woensdag 27 februari 2019

Rutger Bregman 4


De meeste mensen deugen : een nieuwe geschiedenis van de mens

De Correspondent 2019, 521 pagina's  - €25,--

Lenen als E-book via www.bibliotheek.nl

Wikipedia Rutger Bregman (1988)

Korte beschrijving
De mens leefde tienduizenden jaren lang als sympathieke, sociale jager-verzamelaar, totdat de eerste nederzettingen ontstonden en bezit en ongelijkheid hun intrede deden. Dit nieuwe systeem kon alleen functioneren als iedereen zijn plek kende. Koningen en priesters deden de mens geloven dat hij van nature gewelddadig en egoïstisch was. Beschaving, religie en repressie moesten iedereen in het gareel houden. Deze indoctrinatie kleurt nog steeds ongemerkt ons mensbeeld. Dit boek brengt daar aanstekelijk en goed onderbouwd verandering in. Het is een ontdekkingsreis door archeologie, geschiedenis, psychologie en economie en brengt de lezer van Mesopotamië naar Paaseiland en van de Noord-Franse loopgraven naar New Orleans na orkaan Katrina. De conclusie is overduidelijk: de mens is van nature goed, zorgzaam en veerkrachtig, maar laat zich soms misleiden. De uitdagingen van de toekomst vragen om samenwerking en compassie en om die reden eindigt het boek met tien zinvolle suggesties voor een beter samenleven. Met diverse illustraties in zwart-wit en een notenapparaat. Een aanstekelijke en goed onderbouwde zoektocht naar een positief mensbeeld.

Tekst op website uitgever
De mens is een beest, zeiden de koningen. Een zondaar, zeiden de priesters. Een egoïst, zeiden de boekhouders. Al eeuwen is de westerse cultuur doordrongen van het geloof in de verdorvenheid van de mens. Maar wat als we het al die tijd mis hadden? In dit boek verweeft Rutger Bregman de jongste inzichten uit de psychologie, de economie, de biologie en de archeologie. Hij neemt ons mee op een reis door de geschiedenis en geeft nieuwe antwoorden op oude vragen. Waarom veroverde juist onze soort de aarde? Hoe verklaren we onze grootste misdaden? En zijn we diep vanbinnen geneigd tot het kwade of het goede? Adembenemend, weids en revolutionair – De meeste mensen deugen herschrijft niet alleen de geschiedenis, maar werpt ook nieuw licht op onze toekomst.

Fragment uit hoofdstuk 8. Stanley Milgram en de schokmachine
De Holocaust werd dan ook niet uitgevoerd door mensen die plotseling in robots waren veranderd, net zomin als de deelnemers aan Milgrams experiment gedachteloos op de knop drukten. De daders geloofden dat ze aan de goede kant van de geschiedenis stonden. Auschwitz was het eindpunt van een langdurig historisch proces waarin het kwaad zich steeds beter vermomde als het goede. Schrijvers en dichters, filosofen en politici bleven jarenlang de psyche van het Duitse volk afstompen en vergiftigen. De Homo puppy werd voorgelogen en geïndoctrineerd, gehersenspoeld en gemanipuleerd.
  Pas toen gebeurde het ondenkbare.

Had Hannah Arendt zich laten misleiden toen ze schreef dat Eichmann een monster was? Was ze gevallen voor het toneelstukje dat hij opvoerde tijdens zijn proces?
  Veel historici komen inderdaad tot die conclusie. haar boek zou een kwestie van 'goed idee, slecht voorbeeld' zijn. Tegelijkertijd zijn er filosofen die denken dat de geschiedkundigen Arendts filosofie niet goed hebben begrepen. Arendt had tijdens het proces namelijk wel degelijk een deel van Sassens interviews met Eichmann bestudeerd. En Arendt schreef nergens dat Eichmann slechts bevelen opvolgde.
  De filosoof moest bovendien niets hebben van Milgrams schokexperimenten. De jonge psycholoog mocht dan een groot fan zijn van Hannah Arendt; die liefde was niet wederzijds. Zij verwijt Milgram een 'naïef geloof dat verleiding en dwang hetzelfde zijn'. Ze geloofde niet dat er een nazi in ieder van ons zit.
  Waarom zijn de psycholoog en de filosoof dan toch samen de geschiedenis ingegaan? Sommige Arendt-experts denken dat ze verkeerd is geïnterpreteerd. Arendt was zo'n filosoof die sprak in aforismen, intrigerende uitspraken die je gemakkelijk verkeerd kunt begrijpen. Neem haar stelling dat Eichmann 'niet nadacht'.  Wat Arendt níet zei, is dat hij een gedachteloze bureaumoordenaar was. Volgens de Arendt-kenner Roger Berkowitz bedoelde ze dat hij zich niet verplaatste in mensen met een ander  perspectief.
  Sterker, Hannah Arendt was een van die zeldzame filosofen die geloofde dat de meeste mensen deugen. Ze stelde dat onze behoefte aan liefde en vriendschap menselijker is dan ons verlangen naar haat en geweld. En als mensen voor het kwaad kiezen, vervolgde ze, dan voelen ze alsnog de behoefte zich te verschuilen achter leugens en clichés die suggereren dat het kwade toch goed is. (pagina 216-217)

Voorpublicatie van hoofdstuk 1 - Dit idee kan alles veranderen: de meeste mensen deugen (De Correspondent, dinsdag 20 augustus 2019)

Opmerking
Het nieuwste boek van Rutger Bregman zit voor een deel in eerder verschenen artikelen die op De Correspondent verschenen. Trouwe lezers zagen het onderwerp als het ware 'aankomen'. Hoogstwaarschijnlijk zal hij 'alles' herschikken en redigeren.

Artikel: Dit is de vraag waar bijna al onze politieke debatten om draaien (en het antwoord geeft hoop)  (maart 2018 De Correspondent)

Achtergrondartikel: Rutger Bregman's Next idea: De meeste mensen deugen (februari 2019)

Artikelen: Delpher en Homo puppy (4 september 2019) en  Homo possibilist: de mogelijkheid aangrijpen om goed te doen, kunnen we allemaal. (18 september 2019)

Radio-interview: ‘De meeste mensen deugen’: Rutger Bregman herschrijft de geschiedenis (Nieuwsweekend, zaterdag 31 augustus 2019)

Achtergrondartikel: Vroeger was (bijna) één bak ellende  (maart 2018)

Artikel over boeken met in de titel 'een kleine geschiedenis: Een kleine geschiedenis van (september 2018)

Artikel: Hoe komt het toch dat de consument in ons alles ruïneert, verwoest, platbrandt, sloopt en te gronde richt wat de burger en de onderzoeker in ons dierbaar is? (augustus 2019)

dinsdag 26 februari 2019

Anabella Meijer

Eerste hulp bij klimaatverandering  : in vijf stappen naar een bloeiende toekomst voor jou én de planeet

Kanai 2018, 271 pagina's

Website Anabella Meijer 

Korte beschrijving
Het actuele thema klimaatverandering wordt vanuit een speelse, humoristische invalshoek benaderd. De auteur wil de ‘klimaatstress’ en ‘-paniek’ die mensen ervaren door alle negatieve statistieken en cijfertjes de kop indrukken en hen motiveren om groener te leven zonder een opgeheven vingertje te gebruiken. Het boek is opgebouwd uit vijf stappen, op de snede aangeduid met kleuren. Stap een behandelt het wetenschappelijke gedeelte over de opwarming van de aarde in begrijpelijke taal, met feiten én onzekerheden. Stap twee onderzoekt de menselijke geest en de uiteenlopende reacties van mensen op deze dreiging; van daadkracht tot ontkenning. De laatste drie stappen zetten in op introspectie en zelfspot (cartoons), inspirerende interviews met klimaathelden en een handboek om zelf een klimaatheld te worden (met online werkboek). Full colour uitgave met veel kleurenfoto's en illustraties, een register ontbreekt. De aanpak is uniek en vernieuwend, een mix van (uitgebreide) tekst en cartoons, ernst en humor. Het (volwassen) taalgebruik is luchtig, levendig en eigentijds, doorspekt met veel Engelse termen. Een vernieuwende benadering van het klimaatprobleem. Vanaf ca. 15 jaar.

Korte beschrijving op website uitgever
Het enige boek over klimaatverandering waar je blij van wordt.
In 5 stappen naar een bloeiende toekomst.
Voor jou...én de planeet.
Gegarandeerd schuldgevoelvrij!

“Het boek, een mix van tekst en cartoons, bespreekt het klimaat vrolijk. Het laatste wat de makers willen is taaie kost serveren, die lezers somber en passief achterlaat. Die missie slaagt.”

