dinsdag 8 augustus 2023

Ivan Jablonka

Mannen die deugen : op zoek naar een nieuwe vorm van mannelijkheid
Prometheus 2020, 422 pagina's € 9,90

Oorspronkelijke titel: Des hommes justes (2019)

Wikipedia: Ivan Jablonka (1973)

Korte beschrijving
Het traditionele idee van mannelijkheid staat al geruime tijd ter discussie. De privileges van de man zijn tot op de huidige dag vrijwel onaangetast gebleven. Toch moet dat veranderen. De onrust hierover en het verzet van mannen hiertegen is hoofdzakelijk ingegeven door de vrees om niet langer te domineren. De tijd is rijp voor een nieuw maatschappelijk streven, namelijk naar genderrechtvaardigheid. In de eerste drie hoofstukken van dit cultuurfilosofische boek laat de Franse auteur, historicus en docent Ivan Jablonka (1973) mooi zien hoe de macht van mannen is opgebouwd, functioneert en hoe die vervolgens door de opkomst van het feminisme is omvergeworpen. Het laatste deel gaat over hoe mannelijkheid opnieuw gedefinieerd kan worden. Erudiet, voor een breed publiek toegankelijk en geschreven vanuit een sympathiek gevoel van urgentie en morele noodzakelijkheid. Met noten en een personenregister.

Tekst op website uitgever
Het is hoog tijd dat mannen in de spiegel kijken en zich aanpassen aan een wereld die verandert. Wat moet een man tegenwoordig doen om te deugen? Hoe behoort een man zich te gedragen als hij een goede partner wil zijn, een goede vader, een goede burger? Hoe dient hij om te gaan met vrouwen, privé, op het werk, in de samenleving? Wat kan hij doen en vooral: wat kan hij beter laten? Mannen zijn onzeker. De vele voorrechten die ze sinds jaar en dag genoten verdwijnen in ijltempo. Moeten ze zich krampachtig blijven vastklampen aan hun laatste privileges of de nieuwe vrijheden van de vrouw juist bevorderen en aanmoedigen? Ivan Jablonka roept mannen op zich niet te verschansen in de hoop op een terugkeer van de goede oude tijden. Mannen moeten zich actief inzetten door in hun eigen leven gestalte te geven aan een nieuwe vorm van mannelijkheid. Een mannelijkheid die vrouwen – en mannen die afwijken van de norm – niet langer onderdrukt. Een mannelijkheid waarbij de eigen tekortkomingen eindelijk onder ogen worden gezien: een mannelijkheid die uitdagingen aandurft. Een mannelijkheid met het lef om te deugen. Ivan Jablonka (1973) is historicus en schrijver. Hij doceert in Parijs. Voor zijn boek Laëtitia ou la fin des hommes, over seksueel geweld tegen een jonge vrouw, ontving hij de prestigieuze Prix Médicis. Zijn werk is in twaalf talen vertaald.

Fragment uit 3. Vormen van mannelijke overheersing
Vier triomfen van mannelijkheid

Het belangrijkste blijft echter om in al deze vormen van mannelijke overheersing dagene te doorgronden wat tot stand is gebracht om de macht uit te kunnen oefenen - om het vermogen te scheppen als man gehoorzaamheid af te dwingen.

'Pronkende mannelijkheid' laat zich gelden door vertoon van kracht, begeerte, moed of vrijgevigheid: opschepperij, hard praten, alles tot de laatste cent uitgeven, altijd bereid zijn om te vechten, roekeloze waaghalzerij om te laten blijken uit welk hout men gesneden is. Aan het begin van het naar hem vernoemde epos gedraagt Gilgamesj, de jonge koning van Uruk, zich arrogant: hij is zeker van zichzelf en van zijn kracht, altijd bereid naar de wapens te grijpen en hij ontvoert de dochters van zijn onderdanen.

()

De 'mannelijkheid van zelfbeheersing' drukt de innerlijke kracht uit die de man in staat stelt zijn hartstochten te temmen, zijn eetlust in te tomen, zijn geweldgebruik te temperen. Dit beschavingsproces in de zin van Norbert Elias is het ideaal van talloze filosofieën: het afstand nemen van begeertes van Boeddha, het stoïcijnse zelfbewustzijn van Epictetus en Marcus Aurelius, de bestrijding van wellust in christendom en soefisme, de ingetogenheid van de confuciaanse mandarijn, de stugge onbuigzaamheid van de 'zwarte huzaren' (Franse onderwijzers ten tijde van het doorvoeren van de strikte scheiding tussen kerk en staat) waar een antiklerikale socialist als Charles Séguy zo dol op was, het selfgovernment van de gentleman in het Britse wereldrijk bij Kipling of bij Baden-Powell in de padvindersvariant. Militaire parades vergen lichamelijke discipline en strak afgemeten gebaren, zoals bijvoorbeeld de silent drill in de Verenigde Staten, een heuse choreografie met geweren van een marinierspeloton. 

