Meulenhoff 2021, 533 pagina's - € 39,99
Oorspronkelijke titel: El infinito en un junco (2019)
Wikipedia: Irene Vallejo (1979-)
Korte beschrijving
Het startpunt is steeds de oudheid, maar de schrijfster mengt haar rijke kennis van de boekenwereld uit die periode met vele anekdotes uit latere tijden en met eigen leeservaringen. Dit leidt tot een adembenemende grens- en tijdoverschrijdende tocht langs kloosters, drukkerijen, boekwinkels, bibliotheken. Het parcours is een associatief pad: van de komedies van Aristophanes t/m Charlie Chaplin en het theater van de lach. Onderweg zijn er de verhalen over het Griekse leesonderwijs, over teksten van gewone Egyptenaren die van de Ilias blijken te houden en over de bibliotheek op het eiland Kos die haar collectie uitbreidde dankzij privédonaties. Wereldwijde bestsellers komen ter sprake waar het gaat om ‘kwesties’. Kunnen we kinderen nog de ongekuiste Huck Finn voorzetten wegens het frequente gebruik van het woord ‘neger’? Hoe dacht Plato over deze censuur? En hoe maakt Orwell ‘de natte droom van de autoritaire Plato tot werkelijkheid’? Een rijk boek, waar ook aandacht is voor e-books, die niet bedreigd worden door verwoestende branden maar wel door het ‘geheugengat’. Bekroond en in dertig landen in vertaling verschenen non-fictiedebuut van de Spaanse auteur (1979), die klassieke talen studeerde en daarover columns schrijft en lezingen geeft. Met noten, bibliografie en register.
Tekst op website uitgever
Een krachtige ode aan het geschreven woord. Vallejo legt op fascinerende wijze verbanden tussen de moderne tijd en oude teksten en mythen.
Het boek is een van de mooiste uitvindingen ter wereld. Met een boek kunnen woorden door tijd en ruimte reizen, en kunnen we kennis opdoen over wat zich bijvoorbeeld wel dertig eeuwen geleden heeft afgespeeld.
Irene Vallejo neemt de lezer mee op reis door het leven van dit fascinerende gebruiksvoorwerp. Er zijn haltes op de route bij de slagvelden van Alexander de Grote en bij de villa van Papyri ten tijde van de uitbarsting van de Vesuvius, bij de eerste bekende bibliotheken en werkplaatsen waar manuscripten werden gekopieerd en bij de kampvuren waar verboden boeken brandden. Onderweg verbindt Vallejo klassieke werken met de duizelingwekkende moderne wereld en hedendaagse debatten: Aristophanes en de rechtszaken tegen cartoonisten, Sappho en de literaire stem van vrouwen, Seneca en politiek.
Papyrus is een ongelooflijk avontuur met in de hoofdrol duizenden mensen die door de eeuwen heen het voortbestaan van het boek hebben gewaarborgd: verhalenvertellers, kopiisten, illustratoren, vertalers, straatverkopers, leraren, spionnen, rebellen, nonnen, slaven, avonturiers en boekverkopers. Het is een prachtige, wervelende ode aan het geschreven woord die laat zien hoe individuele levens en maatschappijen worden beïnvloed en gevormd door boeken.
Fragment uit Een hartstochtelijke relatie met woorden
Ik beken dat ik altijd vreselijk nieuwsgierig ben naar wat anderen lezen. In bussen, in tram en trein, dwing ik mijn nek in de meest onwaarschijnlijke hoeken in een poging te zien wat mensen om mij heen lezen. Ik geloof dat een boek iets zegt over de lezer. Daarom vind ik het zo spannend om vanaf een afstand van eeuwen rond te snuffelen in de persoonlijke sfeer van die lezers uit de Egyptische periferie. Het tijdvak in aanmerking genomen moeten het dezelfde mannen en vrouwen zijn van de Fayoem-portretten, die ons aankijken met hun grote nostalgische ogen, zo levendig dat ze ons vaag herinneren aan iemand die we kennen.