— Frank Straver, Trouw, december 2018

Fragment uit 1.10 #Biodiversiteit
Dit hele boek gaat over klimaatverandering, en het is zo'n ontzettend breed onderwerp. Maar als je aan mij zou vragen waarom klimaatverandering nou 'erg' is, komen bij mij persoonlijk twee lichtelijk problematische antwoorden omhoog - de een veel te klein, en de andere zo groot dat het klimaatverandering weer klein maakt.
  Ik vind het erg dat onze winters naar de knoppen gaan. Nederland is prachtig als het bevroren is - alles aangeraakt met een toverstaf. Geen land ter wereld staat de winter zo mooi als Nederland waterland. En we hebben het ergens voor nodig, voel ik. Elk jaar de dood, de stilte, en de hergeboorte.
  De andere reden die ik in al mijn organen kan voelen, maakt het hele verdere klimaatverhaal juist weer klein: de enorme achteruitgang van biodiversiteit.
  Waarom ik dat erg vind, is omdat biodiversiteit voor mij ook een ethische definitie heeft. Als je stelt dat niets waardevoller is dan het leven, is de waarde van al het leven praktisch onschatbaar. In die optiek is de hoge biodiversiteit, meer dan levenloze grondstoffen of virtuele zaken als dollars en Bitcoins, de grootste rijkdom van de aarde. (pagina 61)

Recensie: ‘Eerste hulp bij klimaatverandering’ gaat het klimaatprobleem met lol te lijf (Trouw, december 2018)

Terug naar Overzicht alle titels





Francis Fukuyama

Identiteit : waardigheid, ressentiment en identiteitspolitiek

Atlas Contact 2019, 268 pagina's -  € 19,99

Lenen als E-book via bibliotheek.nl

Oorspronkelijke titel: Identity: The Demand for Dignity and the Politics of Resentment (2018)

Wikipedia: Francis Fukuyama (1952)

Korte beschrijving
In 1992 schreef de vooraanstaande Amerikaanse politiek filosoof Francis Fukuyama (1952) het indrukwekkende boek 'Het einde van de geschiedenis en de laatste mens'. Daarin noemde hij Donald Trump een voorbeeld van een ambitieuze man wiens verlangen naar erkenning veilig was gekanaliseerd in een zakelijke carrière. De verkiezing van Trump tot president in 2016 kwam ook voor hem als een volkomen verrassing. De electorale ruimte die in de Verenigde Staten bestond om zo’n verkiezingsuitslag mogelijk te maken is een belangrijk thema in dit boek over identiteit en waardigheid. Voor de beschrijving van het begrip identiteit gaat de auteur onder andere te rade bij theorieën van Freud en Nietzsche en moralisten als Rieff en Lasch, om vast te stellen dat mensen liever erkenning vragen voor hun gelijkheid aan andere mensen dan voor hun individualiteit. Fukuyama eindigt met een reeks, ook voor Europa geldende, aanbevelingen, zoals het afschaffen van dubbele nationaliteit en het (her)invoeren van een nationale dienstplicht. Verenigde identiteiten zullen volgens hem uiteindelijk de remedie zijn tegen populistische politiek. met eindnoten, een literatuurlijst (van uitsluitend Engelstalige literatuur) en register.

Tekst op website uitgever
Fukuyama, de schrijver van het wereldwijd beroemde boek ‘Het einde van de geschiedenis’, bekijkt in zijn nieuwe boek ‘Identiteit’ het electorale succes van populisten. Dit succes wordt vaak verklaard vanuit economische motieven, maar komt in feite voort uit een behoefte aan identiteit. In ‘Het einde van de geschiedenis’ schreef Fukuyama al dat mensen hechten aan erkenning van hun waardigheid. Nu verklaart hij vanuit dit begrip het huidige tijdsgewricht. Voorheen streefde de liberale democratie naar universele erkenning van burgerschap met onvervreemdbare rechten. Nu heeft identiteitspolitiek op basis van religie, ras, etniciteit of gender de overhand. De opleving van de gepolitiseerde islam, identiteitspolitiek gericht op etnische minderheden, activisme op universiteiten en het anti-immigranten-populisme zijn daar voorbeelden van. De behoefte aan identiteit kan niet zomaar opzij worden gezet. Daarom moet zij ingevuld worden op een manier die de democratie ondersteunt in plaats van ondermijnt. Identiteit is een noodzakelijk boek – een ernstige waarschuwing dat we onszelf veroordelen tot voortdurend conflict, tenzij we een universele invulling aan menselijke waardigheid geven.

Fragment uit 14. Wat te doen?
Verwarring omtrent de identiteit is een onvermijdelijk gevolg van het leven in de moderne wereld. Modernisering betekent voortdurende verandering en ontwrichting, en het vrijkomen van keuzes die er eerder niet waren. Zij is mobiel, veranderlijk en complex. Die veranderlijkheid is in het algemeen een goede zaak: in de loop van vele generaties hebben miljoenen mensen dorpen en traditionele samenlevingen die hun geen keuzemogelijkheden beiden verruild voor andere waar dat wel het geval is.
  Maar de vrijheid en de keuzemogelijkheden in een moderne liberale samenleving kunnen mensen ook ongelukkig maken en vervreemden van hun medemensen. Ze hebben heimwee naar de gemeenschap en het gestructureerde leven dat ze menen te hebben verloren, of waarvan ze dachten dat hun voorouders het ooit hadden. De authentieke identiteit die zij zoeken die welke hen met anderen verbinden. Ze kunnen verleid worden door leiders die hun vertellen dat ze verraden zijn en niet gerespecteerd worden door de bestaande machtsstructuren, en dat ze lid zijn van belangrijke gemeenschappen waarvan de grootheid weer erkend zal worden.
  Veel moderne liberale democratieën bevinden zich op een belangrijk keerpunt. Ze moeten zich aanpassen aan snelle economische en sociale veranderingen en zijn door de globalisering veel diverser geworden. Dit heeft het verlangen naar erkenning opgeroepen bij groepen die voorheen onzichtbaar waren voor het merendeel van de samenleving. Maar dat heeft voor het gevoel de status verlaagd van de groepen waarvoor zij in de plaats zijn gekomen, hetgeen leidde tot een politiek van ressentiment en verzet. Dat beide kanten zich terugtrekken in steeds engere identiteiten is een bedreiging voor de mogelijkheid tot overleg en collectieve actie door de hele samenleving. Uiteindelijk leidt deze weg tot het uiteenvallen en falen van de staat. (pagina 207-208)



zondag 24 februari 2019

Shoshana Zuboff

The Age of Surveillance Capitalism: The Fight for a Human Future at the New Frontier of Power 
Profile books 2019, 691 pagina's  - € 17,50

De Nederlandse vertaling is voor zover bekend nog niet aangekondigd, maar dat zal ongetwijfeld veranderen.

Wikipedia: Shoshana Zuboff (1951) en haar website

Tekst op haar website
I’ve dedicated this part of my life to understanding and conceptualizing the transition to an information civilization. There’s a lot of work to be done, if we are to build bridges to the kind of future that we can call “home.”  My new book on this subject, The Age of Surveillance Capitalism: The Fight for a Human Future at the New Frontier of Power, will be published by PublicAffairs in the U.S. (available January 15, 2019) and Campus Verlag in Germany.

Fragment 
We hebben al eerder aan dit soort afgronden gestaan. 'We zijn een tijdje voortgehobbeld in onze pogingen om een nieuwe beschaving op oude manieren te leiden, maar we moeten deze wereld opnieuw vormgeven.' Het was 1912 toen Thomas Edison zijn visie op een nieuwe industriële beschaving uiteenzette in een brief aan Henry Ford. Edison was bang dat het potentieel van het industrialisme om de vooruitgang van de mensheid te dienen, zou worden gedwarsboomd door de macht van de robber barons en de monopolistische economieën die hun koninkrijkjes bestierden. Hij laakte de status-quo die werd gekenmerkt door de 'verspilling' en 'wreedheid' van het Amerikaanse kapitalisme.
  Zowel Edison als Ford begreep dat de moderne industriële beschaving waarvoor zij zich hadden ingezet hard op weg was naar een toekomst die werd gekenmerkt door ellende voor velen en voorspoed voor een enkeling. Zij begrepen ook dat het morele leven van de industriële beschaving gevormd wordt door de praktijken van het kapitalisme.
  Alles moest opnieuw worden uitgevonden: nieuwe technologieën, ja, maar die zouden nieuwe manieren moeten weerspiegelen om in de behoeften van de mensen te voorzien; een nieuw economisch model dat deze nieuwe praktijken in winst zou kunnen ombuigen; en een nieuw sociaal contract dat dit alles zou kunnen onderbouwen. De burgers, consumenten, leidinggevenden, werknemers, wetgevers, juristen, geleerden, journalisten, managers en overheidsfunctionarissen die zich deze inspanning getroostten begaven zich op onbekend terrein.
  Onze tijd vraagt om een dergelijke creatieve sprong in het onbekende, die het traject van  de digitale toekomst terug kan buigen naar de mensen toe. Zonder een moedige en creatieve reactie zal het surveillancekapitalisme de leegte blijven opvullen. Als we het surveillancekapitalisme willen stoppen, temmen of zelfs buiten de wet willen plaatsen, zullen we nieuwe wetten, regels en vormen van collectieve actie nodig hebben, die zijn toegesneden op specifieke mechanismen.
  Om deze redenen en nog duizend meer roep ik Tim Cook en andere leiders uit het bedrijfsleven op om de uitdaging aan te gaan en een nieuwe route te vinden. U zult niet eenzaam zijn. Degenen van ons die nu de weg kwijt zijn, zullen niet wegkruipen. De strijd voor een menselijke toekomst is van ons allemaal. (voorpublicatie in De Groene Amsterdammer, De stofzuiger die stiekem een plattegrond verzendt. 21 februari 2019)

