dinsdag 25 april 2017

Adam Alter


Superverslavend : waarom smartphones, apps en social media zo verslavend zijn (en wat je eraan kunt doen)

Maven 2017, 350 pagina's - € 21,--

Oorspronkelijke titel: Irresistible : the rise of addictive technology and the business of keeping us hooked (2017)

Website Adam Alter  (1980)

Korte beschrijving
In dit onthullende boek maakt de Amerikaanse professor Adam Alter duidelijk hoe we met z’n allen bij de neus genomen worden door de technologiebedrijven. In wezen gaat het over gedragsverslaving en dan met name de digitale variant. Deze verslaving is inmiddels een groter probleem dan verslavende middelen als drugs of alcohol. Het ergste is dat we het niet eens doorhebben. Alledaagse zaken als sociale media, gaming, online shoppen en e-mailen zijn minder onschuldig dan ze lijken. Het aantal hieraan 'verslaafde' mensen is de afgelopen jaren enorm toegenomen. De aantrekkingskracht ervan is geen toeval, maar uitgekookt commercieel beleid. Ontwikkelaars blijken steeds meer doelbewust gebruik te maken van geheime trucs, met puur als doel hun digitale producten zo verslavend mogelijk te maken. De auteur legt goed gedocumenteerd uit hoe een en ander werkt en wat je ertegen kunt doen. Uitvoering: geen kleurendruk, schaars geïllustreerd, traditionele typografie. Met eindnoten. Een actueel boek voor een flinke lezerskring.
 

Tekst op website uitgever
Voor het eerst in onze geschiedenis zijn gedragsverslavingen een groter probleem dan verslavende middelen zoals drugs of alcohol. Het ergste is dat we het niet eens doorhebben. Alledaagse zaken als social media, gaming, online shoppen en e-mailen zijn minder onschuldig dan ze lijken: het aantal mensen dat hieraan verslaafd is, is de afgelopen jaren enorm toegenomen.

In Superverslavend laat Adam Alter zien hoe softwareontwikkelaars schrikbarend goed zijn geworden in het creëren van online ervaringen waar we geen genoeg van krijgen. Ze maken hierbij gebruik van zes geheime en zeer verslavende ‘ingrediënten’ die ze – als een soort virtuele suiker – toevoegen aan hun producten zodat we ze uren, dagen en weken achter elkaar blijven gebruiken. Alter verklaart waarom we deze ingrediënten zo onweerstaanbaar vinden en laat zien wat er in ons brein gebeurt op het moment dat we een Pokémon vangen, onze mail checken of zien dat iemand onze foto leuk vindt op Instagram. Gelukkig laat hij ook zien wat je als individu kunt doen om jezelf én je kinderen hiertegen te wapenen, voor het écht te laat is.

De betekenis en de gevaarlijke consequenties van onze digitale routines beginnen we pas net te begrijpen. Superverslavend signaleert en analyseert deze belangrijke nieuwe trend in onze samenleving, die te lang onderbelicht is gebleven.

Fragment uit (de) Epiloog
De helft van de mensen in de ontwikkelde landen is verslaafd aan iets, en voor de meeste mensen is dat 'iets' een bepaald gedrag. We zijn bezeten van onze telefoon, mail, computergames, tv, werk, shoppen, sport en ene lange lijst andere ervaringen die bestaan dankzij snelle technologische groei en verfijnd productdesign. Slechts weinig van die zaken bestonden in het jaar 2000, en tegen 2030 zullen we worstelen met een nieuwe lijst die het huidige scala nauwelijks overlapt. Wat we wel weten, is dat het aantal overweldigende en verslavende ervaringen steeds sneller groeit, dus moeten we weten hoe, waarom en wanneer mensen gedragsverslavingen ontwikkelen en zich er weer aan ontworstelen. Enigszins zweverig beschouwd zijn onze gezondheid, geluk en welzijn ervan afhankelijk, maar heel nuchter beschouwd bepaalt het of we een ander in de ogen kunnen kijken om een oprechte emotionele band te ontwikkelen.
Als volwassenen terugkijken op hun verleden, hebben ze vaak het gevoel dat er veel veranderd is. Dingen gaan sneller dan vroeger, we praatten vroeger meer met elkaar, het was een eenvoudigere tijd, en ga zo maar door. Ondanks het gevoel dat dingen zijn veranderd, hebben we ook de neiging te geloven dat ze niet verder meer zullen veranderen, dat het leven dat we nu leiden voorgoed zo zal blijven. Dat noem je de end of history-illusie, en die ontstaat deels omdat het vele makkelijker is om te zien wat er tussen tien jaar geleden en nu wezenlijk veranderd is dan om je voor te stellen hoeveel er over tien jaar veranderd zal zijn. De illusie is in zekere zin troostrijk omdat we het idee krijgen dat we klaar zijn met onze ontwikkeling en dat het leven nu voorgoed zo zal blijven. Tegelijkertijd zorgt het dat we ons niet voorbereiden op de veranderingen die eraan komen. (pagina 313-314)

