VUBPress 2019, 171 pagina's - € 15,--
Korte bio van Katleen Gabriels (1983)
Korte beschrijving
De zoekmachine van Google, de tijdslijn van Facebook en Alexa van Amazon Echo: veel van onze dagelijkse technologie bevat kunstmatige of artificiële intelligentie. Stofzuiger- en grasmaairobots helpen ons in en om het huis, robotchirurgen voeren precisieoperaties uit en online voeren chatbots zoals Woebot therapeutische gesprekken. We kunnen zelfs morele beslissingen aan algoritmen uitbesteden. De combinatie van robots en AI leidt, samen met big data, tot eindeloos veel mogelijkheden. Ondertussen praten media ons angsten aan. Van zelfbewuste en uit vrije wil handelende robots is nog lang geen sprake - en wie weet wel nooit - maar er zijn reële ethische problemen die we niet mogen negeren. Welke beslissingen delegeren we aan machines en welke liever niet? En van 'wie' leren zelflerende systemen eigenlijk? Ethische vragen over ontwerp moeten gesteld worden vóór en tijdens het ontwerpproces: elk product dat door mensen gemaakt is, is immers made with morality. Daarom dit pleidooi voor ethische regels voor robots en AI-systemen, maar ook voor ingenieurs en andere ontwerpers. Innovatie gaat immers niet alleen om technologische vooruitgang, maar ook om het (h)erkennen van de morele keuzes die de technologie in zich draagt en daar bewust mee omspringen.
Fragment uit Humane technologie
Hoe maken we de machine 'menselijker'?
Hoe zou je leven eruitzien als technologie zou verdwijnen? Kijk maar om je heen: daken, muren, plafonds en ramen verdwijnen. Je valt op de grond, want stoelen en zetels zijn weg. Eten en drinken liggen verspreid naast je. Er zijn immers geen borden, bekers, glazen, flessen of kasten meer. Je zicht verslechtert, omdat contactlenzen en brillen niet langer bestaan. Bedek je naakte lichaam ook maar, want kleren draag je niet meer. Dat wordt op je tanden bijten in de winter, zolang je er hebt natuurlijk, want voor mondhygiëne heb je technologie nodig. Het hart van wie een pacemaker heeft, heeft het ondertussen begeven. Maar een arts bellen is geen optie zonder telefoon.
Technologische vaardigheden en ontwikkelingen maken een essentieel deel uit van wie we zijn. De 18de-eeuwse Amerikaanse uitvinder en politicus Benjamin Franklin sprak over de mens als 'een dier dat gereedschappen maakt'. Zelfs iets simpels als een tak vormen we, indien nodig, om tot paal, knuppel, wandelstok of speer.
We creëren voortdurend objecten om onze mogelijkheden uit te breiden en te verbeteren. Elk object dat door de mens vervaardigd werd is technologie. Bovendien reikt technologie verder dan het fysieke object: het gaat ook om kennis, bijvoorbeeld van de handleiding van een toestel, of om het denkwerk dat uiteindelijk tot het object heeft geleid. Het is daarom belangrijk in te zien hoe objecten gebruikt worden en verankerd zitten in morele en sociale praktijken, en wat de gevolgen ervan zijn.
Van passieve naar actieve gebruiker
Techniekfilosofen lieten zich in de 20ste eeuw doorgaans pessimistisch uit over nieuwe ontwikkelingen. Dat is op zich niet zo verwonderlijk, gezien de destructieve impact van technologie in de eerste helt van de vorige eeuw. Op 6 augustus 1945 dropten Amerikanen ene atoombom op Hiroshima en drie dagen later op Nagasaki. Tijdens de Eerste Wereldoorlog werden ook artillerie en mosterd- en zenuwgas ingezet, maar de schaal en gevolgen bleven beperkter dan wat een relatief kleine atoombom teweegbrengt. In één klap werden telkens tienduizenden levens vernietigd en vele tienduizenden stierven ten gevolge van de straling. De atoombom is bovendien een wapen dat door de gebruikers vanop een veilige afstand kan worden ingezet. Wie het sein geeft tot het droppen van de bom wordt dus amper geconfronteerd met de impact van zijn handelen. De inzet van gewapende drones bij conflicten roept tegenwoordig een gelijkaardige discussie op, zoals verderop in dit boek nog zal blijken.
Theorieën van Albert Einstein lagen aan de basis van de atoombom. Tot het einde van zijn leven bleef hij wroeging hebben over zijn aandeel in Amerikaanse atoomwapens. Enkele maanden voor zijn dood in 1955 zei hij: 'Misschien zal het me worden vergeven, want we dachten immers dat de kans groot was dat de Duitsers er al mee bezig waren en dat het hen zou lukken, en dat ze de atoombom zouden gebruiken en het superieure ras zouden worden.' (pagina 19-20)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
De redactie behoudt zich het recht voor reacties te verwijderen