalsocialisme als rancuneleer' (door Bas Heijne)
2.
Het is onwaarschijnlijk dat Ter Braaks brochure de NSB in 1937 stemmen heeft gekost, daar is zijn tekst te intellectueel voor. Maar juist als priemende intellectuele exercitie is deze tekst klassiek geworden, en ook nu pregnant. Ter Braak onthult iets wat je niet graag onder ogen ziet: het menselijk vermogen tot rancune, afgunst, ressentiment als drijfveer in de politiek.
In navolging van zijn grote voorbeeld Friedrich Nietzsche ziet Ter Braak democratie als iets wat, net als het christendom, tegen de menselijke natuur ingaat. Democratie gaat uit van gelijkheid die in werkelijkheid niet bestaat. Mensen zijn sociaal en biologisch ongelijk; de belofte die de democratie de mensen doet, is een loze belofte en draait steeds opnieuw uit op een zware teleurstelling. Die teleurstelling wakkert het ons aangeboren gevoel van rancune aan, de haat tegen wat ons miskent en tekortdoet. In de negentiende eeuw, stelt Ter Braak, heeft het liberale vooruitgangsdenken korte metten gemaakt met het idee van ongelijkheid, zonder oog te hebben voor het daarmee gepaard gaande groeiende ressentiment. Dat wordt veroorzaakt, schrijft hij, door de discrepantie tussen 'het recht op alles' en 'het bezit van weinig'. Dat die gelijkheidsgedachte door de heersende klasse vooral met de mond wordt beleden, wakkert de rancune alleen maar nog maar verder aan.
Het nationaalsocialisme, zoals Ter Braak dat ziet, is dus menselijk, al te menselijk. Het doet niets anders dan het ressentiment, dat al in ons zit, tot leidend principe, tot toetsteen van alles maken. Van het durf te weten van de Verlichting, maakt het nationaalsocialisme durf te haten - zoals letterlijk in het gedicht van de nationaalsocialist George Ketteman staat, dat Ter Braak als motto van zijn pamflet heeft gebruikt. (pagina 11-12)
Menno ter Braak
Het nationaalsocialisme als rancuneleer onthult zich nog op andere manieren als de leer van het 'pure' ressentiment. Men komt dikwijls de voorstelling tegen als zou het ressentiment een gevolg zijn van sociale misstanden en met name van armoede; vooral in socialistische kringen is het eigenlijk gewoonte om de armoede te idealiseren tegenover de rijkdom en een bijzondere zin voor gerechtigheid te veronderstellen bij de arbeidersklasse, sedert Marx het lot van de mensheid min of meer identiek heeft verklaard met de afschaffing van de klassentegenstellingen door het proletariaat. Men meent dan uit het bestaan van misstanden en armoede het ressentiment te kunnen verklaren en er het ressentiment zelfs door te kunnen idealiseren. Het nationaalsocialisme bewijst duidelijk het tegendeel. Het is immers geen godsdienst van de 'verworpenen der aarde', het is evenmin een sociologie van wetenschappelijk geanalyseerde klassentegenstellingen; het wil een 'volksgemeenschap', d.w.z. het wil dat de rijken de rijken, de middenstanders de middenstanders en de armen de armen blijven ... maar alles tot op zekere hoogte, gelimiteerd door fooien van de 'Winterhilfe'. Het nationaalsocialisme verraadt door zijn gebrek aan positieve programmapunten en zijn overvoed aan beloften voor Jan en alleman, dat het de eerste 'leer' in het democratisch Europa is die uit het ressentiment van allen tegen allen is geboren; van de armen tegen de rijken, van de rijken tegen de armen; van de middenstanders, vooral, tegen beide, tegen de verfoeide 'grootkapitalisten', zowel als de minstens evenzeer verfoeide 'slaven van Moskou'. Daarom is het (potentieel) ook voor allen geschikt die genoeg beschaving hebben om geen analfabeten te zijn (men moet minstens een 'vliegend blaadje' kunnen lezen en van de Germanen of Piet Hein hebben vernomen), die beschaving als vanzelfsprekend bezit (als recht dus) opgediend hebben gekregen, en verder alle neiging missen om ontevreden te zijn met het aller gemakkelijkste simplisme; en van dezulken zijn er meer dan alleen maar een 'troepje'. Hun opkomst is met aandoenlijke naïviteit voorbereid door alle zegeningen van de democratie, zoals daar zijn algemene leerplicht en Volksuniversiteiten en Openbare Leeszalen, en wanneer het ressentiment van allen tegen allen zich op een gegeven ogenblik tégen deze instituten richt, dan kan men alleen maar zeggen dat ondank 's werelds loon is. Het is niet de domheid 'pur' die het nationaalsocialisme in de hand werkt en het is ook niet in de eerste plaats de armoede, al kunnen die het terrein effenen, het is de halfbeschaving die de onontbeerlijke voorwaarde is voor het nationaalsocialistisch ressentiment en die rijk, arm en middenstander met een mystieke band samenhoudt, en het is het product van deze halfbeschaving, de frase (synthese van pathos, leugen en simplisme), die het sjibbolet is van de ressentimentsinternationale. (pagina 46-48)
Verzameld werk (in 7 banden) is aanwezig in de collectie van de samenwerkende Noord Oost Brabantse Bibliotheken.
Terug naar Overzicht alle titels
Abonneren op:
Posts (Atom)