Youtube - Waarom onze schermen ons minder gelukkig maken (TED, april 2017)



Terug naar Overzicht alle titels

Rosanne Hertzberger

Ode aan de E-nummers : waarom E-nummers, kant-en-klaar-maaltijden en conserveermiddelen ons leven beter maken
Ambo Anthos 2017, 260 pagina's - € 19,95

Lenen als E-book via bibliotheek.nl

Wikipedia: Rosanne Hertzberger (1984) en haar website

Korte beschrijving
De schrijfster (1984), microbiologe, probeert de lezer op onderhoudende wijze duidelijk te maken dat de angst en obsessie voor E-nummers, kleurstoffen, conserveermiddelen, kant-en-klaarmaaltijden, kunstmestgebruik en zaadveredeling niet realistisch is. In zes hoofdstukken beschrijft ze, soms met scheikundige uitleg, en na bestudering van de literatuur hoe ze tot deze conclusie komt. De huidige voedselproductie kan niet zonder voedseltechnologie wil de mensheid niet van honger omkomen. In het zevende en laatste hoofdstuk ontkracht ze de Paleo-leefwijze die alleen leidt tot energieverspilling door het adviseren van veel vlees. Zijdelings wordt het gebruik van suiker, zout, alcohol en tabak giftiger genoemd dan additieven in ons voedsel. De honderd voetnoten zijn bij elkaar gezet evenals gebruikte literatuur en verantwoording. Duidelijke index. Ondanks af en toe zwart-wit-uitspraken een verhelderend boek over de huidige positieve ontwikkeling op voedsel technologisch gebied. Geen illustraties..
 

Tekst op website uitgever
Rosanne Hertzberger schreef met Ode aan de e-nummers een spraakmakend boek en geldt als een van de opvallendste tegenstemmen van de hedendaagse gezonde voedselindustrie.

Als je de kookgoeroes moet geloven, is er niets erger dan een magnetronlasagne. Geen grotere zonde dan voorgesneden aardappeltjes, groenten uit blik, of kunstmatige kleurstoffen. Van Michael Pollan tot Rens Kroes: allen bepleiten een terugkeer naar grootmoeders keuken waar vers, simpel en onbespoten eten ambachtelijk werd klaargemaakt.


Maar is dat echt beter voor je? En voor onze planeet? Rosanne Hertzberger bewijst het tegendeel en laat op overtuigende wijze zien dat kunstmatige kleurstoffen niet per se ongezonder zijn dan natuurlijke, dat aardappelpuree uit een zakje niet per se slechter is dan die van zelfgekookte, onbespoten piepers van de boerenmarkt en dat uitvindingen als kunstmest en megastallen de mensheid een enorme dienst bewijzen. Hertzberger beschrijft de enorme impact die chemie in onze voedselproductie heeft op het verbeteren van onze gezondheid, op welvaart, milieu en op de vrouwenemancipatie.