Artikel: 'The goal is to automate us': welcome to the age of surveillance capitalism (The Guardian, 20 januari 2019)

Citaat uit een lovende recensie
Maar in The age of Surveillance Capitalism graaft Zuboff op indrukwekkende wijze dieper dan haar voorgangers. Met behulp van het werk van economen als Joseph Schumpeter en Karl Polyani en filosofen als Hannah Arendt en Jean-Paul Sartre analyseert ze de 'parasitaire economische logica die producten, goederen en diensten onderwerpt an een mondiale architectuur van gedragsmanipulatie'. Door het gebruik van begrippen als 'accumulatie' en 'commodificatie' doet haar breed uitwaaierende analyse herhaaldelijk denken aan Het Kapitaal, de 19de-eeuwse speurtocht van Karl Marx naar de 'ijzeren wetten' van het kapitalisme. (Het totalitaire oog, NRC Handelsblad 1 maart 2019) *****

Artikel: 201984 - "een apocalyptische codex van onze ergste angsten" (juni 2019)

Terug naar Overzicht alle titels 

Joost de Vries


Echte pretentie : waarom het zo irritant is en waarom we niet zonder kunnen

Das Mag 2019, 153 pagina's -  € 19,99

Lenen als E-book via bibliotheek.nl 

Wikipedia: Joost de Vries (1983)

Korte beschrijving
De huidige kritiek van 'gewone mensen' op 'de elite' heeft de auteur aan het denken gezet over mensen met pretenties, mensen die beweren, of de verwachting wekken, iets te weten, te kunnen of te zijn wat ze niet of nog niet zijn. Ook hij heeft als jongere al geleerd 'dat er niets ergers is dan aangezien worden voor iemand-die-niet-zichzelf-is, omdat het ... etaleren van een bepaald soort kennis of smaak steeds sneller als elitair wordt gezien.' 'Deze dwang tot laagdrempeligheid ... is een dominant discours in de politiek en de media geworden.' Aan de hand van levens zoals dat van de Amerikaanse intellectueel Susan Sontag, ooit als tiener een irritant strebertje, laat De Vries zien dat er nu eenmaal mensen zijn die denken dat ze beter kunnen zijn dan zichzelf, die aspiraties en ambities hebben, die aan 'ostentatief social climbing' doen, die dingen overdrijven om als bijzonder opgemerkt te worden. Sommige van die 'aanstellers' groeien echter uit tot de denkers, kunstenaars, musici, kortom de creatievelingen die we voor geen goud zouden willen missen. Het betoog is nogal moeizaam en had wel wat beknopter en helderder gekund, maar de eindconclusies, over pretentieuze 'aanstellers' die eigenlijk het zout der aarde zijn, overtuigen.

Tekst op website uitgever
Iedereen zoekt, iedereen camoufleert, doet zich beter voor dan hij of zij is, jonger, hipper, rijker, stoerder, succesvoller. Maar alleen als iemand zich slimmer of cultureel verfijnder voordoet, noemen we het pretentieus.

Maar wat vinden we precies zo irritant? De antwoorden hebben te maken met sociale klasse, met authenticiteit, met hoge en lage cultuur, met voetbalanalisten en superheldenfilms, met Karel van het Reve en Susan Sontag, met niet vergeten ‘waar je vandaan komt’, met je plek kennen. Eigenlijk: met hoe we vinden dat de maatschappij eruit moet zien.

In een wervelend essay onderzoekt Joost de Vries hoe we ons verhouden ten opzichte van cultuur, van onderwijs, van kritisch denken, en ten opzichte van elkaar. En nog belangrijker: Echte pretentie laat zien waarom we absoluut niet zonder pretentie kunnen.

Sinds hij debuteerde met de roman Clausewitz behoort Joost de Vries (1983) tot de meest gelauwerde schrijvers én essayisten van zijn generatie. Met zijn roman De republiek won hij de Gouden Boekenuil. Het werd in meer dan tien talen vertaald. Zijn essayboek Vechtmemoires stond op de shortlist van de Jan Hanlo Essayprijs. Meest recent verscheen de roman Oude meesters - 'een virtuoos vertoon van vertelkunst' volgens Trouw. Hij is redacteur bij De Groene Amsterdammer.

Fragment uit II. De culturele pretentie van Karel van het Reve
3. 
Nu hoeft deze antipretentie van populisten in de Kamer en op tv niet als een verrassing te komen. Zij mikken op de laagste drempel, want daar kunnen de meeste mensen overheen. Pijnlijker is het als je het tegenkomt op plekken waar enige culturele pretentie juist thuishoort. In kwaliteitsmedia bijvoorbeeld.
  Toen tv-recensent Frank Heinen de nieuwe kennisquiz Van alle tijden in De Volkskrant besprak vond hij dat een 'verrukkelijke' quiz, met vragen over historische onderwerpen. De Boerenoorlog, Vikingen, noem maar op. Heinens kritiek zat hem in iets anders. 'De vragen. Te moeilijk. Voor mij althans. [...] Aan het eind van de dinsdagaflevering passeerde een vraag over de Slag bij Nieuwpoort. "1600!"riep ik vanuit de keuken, want ik ken mijn Trivial Pursuit-pappenheimers. Helaas: dat jaartal werd als basiskennis verondersteld. Men wilde weten waar het in die Slag exact om ging. Geen flauw idee. Toch jammer.'
  Of toen columniste Aaf Brandt Corstius zich in het debat over het ouderwetse, patriarchale Boekenweekthema ('De moeder, de vrouw')  mengde en haar column afsloot met de natrap dat het er toch niet toe deed, want 'niemand leest die boekenweekgeschenken nog.'
 Het is niet eens dat dit soort kleine voorbeelden nu het ultieme bewijs zijn van een anti-intellectuele agenda van Heinen of Corstius - die hebben ze vast niet. Het is geen actieve poging de cultuur een kopje kleiner te maken, lijkt me. Het is eerder een casual vorm van salonpopulisme dat zich in zulke opmerkingen openbaart, dat je bij talloze salonpopulisten tegenkomt, waarmee wordt gezegd: 'Neem het allemaal niet te serieus, hoor.' Het is het verveelde gemak waarmee een poging tot culturele diepgang terzijde wordt geschoven, in zoveel columns, in zoveel commentaren, in recensies en achtergrondstukken. Het onderstreept hoezeer antipretentie een maniertje is geworden dat is komen binnenwaaien uit een breder maatschappelijk debat. (pagina 74-75)

Zondag 24 februari 2019 sprak Joost de Vries in Buitenhof over dit boek.

Artikel: Pretentie: "Doe je best" (21 maart 2019)

Terug naar Overzicht alle titels

donderdag 21 februari 2019

Anuna De Wever en Kyra Gantois


Wij zijn het klimaat : een brief aan iedereen

Opgetekend door Jeroen Olyslaegers
De Bezige bij 2019, 67 pagina's  € 8,99

Wikipedia: Anuna De Wever (2001) haar Twitteraccount en Kyra Gantois (1999)

Korte beschrijving
Klein boekje van de twee Belgische scholieren en klimaatactivisten Anuna (18) en Kyra (21) waarin zij vier brieven bundelden: de eerste ‘Aan politici en beleidsmensen’, de volgende ‘Aan onze ouders en grootouders’, de derde ‘Aan onze eigen generatie’ en de laatste ‘Aan jullie allemaal samen, jong en oud’. Ze spreken iedereen aan omdat ‘het klimaat ons allemaal, zonder uitzondering, aangaat.’ Op een prettige toon en in begrijpelijke taal zetten ze het klimaatprobleem uiteen. Ze spreken hun verbazing uit over het feit dat er zo (of te) weinig aan wordt gedaan. Ze vragen zich af waarom mensen hun kop in het zand steken en niet lijken te beseffen dat de klok doortikt. En ze roepen op om het probleem vooral in gezamenlijkheid aan te pakken. De scholieren begonnen met z’n tweeën maar organiseerden dit jaar al meerdere klimaatstakingen waar tienduizenden scholieren gehoor aan gaven. Een actueel relaas dat de lezer meteen wakker schudt. Vanaf ca. 13 t/m 18 jaar.