()

De 'mannelijkheid van zelfopoffering' is even gruwelijk als grandioos en bestaat uit vrijwillige zelfverloochening. En dan gaat het niet zozeer om het verspelen van het leven, maar om het op te offeren aan een bepaald doel, uit trouw aan een transcendente overtuiging. De man is bereid te sterven voor een ander of iets anders: zijn God, zijn koning, zijn vorst, zijn vaderland, zijn dame, zijn familie of de hele mensheid. De man verdwijnt in zijn missie. Dat geldt voor elle vermoorde profeten: Lincoln, Jaurès, Gandhi, Martin Luther King, Yitzhak Rabin. En voor alle soldaten die wilden sterven en dat ook lieten weten: Péguy en Pischari die werden neergemaaid in 1914, Robert Hertz, die de oorlog zag als 'iets verhevens', of John Wheeler, wiens vastberadenheid niet beïnvloed werd door de Vietnamoorlog: 'Sommige zaken zijn het waard om voor te sterven. Dat is een mannelijke uitspraak.'

()


De vierde en laatste vorm van mannelijke overheersing die we onderscheiden, de 'dubbelzinnige mannelijkheid', is een superieure vorm van overheersing vanwege het vermogen ook het vrouwelijke in zich op te nemen. Als vader en moeder van Israël neemt JHWH ook de taken van zijn echtgenote Asjera over. In metaforisch opzicht schenkt hij het leven, zoals in het Bijbelboek Jesaja, waar hij hijgt 'als een barende vrouw'.  De halfgod Gilgamesj beeft in het aangezicht van de reus van Humbaba en beweent zijn vriend Endiku. Ina archaïsch Griekenland schamen de helden zich niet voor de tranen die over hun wangen biggelen: Achilles huilt om de dood van Patroclus, Agamemnon huilt na zijn triomfen bij Troje, Odysseus huilt bij het zien van de zee. Vanaf de eeuw van Pericles blijft huilen voorbehouden aan vrouwen, maar vanaf de Romantiek is er sprake van een terugkeer van de traditie van de 'gevoelige man', van de Schotse schrijver Henry Mackenzie met zijn roman The Man of Feeling (1771) tot de Franse dichter Lamartine.
  Van de Klassieke Oudheid tot de achttiende eeuw hebben hooggeplaatste mannen veel attributen gemeen met vrouwen, zoals gewaden, kniekousen, hakken, pruiken, poeders, diademen en ringen. Sukeroku, een personage in het Japanse kabukitheater, is een opgemaakte samoerai met parasol en paarse haarband (als bij een vrouw vastgeknoopt aan de rechterkant), die bij zijn opkomst een uitgebreid dansje maakt. Met zijn charme, zijn poses, zijn panache, zijn schelmse en dandyeske bravoure ontketent hij bij zijn toeschouwers een uitzinnig enthousiasme. Geisha's krijgen zelfs de raad zich bij hem te laten bijscholen in vrouwelijkheid.

In de tweede helft van de twintigste eeuw spelen de allergrootste mannelijke sterren ook met deze dubbelzinnigheid, van Elvis Presley en Marlon Brando in de Verenigde Staten en Patrick Dewaere en Gérard Depardieu in Frankrijk tot 'metroseksuele' voetballers als David Beckham. Een vrouw blijft geketend aan haar sekse, maar de echte man kan zich alles veroorloven: zachtheid én gewelddadigheid, wapens én juwelen, tranen én hardheid. Je vijanden verpletteren door het lef te hebben om te koketteren met vrouwelijkheid: dat is pas het toppunt van mannelijkheid. (pagina 81-84)

Artikel waarin deze vier 'triomfen' worden meegenomen: Alkibiades, tot slot – een mythe geworden? (oktober 2023)

Lees: Alkibiades van Ilja Leonard Pfeijffer (uit 2023), een voorbeeld van zo'n soort man.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

De redactie behoudt zich het recht voor reacties te verwijderen