Wat onthullen de papyri over hen? Hun lievelingsdichter was, met afstand Homeros. Ze hielden meer van de Ilias dan van de Odyssee. Ook lazen ze Hesiodus, Plato, Menander, Demosthenes en Thucydides, maar een goede tweede was Euripides, wat me doet denken aan een prachtige anekdote over de kracht van boeken.
Laten we achteromkijken naar de turbulente jaren van de oorlog op de Peloponnesos. De bestuurders van het imperialistische Athene rustten een expeditie uit over zee naar Sicilië om Syracuse te belegeren, alsof ze niet genoeg te stellen hadden met de strijd tegen het machtige Sparta. De campagne liep uit op een verwoestende mislukking: zo'n zevenduizend Atheners werden met hun bondgenoten krijgsgevangen gemaakt en moesten dwangarbeid verrichten in de steengroeven - latomia's genoemd - van de triomferende polis. Daar, naar wat Thucydides vertelt, hamerden ze eerst hun handen stuk om vervolgens het leven te laten. Opgesloten in de diepte, blootgesteld aan de verzengende hitte of aan kou, ziek, omgeven met lijken, stinkend naar hun eigen pies en poep, overlevend op slechts een kwart liter water en een halve liter mout per dag, stierven ze beetje bij beetje. Plutarchus zegt dat de inwoners van Syracuse zo dol waren op poëzie dat ze hen die in staat waren uit het hoofd een vers van Euripides op te zeggen spaarden en lieten gaan. 'Men zegt dat velen die uiteindelijk gezond en wel naar huis konden keren met de grootste dankbaarheid een bezoek brachten aan Euripides, en enkelen vertelden hem dat ze zich hadden weten te bevrijden uit de slavernij door fragmenten uit zijn werken te reciteren die ze uit het hoofd kenden; anderen zeiden dat ze, toen ze na de strijd verspreid raakten en ronddoolden, voor elkaar wisten te krijgen dat ze eten en water krijgen na eerst zijn verzen te hebben gezongen. Overigens verkondigden in diezelfde Siciliaanse latomia's, waar het nu wemelt van de toeristen, Paulus het woord van Christus en schilderde Churchill aquarellen.
Homeros en Euripiedes waren de winnaars van de wedstrijd, schrijvers die vormgaven aan de dromen van de Grieken. In hun kinderjaren leerden ze allemaal lezen en schrijven door hun verzen over te schrijven, wat de verklaring is voor de grote hoeveelheid gevonden papyri. De kinderen werden niet ingewijd in het schrift met simpele zinnetjes als 'mijn moeder houdt van mij'. Nee, de onderwijsmethode bestond uit een bruuske onderdompeling. Bijna vanaf het begin af werden ze bij hun nekvel vastgepakt en ondergeduwd in de fraaie en moeilijke zinnen van Euripides, waar ze nauwelijks iets van konden begrijpen ('Verrukkelijk balsem van de droom, verlichting van mijn kwalen, kam naar mij', of 'Verkwist geen frisse tranen over voorbije smarten'). Veel van de gevonden fragmenten betreffen zeer waarschijnlijk kopieën van leerlingen. Maar je had ook lezers die verzot waren op de muziek van die verzen. Er is een bijzonder ontroerend geval. Archeologen hebben een papyrusrol gevonden onder het hoofd van een gemummificeerde vrouw, bijna in direct contact met haar lichaam. Die rol bevat een zeer fraaie canto uit de Ilias. Ik neem aan dat die verwoede lezers in het hiernamaals, aan de overzijde van de rivier der vergetelheid die ze volgens haar geloof moest oversteken om het dodenrijk te betreden, er verzekerd van wilde zijn boeken te hebben en zich de gevleugelde woorden van Homeros te kunnen herinneren. (pagina 241-242)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
De redactie behoudt zich het recht voor reacties te verwijderen