Beschrijving op website uitgever
Anuna De Wever en Kyra Gantois zijn, met de door hun georganiseerde scholierenprotesten in België, de gezichten van een bezorgde klimaatgeneratie. In het boek Wij zijn het klimaat steken Anuna De Wever en Kyra Gantois een hand uit naar ons allemaal. Het boek zal op vrijdag 8 maart 2019 bij Uitgeverij De Bezige Bij verschijnen.

Ze begonnen met twee. Aan de keukentafel deelden Anuna en Kyra hun zorgen over het klimaat met elkaar en besloten: het is genoeg geweest.
Op 10 januari organiseerden de Belgische scholieren een staking tegen het huidige klimaatbeleid op een door de politie aangewezen plein. Het bleek te krap voor de 3000 leerlingen die kwamen opdagen. Een week later waren ze met 12.500, de week daarna met 35.000.

Anuna en Kyra werden al snel de gezichten van een protestgeneratie die zich niet langer met geruststellende woorden van politici laat wegsturen. In Wij zijn het klimaat steken twee jonge klimaatactivisten een hand uit naar politici en beleidsmensen, naar ouders en grootouders en naar hun leeftijdsgenoten. Ze zijn naïef, zo schrijven ze zelf. Maar dat betekent hier: onontkoombaar, net zoals de toekomst, terwijl de klok tikt.

Wij zijn het klimaat van Anuna De Wever en Kyra Gantois wordt opgetekend door Jeroen Olyslaegers.

Voor elke euro opbrengst van deze uitgave gaat de helft naar Youth for Climate.

Fragment
Het is vreemd en frustrerend om discussies te moeten voeren over je eigen keuzes, of je consequent bent of niet terwijl het beleid tekortschiet. De mensen die ons aanmanen terug naar school te gaan en onze burgerlijke ongehoorzaamheid te staken, vinden het blijkbaar niet vreemd dat beleidsmensen niet luisteren naar wetenschappers. Er zullen aardig wat mensen rondlopen die hte frustrerend vinden dat we niet zwijgen en dat ons verzet steeds meer aanhangers krijg.

Deze brief is ook aan hen gericht.
  Frustratie hoeft geen levensdoel te zijn.
  We willen in ieder geval niet gefrustreerd eindigen, maar nu vechten tot er schot in de zaak komt.

Wij allemaal samen zijn het klimaat.
  En wij zijn aan het groeien.
  Dat is het besef dat nu niet enkel in de straten van onze steden wordt uitgedragen, maar ook in onze naburige landen, in Nederland, Duitsland, Frankrijk, Engeland, Zwitserland en Zweden.
  Wij zijn het klimaat betekent dat ieder van ons er deel van uitmaakt. (pagina 64-65)

Terug naar Overzicht alle titels


woensdag 20 februari 2019

Peter Frankopan 2


De nieuwe zijderoutes : het heden en de toekomst van de wereld

Spectrum 2018, 301 pagina's -

Oorspronkelijke titel: The new silk roads (2018)

Wikipedia: Peter Frankopan (1971) en zijn website

Korte beschrijving
In 2015 schreef de Oxfordse historicus en hoogleraar Peter Frankopan (1971) het veelgeprezen ’De Zijderoutes’* waarin hij een andere, meer Aziatisch georiënteerde wereldgeschiedenis geeft en betoogt dat de belangrijke rol van dit gebied in onze kijk op de geschiedenis wordt weggedrukt. In ‘De Nieuwe Zijderoutes’ geeft de auteur een update van de huidige militaire, politieke en economische ontwikkelingen vanaf 2015 tot medio 2018. Aan bod komen onder meer de opbloeiende centraal Aziatische staten als Kazachstan en Turkmenistan, de almaar groeiende rol van China op het wereldtoneel, de spanningen in de regio en de gevolgen van het isolationistische beleid van de VS onder president Trump. Ook nu weer levert dat een verfrissende en vanuit Westers perspectief soms beklemmende, kijk op de geopolitieke situatie van vandaag en morgen. Met kaarten en een uitgebreid notenapparaat. Zeer actuele aanvulling op het veelgeprezen De Zijderoutes.

Fragment uit De routes naar de toekomst
De mogelijkheden om zich op de toekomst voor te bereiden lijken beperkt te zijn. In Europa zijn de energie, middelen en focus van politici, beleidsmakers en bureaucraten vrijwel exlusief gericht op één vraagstuk: Europa zelf. Het is de ironie van een lange periode van introversie terwijl in de rest van de wereld samenwerkingsverbanden worden gesmeed - een goed voorbeeld van vioolspelen terwijl Rome in brand staat.
  In de VS ziet het er niet vele hoopvoller uit. Alleen al in de loop van 2017 verloor de buitenlandse dienst van het Amerikaanse State Department 60 procent van zijn carrièrediplomaten - de ambassadeurs met de meeste ervaring en kennis van landen waar ze waren gestationeerd, en met de beste connecties. Deze kaalslag bereikte zelfs de hoogste echelons. Voordat Tillerson werd ontslagen, waren begin 2018 acht van de tien hoogste posities op het ministerie formeel vacant, evenals 38 ambassadeursposten. Voor de 626 topfuncties in de uitvoerende tak van de Amerikaanse regering als geheel waren in 40 procent van de gevallen een jaar na het aantreden van Trump zelfs geen kandidaten gevonden om dele te nemen aan het benoemingsproces. (pagina 186)

Lees ook: De zijderoutes : een nieuwe wereldgeschiedenis (uit 2016) en Vrede en oorlog : een wereldgeschiedenis van Jonathan Holslag (uit 2018)


Terug naar Overzicht alle titels

zondag 17 februari 2019

Beate Rössler

Autonomie : een essay over het vervulde leven

Boom 2018, 384 pagina's € 32,50

Oorspronkelijke titel: Autonomie. Ein Versuch über das gelungene Leben (2017)

Wikipedia: Beate Rössler (1958)

Korte beschrijving
De auteur vraagt zich af wat autonomie is, waarom het niet altijd kan worden bereikt en dit toch niets verandert aan de noodzaak ervan. Beate Rössler is vanaf 2009 hoogleraar filosofie aan de Universiteit van Amsterdam en studeerde behalve filosofie en theologie ook Germanistiek in haar geboorteland, Duitsland. Zij neemt telkens een ander gezichtspunt in: conceptueel, de zin van het leven, het Zelf, kiezen, enzovoort. Zij bouwt haar essay, zoals het op het omslag heet, indrukwekkend en organisch op. Hierbij gaat Rössler onder meer te rade bij literatuur (Murdoch, McEwan, Austen, Tóibín en anderen), films, dagboeken en blogs als vorm van zelfobservatie. Deze kunnen volgens haar vaak beter bij interpretatiekwesties helpen dan abstracte filosofie. Het boek is toegankelijk voor een in filosofische vragen geïnteresseerd lezerspubliek, dat enigszins met de basisbegrippen daarvan is vertrouwd. Een belangrijke studie over een actueel onderwerp dat ook aanpalende thema’s bespreekt, zoals enerzijds privacy, vriendschap en intimiteit en anderzijds verplichting, gelijkheid en democratie. Met eindnoten en een literatuurlijst.

Tekst op website uitgever
Wanneer en in hoeverre zijn wij autonoom in ons handelen en de wijze waarop wij leven? Autonomie, het eerste werk van Beate Rössler dat in het Nederlands wordt uitgegeven, is een onderzoek naar ‘het vervulde leven’.

We vinden het vanzelfsprekend dat we autonoom beslissingen nemen en een door onszelf bepaald leven leiden. We denken dat een leven waar we belangrijke beslissingen tegen onze wil in moeten nemen niet geslaagd kan zijn. Toch bepalen we veel dingen in ons leven niet zelf. Dat geldt bijvoorbeeld voor veel sociale relaties, maar ook voor situaties waarin we niet precies weten wat we willen. De alledaagse ervaring laat ons zien dat we wel autonoom willen zijn, maar dat het vaak niet lukt.

Beate Rössler stelt dat we doorgaans uitgaan van een te abstracte opvatting van het begrip autonomie. In dit belangrijke boek onderzoekt ze hoe het in het alledaagse leven mogelijk is om een autonoom en vervuld leven te leiden. In gesprek met filosofen en literaire auteurs als Jane Austen en Franz Kafka komt Rössler tot een wezenlijk nieuwe doordenking van wat autonomie is. Uiteindelijk leidt de vraag naar autonomie tot een van de belangrijkste vragen die we kunnen stellen: wanneer kun je spreken van een vervuld of geslaagd leven?