Fragment uit 2. Kleurtjes
De belangrijkste boodschap die ik voor al die mensen heb, is dit: we concentreren ons op de verkeerde dingen. We laten ons afleiden van wat er werkelijk toe doet. Wij gaan niet dood aan kaas of koffie of pasta of brood of een eitje. We gaan zelfs niet dood aan bewerkt voedsel. Ook niet aan kunstmatige kleurstoffen. Wij gaan niet dood aan E-nummers. Wij gaan niet dood aan genetisch gemodificeerde gewassen, en ook niet ana emulgatoren, verdikkingsmiddelen of zuurteregelaars. We gaan niet dood aan kant-en-klaarmaaltijden. We gaan niet dood aan conserveermiddelen. We gaan zelfs niet dood aan aspartaam of sucralose. We gaan dood aan een groep volledig simpele biologische ingrediënten zonder E-nummers. Dat zijn suiker, vet, alcohol en tabak. Voor die stoffen hoef je geen proefdierenonderzoek op te tuigen. Je hoeft er niet pietepeuterig dertig verschillende wetenschappelijke publicaties over na te pluizen. Je hoeft alleen maar in een gemiddeld ziekenhuis te kijken, waar afdelingen vol liggen met patiënten die te veel van die stoffen hebben genuttigd. De stoffen die onze gezondheid bedreigen hebben geen E-nummer. (pagina 87)

Fragment uit 7. De Paleo-mythe
En zoals we gezien hebben klopt het verhaal van die razendsnelle verandering inderdaad. Een heel etmaal lang zijn wij jager-verzamelaars en vijf minuten voor het einde vindt er een ingrijpende verandering plaats in onze leefstijl, ons voedingspatroon, ons samenlevingsvorm en ongeveer elk ander mogelijk aspect van het menselijk bestaan. Maar wat niet klopt is dat ons lichaam die veranderingen niet kan bijbenen of dat de evolutie gestopt is. Ten eerste is het een misverstand dat ons lichaam zich niet snel kan aanpassen en dat evolutie honderdduizenden jaren nodig heeft. Onderzoek naar lichaamslengte in ons eigen land laat bijvoorbeeld zien dat maar een paar generaties voldoende zijn om heel fundamentele fysieke kenmerken te veranderen. Nederlandse mannen zijn met gemiddeld 183 centimeter de langste mannen op aarde Dat komt door een razendsnelle groeispurt die we met zijn allen hebben doorgemaakt. Sinds de achttiende eeuw zijn Nederlanders zo'n twintig centimeter gegroeid. Dat is een gigantisch verschil dat zo even in de laatste twee seconden van de Paleo-dag plaatsvindt. Natuurlijk is een groot deel van deze groei te danken aan betere voeding en goede gezondheidszorg, maar het lijkt voor een belangrijk deel ook neer te komen op evolutie. Uit een groot cohortonderzoek bleek dat inkomen, opleiding en gezondheid niet de enige verklaring waren. Lange mannen bleken vaker een relatie te hebben en ook vaker kinderen te hebben dan korte mannen. Voor vrouwen werd dat verband niet gevonden. Dat betekent dat langere mannen hun genen vaker doorgeven dan kortere mannen en aangezien het DNA een belangrijke factor is in iemands lengte, zou het kunnen betekenen dat de groeispurt van Nederland ook voor een deel een ordinaire evolutionaire oorsprong heeft: een indicatie dat het menselijk lichaam in staat is tot razendsnelle verandering. (pagina 220)

Youtube - E-nummers zijn helemaal top - de Volkskrant (april 2017)



Terug naar Overzicht alle titels

James Kirchick

Het einde van Europa : dictators, demagogen en de komst van donkere tijden

Het Spectrum 2017, 358 pagina's - € 22,50

Oorspronkelijke titel: The end of Europe : Dictators, Demagogues, and the Coming Dark Age (2017)

Wikipedia: James Kirchick (1983)

Korte beschrijving op website uitgever
Europa in 2026: President Poetin houdt een militaire parade ter ere van de annexatie van Estland; militair ingrijpen door de NAVO wordt geblokkeerd door Duitsland, waar de SPD een regering vormt met de Groenen en de Communisten na de historische nederlaag van de CDU; de Franse president Marine Le Pen was al uit het samenwerkingsverband gestapt in 2021; nadat Groot-Brittannië zich terugtrok uit de EU, volgden andere eurosceptische regeringen in Europa haar voorbeeld.
Europa is niet meer.

James Kirchick geeft in Het einde van Europa zijn toekomstvisie voor Europa, aan de hand van de negen grote problemen die op dit moment op het continent spelen, zoals politiek populisme, Russische druk, openlijke confrontatie met de islamitische gemeenschap, anti-Europese krachten. Kirchick geeft aan welke uitdagingen serieuze bedreigingen vormen voor de Europese Droom en wat de rol van Rusland is in het geheel.

