Business Contact 2021, 176 pagina's - € 20,--
Website van Berend van der Kolk (1986)
Korte beschrijving
Soms verschijnen er boeken die eigenlijk iedere Nederlander zou moeten lezen. 'De meetmaatschappij' is zo'n boek. De auteur, universitair hoofddocent aan de VU, beschrijft in dit boek in heldere taal en zonder al te veel jargon hoe we een meetmaatschappij zijn geworden en wat dat maatschappelijk en psychologisch met ons doet. Kijkcijfers, bestsellerlijsten en CITO-scores worden steeds invloedrijker terwijl managementgoeroes het heil van resultaatgericht werken en SMART-doelen verkondigen. Wat doet dat meetgedrag met mensen (werknemers én leidinggevenden) en hoe ga je om met die cijfers? Aan de hand van concrete voorbeelden uit verschillende sectoren als de zorg, het onderwijs en de zakenwereld laat hij zien dat cijfers het perspectief op de werkelijkheid vaak vertekenen. De meetdrang heeft al te vaak onverwachte en averechtse effecten. De auteur is kritisch op de obsessie met meten, maar geeft ook duidelijk aan hoe en wanneer meten wél nuttig kan zijn. Ook geeft hij tips voor een gezondere omgang met meetgedrag. Het boek leest vlot weg en is voor een breed publiek interessant.
Tekst op website uitgever
Niet alles wat meetbaar is, is belangrijk en niet alles wat belangrijk is, is meetbaar. Wat zijn de gevolgen van onze meetobsessie? Wat kunnen we beter niet meer meten en wat juist wel?
In ‘De meetmaatschappij’ neemt Berend van der Kolk onze collectieve meetobsessie onder de loep. Kijkcijfers, bestsellerlijsten, kpi’s, stappen en Cito-scores: wat meten we eigenlijk niet? Een scholier is zo goed als zijn gemiddelde, een werknemer moet SMART-doelen halen en teams moeten resultaatgericht werken. We vergelijken onze prestaties met die van anderen en stellen ranglijsten op van de productiefste collega’s, beste universiteiten en sportiefste vrienden. Maar waarom? En is dat wel zo’n goed idee? Van der Kolk laat zien wat meten met ons doet. We leggen de meetlat alsmaar hoger, de druk om te presteren neemt toe, en ondertussen verliezen we de werkelijke doelen uit het oog. Wanneer doen metingen meer kwaad dan goed? En hoe kan het anders? ‘De meetmaatschappij’ gaat op zoek naar antwoorden en komt onderweg langs ziekenhuizen, meetsociologen, docenten, bankiers, filosofen en motivatiepsychologen.
Fragment uit 7. Tips voor een gezonde meethouding
Tip 3: Verlies het doel niet uit het oog
Het laatste wat je wilt is meten 'om het meten' - flitsende grafieken en hippe dashboards met meetinformatie die er helemaal niet toe doet maar wel kostbare tijd en energie opslokt. In de Harvard Businesss Review worden dit ook wel vanity metrics (ijdelheidsmetingen) genoemd. Ze zien er misschien geinig uit, maar je hebt er niets aan. Daarom moet altijd eerst het hoofddoel bepaald worden.
Stel, we nemen een school als voorbeeld die het geven van goed onderwijs als hoofddoel heeft. De vraag is nu: hoe kan dit worden bereikt? Mogelijke antwoorden hierop zijn: goed onderwijs is mede het gevolg van vaardige docenten (oorzaak), maar ook van een veilige leeromgeving (oorzaak). Die oorzaken hebben op hun beurt ook weer oorzaken. Je zou kunnen stellen dat een goed ontwikkelingsprogramma en bijscholing voor docenten (oorzaak) bijdragen aan betere vaardigheden van docenten (gevolg). Ook kan het voorkómen en bespreekbaar maken van pestgedrag (oorzaak) bijdragen aan een veilige leeromgeving (gevolg). Door met elkaar de belangrijkste oorzaak-gevolgrelaties te identificeren leer je iets over de belangrijkste processen in een organisatie en over de manier waarop die bijdragen aan het hoofddoel. Natuurlijk weet je voor je gaat meten nooit helemaal zeker of de veronderstelde relaties in werkelijkheid ook bestaan.
Vervolgens kun je je afvragen of, en zo ja, hoe, de opgesomde oorzaken en gevolgen gemeten kunnen worden - en of dit wenselijk is. Eerdergenoemde bijwerkingen en implicaties, maar ook praktische zaken zoals de 'meetkosten' in de ruime zin van het woord, moeten daarbij niet vergeten worden. Je kunt meten hoeveel uren docenten aan bijscholing doen per jaar, omdat dit misschien iets zegt over de verbetering van hun vaardigheden, wat vervolgens weer bijdraagt aan ons hoofddoel: goed onderwijs. Misschien is dat voor de schoolleiding interessant om te weten, zodat die kan ingrijpen als deze meting te veel afwijkt van de waarde waarop gehoopt werd. Maar kost het verzamelen en invoeren van die informatie veel schaarse tijd, die docenten ok in het geven van onderwijs hadden kunnen steken? Of blijkt na een tijdje dat de veronderstelde relatie tussen het aantal uren bijscholing en de vaardigheid van docenten nauwelijks bestaat? Dan is het maar zeer de vraag of het regelmatig meten en in kaart brengen van hiervan (nog steeds) een zinvolle exercitie is. Houd het hogere doel steeds in je achterhoofd: zitten de meetinspanningen het doel (goed onderwijs) juist in de weg, stop er dan mee (of begin er niet aan). (pagina 128-129)
Draadje (juni 2022)
Artikel: Van stappenteller tot bestsellerlijst, waar komt onze obsessie met meten en lijstjes vandaan? (Trouw, 18 december 2021)