‘Beate Rössler voelt de tijdgeest haarfijn aan met grote thema's als privacy en autonomie, en doet op toegankelijke wijze wat een filosoof moet doen: voorbij de hype en het gemakkelijke oordeel verder denken.’ - Stine Jensen, filosoof en programmamaker

'Dit boek biedt een geweldige staalkaart van hedendaagse filosofische discussies over autonomie die aan maatschappelijke debatten – zoals die over het boerka-verbod – ten grondslag liggen.’ ****  – Maarten Doorman in NRC Handelsblad

Fragment uit 4. Autonomie, zelfkennis en zelfbedrog
1. Zelfkennis en zelfbepaling
Elizabeth Bennett, de hoofdpersoon van de roman Trots en vooroordeel van Jane Austen, is de tweede van vijf dochters, duidelijk de slimste van allemaal, en ze vindt - juist omdat ze weet dat ze slim is - dat ze zichzelf precies kent en begrijpt. Ze weet dat ze jegens Mr Darcy, die ze als trots, verwaand en bevooroordeeld beschouwt, een sterke afkeer koestert; ze weet tevens dat ze Mr Wickham daarentegen als verstandig en vriendelijk beschouwt, en ook als iemand die zwaar benadeeld wordt. Lizzy Bennett gelooft graag alle kwalijke meningen over Mr Darcy - en vooral gelooft ze Mr Wickham graag, die zo schandelijk door deze Mr Darcy behandeld zou zijn.
  Maat ongeveer halverwege de roman gebeurt er iets onverwachts: Elizabeth Bennett begint langzaam te beseffen dat ze ernaast zat, dat ze zich net zo volledig heeft vergist in Mr Darcy als in Mr Wickhanm, dat ze zich heeft laten leiden door haar vooroordelen - en zich wellicht zelfs heeft vergist in haar eigen gevoelens jegens Darcy. Darcy is niet de schoft die ze in hem wilde zien, en hij doet haar ook nog een aanzoek: hij houdt van haar.
  Elizabeth Bennett weet niet meer wat ze van Mr Darcy moet denken, en pas geleidelijk begint ze 'enige duidelijkheid te krijgen over haar eigen gevoelens. Vooral in het tweede deel van de roman laat Austen op voorbeeldige wijze zien hoe Elizabeth Bennett probeert zichzelf te begrijpen, aan de weet te komen wat ze precies denkt en wil, en hoe ze probeert al haar dwalingen over anderen, die ze aan zichzelf te wijten heeft, en ook haar zelfbedrog te overwinnen. En hoe ze door middel van deze bewustwording van wat ze denkt en voelt, ook haar gedrag verandert, zichzelf verandert. (pagina 107-108)

Terug naar Overzicht alle titels


zaterdag 16 februari 2019

Michael Ende


Momo en de tijdspaarders

Lemniscaat 1976, 265 pagina's - € 16,95

Oorspronkelijke uitgave: Momo, oder: Die seltsame Geschichte von den Zeit-Dieben und von dem Kind, das den Menschen die gestohlene Zeit zurückbrachte (1973)

Wikipedia: Michael Ende (1929-1995) en Momo

Korte beschrijving
Momo leeft zonder vader en moeder in een oude ruïne en helpt veel mensen door naar hen te luisteren, totdat de tijdspaarders komen die de sfeer verzieken en alles regelen naar de eisen van tijd en geld. Vanaf ca. 14 jaar.

Fragment uit 9. Een goede vergadering die niet plaatsvindt, en een kwalijke vergadering die wel plaatsvindt
'Beklaagde!' onderbrak de heer in het midden hem scherp. 'Bent u er zich van bewust waar u zich bevindt?
De agent kromp een beetje in elkaar. 'jawel,' fluisterde hij.
'U bevindt zich,' ging de rechter voort, 'niet voor een mensenrechtbank, maar voor uws gelijken. U weet heel goed dat u ons niet wat voor kunt liegen. Waarom probeert u het dan toch?'
'Het is - beroepsgewoonte,' stamelde de beklaagde.
'Of de onderneming van de kinderen al dan niet ernstig moet worden opgevat.' zei de rechter, 'kunt u gevoeglijk aan het oordeel van het bestuur overlaten. Maar ook gij zelf, beklaagde, weet heel goed dat niets en niemand voor ons werk zo gevaarlijk is als juist de kinderen.'
'Ik weet het,' gaf de beklaagde schuchter toe.
'Kinderen,' verklaarde de rechter, 'zijn onze natuurlijke vijanden,. Wanneer zij er niet waren zou de mensheid al lang geheel in onze macht zijn. Kinderen zijn veel en veel moeilijker tot tijdsparen over te halen dan alle andere mensen. Daarom luidt een van onze strengste wetten: Kinderen komen pas het laatst aan de beurt. Was deze wet u bekend, beklaagde?'
'Zeker wel, hooggerecht.' hijgde hij.
'Toch hebben wij onweerlegbare bewijzen,' antwoordde de rechter, 'dat een van ons, ik herhaal, een van ons met een kind gesproken heeft en dit kind bovendien nog de waarheid over ons verraden moet hebben. Beklaagde, weet u misschien wie deze een van ons was?'
'Ik was het,' antwoordde de agent BLW/553/c verslagen.
'En waarom hebt u zodoende onze strengste wet overtreden?' ondervroeg de rechter.
'Omdat dit kind,' verdedigde de beklaagde zich, 'door invloed op andere mensen ons werk buitengewoon in de weg staat. Ik heb met de beste bedoelingen voor de Tijd-Spaar-Kas gehandeld.'
'Uw bedoelingen interesseren ons niet,' gaf de rechter op ijskoude toon ten antwoord. 'Ons interesseert uitsluitend het resultaat. En het resultaat in uw geval, beklaagde, was niet alleen geen enkele tijdwinst voor ons, maar bovendien hebt u dit kind ook nog enkele van onze belangrijkste geheimen verraden. Geeft u dat toe, beklaagde?'
'Ik geef het toe,' fluisterde de agent met gebogen hoofd.
'U bekent dus dat u schuldig bent?'
'Jawel, maar ik vraag het hooggerecht toch ook rekening te houden met de verzachtende omstandigheden, dat ik regelrecht behekst werd. Door de manier waarop dit kind naar mij luisterde, ontfutselde het me alles. Ik kan er zelf geen verklaring voor geven hoe het zover gekomen i, maar ik zweer dat het zo was.'
'Uw verontschuldigingen interesseren ons niet. Verzachtende omstandigheden laten wij niet gelden. Onze wet is onschendbaar en duidt geen enkele uitzondering. In elk geval zullen we ons over dit merkwaardige kind ontfermen. Hoe heet het?'
'Momo.'
'Jongen of meisje?'
'Een klein meisje.' (pagina 117-119)

Artikel van Srećko Horvat: The children skipping school aren't ruining the planet – you are (The Guardian, 6 februari 2019)

Lees ook: Neem de tijd : overleven in de to-go maatschappij van Koen Haegens (uit 2012), Leven in tijden van versnelling : een pleidooi voor resonantie van Hartmut Rosa (uit 2016) en Agendahedonisme : hoe onze obsessie met tijdsoptimalisatie leidt tot een dichtgetimmerd bestaan van Tom Grosfeld (uit 2022) en hoofdstukken uit Veroordeeld tot succes : op zoek naar een geslaagd leven van Peter Henk Steenhuis (ook uit 2022).

Artikel: Fomo - Bang om iets te missen (2012)

Terug naar Overzicht alle titels


Rob de Wijk 2

De nieuwe wereldorde : Hoe China sluipenderwijs de macht overneemt

Balans 2019, 284 pagina's - € 23,95

Lenen als E-book via bibliotheek.nl

Wikipedia: Rob de Wijk (1954)

Korte beschrijving

 We leven in een overgangsfase van een oude, vertrouwde - door het Westen vormgegeven - internationale orde naar een deels onzekere toekomst. De snelle opkomst van China als wereldmacht illustreert die overgang. Niet langer democratie, vrije markt, internationaal recht en internationale instellingen zullen dominant zijn in de nieuwe orde, maar autoritaire regimes, handelsconflicten, een gebrek aan vrijheid en ontbrekend respect voor mensenrechten. De Wijk, hoogleraar internationale betrekkingen en veelvuldig in de media aanwezig, bouwt zijn analyse op drie thema's. Eerst geeft hij een analyse van de oorzaken van de teloorgang van de bestaande internationale orde, die deels is te wijten aan de vormgevers ervan (de VS onder Trump: protectionisme, handelsoorlog, uitholling van internationale solidariteit). Dan volgt een beschrijving van de snelle economische, militaire en politieke opkomst van China. Tot slot wordt afgesloten met de gevolgen, de mogelijke scenario's en de contouren van een door China gedomineerde wereldorde. Een prikkelende en tot nadenken stemmende analyse. Met eindnoten.

