vrijdag 25 augustus 2023

Cody Hochstenbach 2

In schaamte kun je niet wonen : een persoonlijk verhaal over het ware gezicht van de wooncrisis
Das Mag 2023, 96 pagina's - € 15,--

Korte bio van Cody Hochstenbach (1989)

Korte beschrijving
Een boek over het fenomeen schaamte binnen de wooncrisis.  Cody Hochstenbach doet onderzoek naar de woningmarkt en publiceerde in 2022 het boek ‘Uitgewoond'. Hij schreef daarin onder andere over zijn vader die tijdelijk dakloos was en de sociale huurwoning van zijn moeder. Na publicatie was zijn moeder boos dat hij de vuile was buiten had gehangen. Dit bracht hem een nieuw inzicht: schaamte is cruciaal om de wooncrisis te begrijpen. Door schaamte centraal te stellen, schijnt Cody een nieuw licht op de impact van het woonbeleid dat stelselmatig levens verwoest. Essayistisch geschreven. Geschikt voor een brede tot geoefende lezersgroep.  Cody Hochstenbach (1989) is een Nederlandse auteur en stadsgeograaf. Hij doet veelal onderzoek naar de woningmarkt.

Tekst op website uitgever
Cody Hochstenbach doet onderzoek naar de woningmarkt en publiceerde in 2022 het invloedrijke Uitgewoond. Hij schreef daarin onder andere over zijn vader die tijdelijk dakloos was en de sociale huurwoning van zijn moeder.

Na publicatie belde zijn moeder hem boos op: waarom moest hij zo nodig de vuile was buiten hangen?

Dit telefoontje bracht hem een nieuw inzicht: schaamte is cruciaal om de wooncrisis te begrijpen.

Door schaamte centraal te stellen, schijnt Cody met dit vlammende én persoonlijke verhaal een nieuw licht op de impact van het woonbeleid dat stelselmatig levens verwoest.

Cody Hochstenbach (1989) is als stadsgeograaf verbonden aan de Universiteit van Amsterdam. Hij spreekt zich tegenover een breed publiek fel uit over de wooncrisis. In 2019 ontving hij de prestigieuze NWO Veni-beurs om onderzoek te doen naar beleggers op de Nederlandse woningmarkt. Uitgewoond werd genomineerd voor de PrinsjesBoekenprijs en als NPO Radio 1 non-fictieboek van het jaar.

Fragment uit 2. Wie arm is, schaamt zich
In zijn boek Veranderen: Methode beschrijft Édouard Louis op een moment het huis waar zijn vader kwam te wonen nadat deze door zijn moeder was verlaten. Hij schrijft over 'de armoede waarvan zijn woonruimte tot de laatste centimeter was doortrokken, de frituurlucht, de enorme tv voor de tafel waaraan hij at, zijn lichaam dat kapotgemaakt was door een leven van geldgebrek en uitsluiting'. 
  het is alsof ik over mijn eigen vader en zijn sobere, vettig een karige appartement lees. het gaat hier niet zomaar om individuele ervaringen van uitsluiting, maar om uitingen van systemische klassenongelijkheid. 'Ik had niet een kindertijd gehad maar de kindertijd van een bepaalde klasse,' schrijft Louis dan ook.
  Destijds snapte ik niet waarom mijn vader niet 'gewoon' zorgde voor wat fatsoenlijke meubels, om het appartement op z'n minst wat aangenamer en huiselijker te maken. Natuurlijk had ik toen ook wel door dat hij weinig te besteden had, maar ik had denk ik niet door hóe weinig. De schuldeisers eisten nog steeds een flink deel van zijn salaris op, en voor mijn vader bleef er niet meer dan een wekelijks zakcentje over.
  Maar het was niet alleen een gebrek aan geld, het was ook een gebrek aan mentale rust en ruimte. De dakloosheid had hem permanent veranderd: hij was een ander persoon geworden. Hij bleef een teruggetrokken bestaan leven. Af en toe kwam er iemand van het Leger des Heils langs om te kijken hoe hij het er vanaf bracht in zijn nieuwe appartement. Het was onderdeel van de woonbegeleiding die mijn vader kreeg. Dat was ongeveer het enige bezoek dat hij ontving, verder kwam er praktisch nooit iemand over de vloer.
  Niet alleen leefde hij een veel teruggetrokkener bestaan dan voorheen; mijn vader stond vooral nog steeds in de overlevingsmodus. Wie bezig is met overleven, plant niet vooruit. De toekomst is een zorg voor later. Hij kon zich er niet toe zetten de slaapkamers ook maar een beetje in te richten, het licht in de badkamer te repareren, de keuken netjes te houden. De uitsluiting en ongelijkheid waren in het lichaam en de geest van mijn vader gekropen.
  In mijn tijd in Maastricht bleef ik de woonarmoede waarin hij zich bevond verbergen en nodigde bijvoorbeeld nooit vrienden bij mijn vader uit. Die twee jaar bleef ik bang voor de vernedering die ik zou moeten doorstaan als de realiteit het licht zou zien.  Ik vreesde dat zijn woonsituatie, de armoede die ervan uitging, negatief op mij zou afstralen, alsof het ok mijn persoonlijke tekortkoming was. Guitly by associaltion.
  De woonarmoede, wakkerde mijn klassenschaamte aan, maar die schaamte werd pas echt onvermijdelijk in vergelijking met anderen. Ik herinner mij een van de vele zomerse examenfeesten nadat mijn klasgenoten en ik klaar waren met de middelbare school. We hadden ons diploma binnen en zouden het jaar daarop naar de universiteit gaan; de meesten van ons zouden bovendien het ouderlijk huis verruilen voor een studentenkamer. Het feest was bij een klasgenoot thuis. Ik was er nog nooit geweest maar het bleek een luxe vrijstaande woning aan de rand van Maastricht te zijn. Van het feest kan ik me niets meer herinneren, maar van de woning en vooral de indruk waarmee ik achterbleef wel. De woning en vooral de uitgestrekte tuin waren gigantisch in vergelijking met mijn vaders armoedige, vettige appartement.
  De diepe ongelijkheid in woonomstandigheden voelde confronterend, kleinerend zelfs, hoe aardig de klasgenoot ook was. We hadden jarenlang een klaslokaal gedeeld, maar onze leefwerelden waren mijlenver van elkaar verwijderd!
  Zeker, mensen kunnen zich ook schamen voor hun bevoorrechte woonsituaties. De nooit echt aangeslagen term 'woonschaamte' refereert volgens het Instituut voor de Nederlandse Taal zelfs aan deze 'schaamte' die mensen voelen of sommigen zouden moeten voelen omdat ze zeer gunstige woonomstandigheden hebben in vergelijking met anderen die moeilijk aan een woning kunnen komen. Denk bijvoorbeeld aan jonge starters die enigszins gegeneerd moeten toegeven dat ze hun woning alleen maar dankzij financiële steun van hun ouders konden kopen. Of aan oudere koppels die niet kunnen ontkennen dat hun gezingswoning, na het uitvliegen van hun kinderen, eigenlijk veel te ruim voor ze is geworden. Maar dit soort schaamte is oppervlakkiger, zal zich niet vertalen in onoverkomelijke angst of paniek, zal hun leven niet beheersen, zal hen niet verlammen of tot een pijnlijk stilzwijgen dwingen. (pagina 41-43)
  

Lees ook: Uitgewoond : waarom het hoog tijd is voor een nieuwe woonpolitiek (2022)

Terug naar Overzicht alle titels

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

De redactie behoudt zich het recht voor reacties te verwijderen