Tekst op website uitgever
De Chinese wereldorde komt eraan. In een drieënhalf uur durende toespraak tijdens het negentiende partijcongres in augustus 2017 stippelde president Xi de route uit. In 2035 moet China een welvarende staat zijn die wereldleider is op het gebied van technologie en innovatie. In de daaropvolgende vijftien jaar moet China worden uitgebouwd tot een wereldmacht. En als in 2049 de Volksrepubliek zijn honderdste verjaardag viert, moet Xi’s ‘Chinese Droom’ zijn uitgekomen: China moet dan de leider van de wereld zijn.

Die droom kan uitkomen als China de koploper van de nieuwe industriële revolutie van Internet of Things, nanotechnologie en Artificial Intelligence wordt. In een fascinerend betoog vol persoonlijke ervaringen betoogt Rob de Wijk dat dit gaat lukken en dat China dan de wereldorde kan gaan bepalen. In de negentiende eeuw deden de Britten dit en in de twintigste eeuw de Amerikanen.


Geholpen door de financiële crisis van 2008, president Trumps protectionisme, de Brexit en opkomend nationalisme in Europa wordt de eenentwintigste eeuw, de eeuw van China. Daardoor gaat de westerse wereldorde met zijn vrijemarkteconomie, internationale recht, internationale instituties, democratie, mensenrechten en burgerlijke vrijheden op de schop. Hoe dit tij te keren wordt het belangrijkste vraagstuk van onze tijd.

Fragment uit 8. China's groeiende assertiviteit
Japan is een van de landen die zich ernstig zorgen maken over de toenemende macht van China. Dat bleek mij tijdens een bezoek aan het Japan Institute of International Affairs in Tokio, eind augustus 2016. Een van de onderzoekers, Tetsuo Kotani, vertelde mij ervan overtuigd te zijn dat China, ter ere van de honderdste verjaardag van de Volksrepubliek, 'verloren gebieden' met het land wilde verenigen: de gehele Zuid-Chinese Zee, Taiwan en de eilanden in de Oost-Chinese Zee. In die volgorde. Ik moest erkennen dat er inderdaad sterke aanwijzingen zijn dat China daarop aanstuurt. Het is in elk geval in lijn met de nieuwe assertiviteit die ook ik bij de Chinese leiders bespeurde en die niet uitzonderlijk is voor een opkomende macht. Opkomende machten krijgen vitale belangen die uitstijgen boven de belangen van kleine landen.
  De toenemende Chinese assertiviteit past in een patroon dat al eeuwen in de internationale betrekkingen te zien is. In een belangwekkende studie beschreef Harvard-hoogleraar Graham Allison zestien van dergelijke grote machtsverschuivingen sinds de middeleeuwen. De meeste strijd om de macht vond plaats in wat we nu de westerse wereld noemen. Zo streden aan het einde van de vijftiende eeuw Portugal en Spanje om de macht in; in de zestiende en zeventiende eeuw waren het de Habsburgers die achtereenvolgens met Frankrijk, het Ottomaanse Rijk en Zweden streden; Engeland vocht in de zeventiende en achttiende eeuw met Nederland en Frankrijk; in de negentiende eeuw streed het samen met Frankrijk tegen Rusland en Duitsland, en tijdens de Tweede Wereldoorlog vocht Engeland zij aan zij met Amerikanen en Canadezen, wederom tegen Duitsland. Tijdens de Koude Oorlog vonden confrontaties plaats tussen het Westen en de Sovjet-Unie, en na de Koude Oorlog streden vanaf de jaren negentig van de vorige eeuw, Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk om de macht in Europa. In Azië vond pas tegen het einde van de negentiende eeuw voor het eerst een machtsstrijd plaats, toen China en Rusland tegen Japan streden. Tijdens de Tweede Wereldoorlog voerden de Amerikanen oorlog tegen Japan. (pagina 224-225)

Lees ook5 over 12 : hoe Nederland toch sterker uit de crisis kan komen (uit 2012) en De nieuwe revolutionaire golf : waarom burgers zich van hun leiders afkeren (uit 2016)

Terug naar Overzicht alle titels

donderdag 14 februari 2019

Marjolein Quené

Voorbij de managementmaatschappij : De invloed van management op werk, democratie en vrijheid

Lemniscaat 2019, pagina's - € 19,95

Website uitgever: Marjolein Quené (19?)

Korte beschrijving
Al jaren slinken de studentenaantallen in de filosofie of geschiedenis terwijl de economische wetenschappen hoogtij vieren. Geen merkwaardige evolutie, want de samenleving organiseert zich tegenwoordig volgens de wetten van de markt. De spelers op die markt hebben managers nodig, geen wijsgeren. Voor Marjolein Quené is de mens meer dan de homo ecomomicus en de maatschappij heeft andere ambities voorop te schuiven dan winstmaximalisatie. In 'Voorbij de managementmaatschappij' schets Quené hoe de maatschappij en de politiek zich sinds de jaren tachtig het vocabularium van de modelmanager eigen heeft gemaakt: hoeveel minuten heeft een zorgkundige nodig om een patiënt te wassen, met welke maatregelen kunnen we bezuinigen in de sociale zekerheid? De burger wordt klant, de mens consument. En terwijl we voelen dat we meer dan dat zijn, grijpen we toch weer terug naar die wijsgeren en komen Hannah Arendt en Susan Neiman ten tonele om Quené bij te staan in het voorstellen van een alternatief. Met eindnoten en registers op namen en onderwerpen. Een waardevolle kritiek op de huidige organisatie van de samenleving.

Tekst op website uitgever
De afgelopen jaren heeft management de wereld veroverd. Overal zijn managers te vinden die het werk beter regelen, marktconform maken of de efficiëntie verhogen en zo veel geld uit organisaties weten te halen. Alles wordt tegenwoordig gemanaged – het bedrijfsleven, het onderwijs, de zorg, de overheid, de rechtsspraak, de politiek, de schone lucht, de natuur – waardoor er veel kapot wordt gemaakt. Hoe heeft het zo ver kunnen komen?

In Voorbij de managementmaatschappij onderzoekt Marjolein Quené niet alleen waarom management zo aantrekkelijk is, maar kijkt ook met een kritische blik naar hoe de managementleer onze samenleving, onze manier van werken en denken zo ingrijpend heeft kunnen veranderen. Aan de hand van filosofen als Hannah Arendt en Susan Neiman biedt Quené een hoopvol alternatief. Het ís mogelijk om op een andere manier naar onze maatschappij te kijken en onder het juk van het management vandaan te komen.

Fragment uit 21. Management ontspoord
Sociale ontwrichting ontstaat omdat mensen nu eenmaal de bewegingen van het internationale kapitaal niet kunnen volgen. Individuele personen kunnen de werkgelegenheid niet achterna reizen. En als ze dat wel kunnen doen zijn ze rechteloos, zoals in de Golfstaten Saoedi-Arabië of Qatar, of tweederangs burgers. Meer mensen vallen in toenemende mate buiten elke kring van solidariteit. Zij hebben een verstoord familie- en gezinsleven doordat ze arbeidsmigrant zijn of doordat ze twee banen moeten combineren om rond te komen. Of ze worden eerst naar een land gehaald om er te werken, om daar vervolgens als 'overbodig' te worden beschouwd. Vluchtelingen zijn in toenemende mate ook vluchteling door sociaaleconomische omstandigheden die tot politieke spanningen leiden.
  Gezinnen vallen eerder uit elkaar door sociaaleconomische problemen. Mensen worden bijvoorbeeld uit hun huis gezet als ze de hypotheek of hun schulden niet meer kunnen betalen. Door migratie worden families en gezinnen soms jarenlang van elkaar gescheiden. Er zijn tegenwoordig veel mensen werkeloos of 'overbodig' en zo voelen ze zich ook. Zij slagen er dan ook niet meer in om de andere rollen in het leven als familielid, kiezer of burger in de maatschappij te vervullen.
  Het liberaliseren van de internationale kapitaalmarkten heeft ook gevolgen voor natuur en milieu. Er is nagenoeg geen internationaal publiekrechtelijk gecontroleerde rem op de aantasting van het ,milieu en uitputting van grondstoffen. Ondanks klimaatbeleid worden er nog steeds op grote schaal fossiele brandstoffen uit de bodem gehaald en opgestookt. Nog steeds wordt kostbare natuur- en landbouwgrond opgeofferd aan sneller gewin - ook in Nederland. Water, lucht en bodem worden nog steeds vervuild, want de vervuiling kan afgekocht worden. Het wordt aan de 'markt', in casu de geldschieters, overgelaten om te beslissen of investeringen in exploitatie en uitputting van bodemschatten mogen plaatsvinden. Een angstaanjagend idee, want geldschieters kiezen voor het behalen van rendement, niet voor de bestaansmogelijkheden van de generaties na hen.
  De 'grenzen aan de groei' komen in hoog tempo dichterbij. Het uitsterven van insectensoorten gaat zo snel dat dit een serieuze bedreiging voor voedselsystemen vormt. De werking van de meeste broeikasgassen is cumulatief. De uitstoot van CO2 van de afgelopen eeuwen kan niet ongedaan gemaakt worden en de emissie is de afgelopen vijfenveertig jaar verdubbeld; er zijn vergaande maatregelen nodig terwijl er nog maar kort de tijd is om binnen de 2 graden te blijven die met het klimaatakkoord in Parijs is afgesproken. Al deze risico's worden niet door internationale kapitaalmarkten gedragen. De risico's liggen bij individuele mensen en overheden voor zover die hun burgers willen beschermen. In Nederland is het al nodig om een Deltaplan Ruimtelijke Adaptatie te ontwikkelen.
  In het ordeningsdenkbeeld van de modelmanager is en blijft de belangrijkste taak van overheden en markten te faciliteren. Als politici dit ordeningsdenkbeeld delen, dan zien zij over het hoofd dat daardoor de overheid steeds verder buiten spel komt te staan. Want marktpartijen krijgen dan de ruimte hun gang te gaan. Liberalisering van de internationale kapitaalmarkten heeft in elk geval tot effect dat er niemand meer in de cockpit 'zit' zoals Joris Luyendijk het zegt. Zelfs het betalen van belastingen door deze marktpartijen is geen vanzelfsprekendheid meer. (pagina 214-216)

Terug naar Overzicht alle titels

Jan Bransen 2

Gevormd of vervormd? : een pleidooi voor ander onderwijs
ISVW 2019, 211 pagina's - € 24,95

Website Jan Bransen (1958)

Korte beschrijving
Dit boek gaat over ons, mensen', aldus Jan Bransen, hoogleraar filosofie aan de Radboud Universiteit Nijmegen. Het gaat om mensen die elkaar elke dag en al jaren lang ontmoeten binnen de muren van de school, waar processen van leren, opvoeden, ontwikkeling en toetsing plaatsvinden. Hij laat ons met een filosofische blik kijken naar die processen waarin kinderen en jongeren door het onderwijs gevormd worden. Eigen aan onderwijs is dat het constant in beweging is wat betreft inhoud, structuur en maatschappelijke positionering. Bransen laat ons zien hoe we het onderwijs een menselijker gezicht kunnen geven. In het eerste deel geeft hij een kritische analyse van het huidige bestel. Dat doet hij op een vrijwel unieke manier, waarbij hij ons een spiegel voorhoudt. In deel twee beschrijft hij welke veranderingen nodig zijn om tot een menselijker maat te komen. Het stelsel zou gebouwd moeten worden rondom waarden als zelfvertrouwen in het primair onderwijs, je doet ertoe waar je ook bent in het voortgezet onderwijs en je leert en werkt duaal in het hoger onderwijs. Helaas gaat hij weinig in op actuele vernieuwingen in primair en secundair onderwijs die aansluiten bij zijn aanbevelingen. Inspiratie en stof tot debat en discussie. Nuttig voor leraren (in opleiding) en directeuren.

Tekst op website uitgever
Het onderwijs vormt niet: het vervormt. Dat komt doordat het uitgaat van verkeerde aannames. Neem de aanname dat je eerst jarenlang moet leren voor je kunt meedoen aan het maatschappelijk leven, of de aanname dat kennisverwerving het best in kleine brokjes gebeurt, waarbij je voortdurend toetst. Dit alles leidt tot een cultuur waarin alles meetbaar moet zijn en waarin diploma’s je gevoel van eigenwaarde kunnen maken of breken. Dit zijn ideeën die meer kwaad doen dan goed.

Het onderwijs kan zoveel beter. Het kan vormen, en om dat te bereiken moet het roer om. Primair onderwijs hoort te draaien om de ontwikkeling van het zelfvertrouwen, zodat kinderen hun stemmen durven te verheffen. Het voortgezet onderwijs hoort ervoor te zorgen dat jongeren een positie verwerven waarin ze ertoe doen, op school en op straat. En al het zogenaamde ‘hogere onderwijs’ – wat een term! – organiseren we voortaan in duale trajecten, waarin leren en werken samengaan.

Jan Bransen is hoogleraar filosofie aan de Radboud Universiteit Nijmegen. Met Laat je niets wijsmaken (Klement 2013) won hij de Socrates Wisselbeker, de prijs voor het meest prikkelende filosofieboek. Ook zijn Word zelf filosoof, in 2014 heruitgebracht bij ISVW Uitgevers, was genomineerd voor deze prijs. Recentelijk verscheen bij Routledge het Engelstalige Don’t Be Fooled: A Philosophy of Common Sense. Hij is daarnaast oprichter van het tijdschrift Philosophical Explorations. Jan Bransen blogt over het onderwijs op www.pleidooivooranderonderwijs.nl


Fragment uit Inleiding - Het schoolgebouw: hok of ruimte?
Er staan duizenden schoolgebouwen in Nederland. Groot, klein, toegankelijk, gesloten, saai, verrassend, geïntegreerd, geïsoleerd. Heel veel scholen, in alle soorten en maten. Maar ondanks al die verschillen is er ook iets wat al die gebouwen met elkaar gemeen hebben: ze vertegenwoordigen de institutionalisering van Homo educandus. Ze laten ons de muren zien waarbinnen ons bestaan gestalte krijgt die het vandaag de dag toebedeeld wordt.
  Institutionalisering is een groot goed. Het versimpelt en stroomlijnt ons leven enorm. Het zorgt voor een in de natuur gebouwd nest, zoals Arnold Gehlen zo mooi heeft geformuleerd. Dankzij die institutionalisering hoeft niemand van ons helemaal van voren aan te beginnen. Wij hoeven het menselijk bestaan niet meer zelf uit te vinden, maar treffen het in allerlei handzame en vooral leefbare vormen aan. Maar die vormen hebben ook iets dwingends. Dat is de keerzijde.
  Deze twee kanten van institutionalisering zien we in het schoolgebouw terug, in de oefenruimte die het kan zijn en in het repetitiehok dat het kan worden. Het schoolgebouw kan een fantastische oefenruimte zijn, een beschermde plaats waar wij naar hartenlust kunnen experimenteren en ons leven kunnen uitproberen. Het schoolgebouw kan ons die pedagogische ruimte bieden, waarin wij aangemoedigd, uitgenodigd en verwelkomd worden. In die ruimte worden wij behoed voor gevolgen die ons impulsieve, kinderachtige, primitieve, ondoordachte en verkennende gedrag zou kunnen hebben als wij onmiddellijk de straat op geschopt zouden worden. Voor musici is een oefenruimte een onbegrensde sfeer waarin ze met elkaar iets kunnen uitproberen, zonder publiek, een ruimte waarin ze melodieën, ritmes en arrangementen kunnen verkennen en waarin het er allemaal nog niet echt toe doet.
  Als schrijver herken ik die ruimte. De tekst die jij nu leest, heb ik keer op keer geformuleerd, herschreven, geknipt en geplakt, verwijderd en verplaatst. Al die tijd was ik alleen, was ik mijn eigen lezer, de enige lezer. Want schrijven is vooral lezen, woorden proeven, zinswendingen volgen, dan weer schrappen en opnieuw beginnen. Jij leest dit nu - de definitieve tekst - maar je hebt geen idee hoeveel woorden en zinnen hier eerder gestaan hebben, hoe ik in mijn eigen werkkamer naar het scherm heb gestaard, heb getwijfeld, in een flow ben geraakt om pas vele zinnen later weer terug te kijken en om dan die hele alinea toch met één klik weer in het niets te laten verdwijnen. Als schrijven heb ik die oefenruimte nodig, zodat ik zonder publiek, met alleen mijn eigen, welwillende maar ook kritisch oordeelsvermogen, de tekst heb kunnen vormen die dit boek tot dit boek heeft gemaakt. Musici doen tussendoor try-outs. Ik heb iets vergelijkbaars gedaan en mijn manuscript aan meelezers voorgelegd.
  Een schoolgebouw is zo'n oefenruimte, een beschermde, pedagogische plek waar wij kunnen uitproberen hoe het is om mens te zijn, waar wij kunnen oefenen met schrijven en rekenen, met lezen, zingen en tekenen, met al die vaardigheden die we nodig hebben om als mensen ons leven te kunnen leven. Wij doen dat als het ware zonder publiek, niet in de openbare ruimte, niet op straat. Wij doen dat onder begeleiding  van een aanmoedigende, welwillende , eerlijke en kritisch opbouwende leerkracht, die het ons voordoet en nog eens voordoet, en die ons niet afrekent, maar aanleert. Dat is de mooie, verrijkende, vormende kracht van instituties; ze helpen ons bestaan zo te ontwikkelen dat het een florerend, gezond, gelukkig menselijk bestaan zal kunnen zijn.
  Maar er is ook die keerzijde. Instituties kunnen knellen. Het schoolgebouw kan ook een verstikkend repetitiehol worden, een bedompte plek waar onze spontaniteit gedisciplineerd wordt, waar we te weinig zuurstof krijgen en alleen nog maar snakken naar ruimte, naar ontsnapping, naar wegwezen, in een repetitiehok vindt immers geen vernieuwing plaats, maar wordt herhaald en nog eens herhaald. Daar wordt geleerd voor de toets. Daar heerst een geestdodend klimaat.
  Dat hoeft niet, natuurlijk. Musici hebben hun repetitiehok nodig. Want als je eenmaal op het podium staat en je publiek hebt, dan heb je ook nummers nodig die je kunt spelen, die je ingestudeerd hebt, die je als het ware kunt dromen, die je goed op elkaar afgestemd ten gehore kunt brengen. Daar komt heel wat repeteren bij kijken, zwetend in een hok, herhaling na herhaling. Als het mooie nummers zijn, als het muziek naar je hart is, dan zul je ook in het repetitiehok de geest moeten kunnen krijgen, in een flow raken, opgaan in het spel. Ik herinner mij dat van het voetbal dat ik ooit speelde, waar de oefenpartijen tijdens de training soms mooier, en beter liepen dan de wedstrijden. Maar ik herken ook de verstikkende, geestdodende kant van het repetitiehok, waar je precies en alleen mag mag doen wat je hoort te doen en een kritische, onderzoekende houding veroordeeld wordt. Ik herken de disciplinerende dwang die van instituties uitgaat, de stupide mantra's die herhaald moeten worden.
   Over deze verstikkende kant van ons onderwijsbestel gaat deel I. Wat dat betreft vertelt dit boek een klassiek emancipatoir verhaal: de institutie die wij met elkaar gevormd en bekrachtigd hebben zit onszelf in de weg. Die institutie maakt niet waar wat zij belooft. Vorming is veranderd in vervorming. Het schoolgebouw is een repetitiehok geworden, in de slechte betekenis van het woord. Het is de hoogste tijd om onze oefenruimte terug te eisen, te herwinnen, te herscheppen. (pagina 11-13)

zaterdag 2 februari 2019

Carl Cederström

Ons geluksideaal : een nieuwe blik op een versleten idee

Ten Have 2019, 175 pagina's  - € 18,50

Oorspronkelijke titel: The happiness fantasy (2018)

Stockholm University: Carl Cederström (1980)

Korte beschrijving
Het geluksideaal van Donald Trump wordt gebruikt om uitbuiting en aperte ongelijkheid te normaliseren, aldus Carl Cederström. Het Westerse idee van zelfontplooiing en 'alles uit jezelf halen' startte in de jaren twintig van de vorige eeuw en had zijn hoogtepunt in de tegencultuur van de jaren zestig. Dit levensideaal stierf een abrupte dood tijdens de verkiezingsrede van Trump op 9 november 2016. Via historisch besef van Geluk maakt de auteur een reis langs psychoanalyticus Reich en het hedonisme. Hij onderzoekt hoe dit geluksideaal vanaf de jaren zeventig werd opgenomen in de economie, de psychotherapie en de farmaceutische wereld. Optimistisch eindigt Cederström met de gedachte dat dit ideaal opnieuw uitgevonden kan worden. In zijn conclusie, 'Geluk na Trump', geeft Cederström niet alleen drie trefwoorden (liefde, vriendelijkheid en solidariteit) maar ook verrassende andere mogelijkheden voor een ommezwaai. De auteur is verbonden aan de Stockholm Business School. Met inleiding, eindnoten, verantwoording en register op persoonsnamen. Een objectieve onderbouwing en benadering van geluk.

Tekst op website uitgever
In ‘Ons geluksideaal’ pleit Carl Cederström voor een nieuw geluksideaal. Hij toont aan dat ons huidige ideaal, dat gebaseerd is op een idee van vrijheid en zelfontplooiing, ons gijzelt en beperkt. Bepaalde factoren hebben bijgedragen aan ons huidige idee van geluk, zoals de flowerpower-beweging, de psychoanalyse, de consumptiemaatschappij en de Amerikaanse president Donald Trump. Volgens Carl Cederström is het hoog tijd dat we met onze verbeelding een nieuw ideaal ontwerpen en realiseren.

'Als analyse van onze moderne optimaliseringscultuur is dit boek scherp en bondig; en dat is geen verrassing voor lezers van Cederströms excellente vorige boek, The Welness Syndrome.’ – The Guardian

Carl Cederström is als onderzoeker verbonden aan de Stockholm Business School, en schrijft voor The Guardian. Hij schreef eerder The Wellness Syndrome, Dead Man Working en Desperately Seeking Self-Improvement.

Fragment uit 2. Gedwongen narcisme
Ik deelde fotokopieën uit en vroeg of zij vonden of de omslag een goed beeld gaf van hun situatie. Ik had verwacht dat de cover weerstand zou oproepen, maar in plaats daarvan reageerden de studenten opmerkelijk laconiek.
'Het klopt wel zo'n beetje, denk ik", zei een student.
'Tja, we zijn narcisten', voegde een ander toe.
'Weet je', begon een derde, 'toen we opgroeiden, kregen we allemaal te horen hoe geweldig en speciaal we waren.'

Veel studenten in de zaal knikten. Ze hadden dezelfde ervaring. En ze wisten ook allemaal dat het een leugen was. Een van de studenten legde uit dat het tegenwoordig bijna geboden leek om beroemd te worden, zoals Sheila Heti ook zegt in het opschrift van dit hoofdstuk (Wat moet je zijn als mens. Ik vraag het me weleens af en denk dan steeds: een beroemdheid). Maar ze waren niet zo dom om echt te geloven dat ze beroemdheden zouden worden zoals de Kardashians, Justin Bieber of Paris Hilton.
  Een van de studenten protesteerde. Ze legde uit dat ook haar was verteld dat ze speciala was. Maar ze had ook te horen gekregen dat ze geen kans zou maken om te concurreren met de Chinezen als ze niet keihard zou werken en geweldige cijfers zou halen. Die opmerking had een onaangenaam effect, want er zaten ook Chinese studenten in de zaal. Ik keek hun kant op. Ze lachten stoïcijns.
  In The Culture of Narcissism uit 1979 schrijft Christopher Lasch dat 'de narcist zichzelf bewondert en zichzelf identificeert met 'winnaars'"
  Maar mijn studenten waren helemaal niet bezig met eigenliefde of auto-erotiek. Ze zagen zichzelf niet als winnaars. Zelfs toen ze zichzelf narcisten noemden, zeiden ze dat op een fatalistische toon. Ze zagen narcisme niet als een persoonlijkheidskenmerk, maar als een verzameling culturele kenmerken waaraan ze moesten voldoen. Hun narcisme was geen vrije keuze, maar noodzaak. Sinds dat gesprek zie ik deze jongeren als een generatie waaraan het narcisme is opgedrongen. Aan de ene kant wordt er van hen verwacht dat ze zichzelf zo goed mogelijk presenteren. Ze moeten aan de buitenwereld laten zien dat ze ambitieus en bijzonder zijn, dat ze naar de sterren willen reiken, alsof ze een soort beroemdheid zijn. Aan de andere kant worden ze er voortdurend aan herinnerd dat de wereld waarin ze leven hard is en dat ze een sterk concurrerende mentaliteit moeten ontwikkelen. (pagina 74-75)

Fragment uit interview/artikel
Vanaf de jaren zeventig verdween dat politieke doel langzaam. Zelfverwerkelijking draaide steeds meer om individueel welzijn. het was de start van 'The Me Decade', zoals gemunt door de journalist Tom Wolfe. Midden jaren zeventig sloegen zelfontwikkelingscursussen aan bij het grote publiek omdat de cursussen steeds praktischer werden: je kwam er niet alleen maar om je als individu te ontwikkelen, maar ook om efficiënter en succesvoller te worden, en daarmee beter afgestemd te zijn op de markt. De volgende stap is uitbuiting door de markt.

Artikel: 'Zelfhulp maakt ongelukkig' (Filosofie Magazine, februari 2019)

Terug naar Overzicht alle titels