James Kirchick is correspondent voor The Daily Beast en Newsweek. Zijn stukken verschenen onder meer in The Wall Street Journal, Foreign Policy, Der Spiegel en The Guardian. Hij is verbonden aan het Foreign Policy Initiative in Washington, D.C.

Fragment uit de Inleiding: de Europese nachtmerrie
Het einde van Europa is geografisch en thematisch geordend in acht hoofdstukken die elk een land in crisis bespreken. Geen van die crises beperkt zich echter tot het land waar deze voornamelijk speelt; zorgwekkende ontwikkelingen die in het ene land het duidelijkst zichtbaar zijn, steken de grens over en vinden weerklank in  het hele continent. Mijn reis begint in Estland, mogelijk het NAVO-lid dat het kwetsbaarst is voor de ondermijning en invasie vanuit het oosten. Daar laat de controverse rond het ontmantelen  van een gedenktaken voor de Tweede Wereldoorlog uit de tijd van de Sovjet-Unie zien hoe Rusland gebruikmaakt van etnische spanningen in de hele Europese periferie om het westerse bondgenootschap te ondermijnen. Omgekeerd is het in Hongarije juist het oprichten van een monument voor de Tweede Wereldoorlog dat een fel debat uitlokt over de gedenkpolitiek en een voorbeeld vormt van regionale verschuiving  naar autoritair bestuur. De Duitse reactie op het NSA-schandaal brengt aan het licht  hoe kwetsbaar de strategische gehechtheid  van het land in het Westen is; het hoofdstuk over de Europese  Unie verkent de wanstaltige omgang van het continent met de grootste migratiecrisis sinds de Tweede Wereldoorlog en het al decennialang bestaande onvermogen om de eigen moslimburgers te assimileren. In Frankrijk ontmaskert de uittocht van de grootste Joodse gemeenschap van Europa de veranderlijke aard van het antisemitisme, de dodelijkste traditie van het continent. Aan de overkant van het Kanaal begint de golfslag van de niet vertoonde terugtrekking van ene EU-lidstaat, de potentiële Schotse onafhankelijkheid en het versplinteren van de Labourpartij, die met een desintegrerende kracht neerslaat op het Europese project en die de hachelijke conditie van de sociaaldemocratische politieke traditie onderstreept. Griekenland is het land waar populisme en cliëntelisme ten strijde trokken tegen de begrotingsdiscipline die werd geëist door de euro. Mijn reizen eindigen met een redelijk optimistische noot in Oekraïne, het nieuwe West-Berlijn, waar de mensen voor Europa een oorlog uitvechten waarvan hun mede-Europeanen de existentiële aard weigeren te erkennen. Ten grondslag aan deze crises ligt een gedeelde oorzaak: gebrek aan solidariteit. Deze crises kunnen alleen opgelost worden door cohesie van politieke, economische, militaire en culturele aard. (pagina 21-22)

Terug naar Overzicht alle titels

Michael Foley 3


Leuk hè? : de filosofie van plezier maken

Atlas Contact 2017, 384 pagina's - € 24,95

Lenen als E-book via bibliotheek.nl

Oorspronkelijke titel: Isn't this fun? : investigating the serious business of enjoying ourselves (2016)

Website Michael Foley (1947)

Korte beschrijving
Met de opkomst van het concept van de individuele vrijheid kregen alle nieuwe ervaringen namen en ook de taal ontwikkelde nieuwe begrippen. Zo ontstond ook het begrip 'leuk'. De schrijver onderzocht het en doet in dit boek verslag van zijn bevindingen. Hij geeft in het eerste deel een definitie: 'leuk' is een stelsel van groepsriten, bedoeld om een reeks ervaringen te bieden die via de vertroosting van het erbij horen en soms de euforie van de transcendentie, verveling tegengaan en plezier verschaffen en niet alleen de vreugde van herbetovering en soms de geruststelling van authenticiteit, maar ook de zorgeloosheid van het spel en soms het uitdagende van de humor en de zonde herstellen. In deel twee belicht hij alle elementen van de definitie afzonderlijk en komt hij tot de conclusie dat het individualisme op zijn retour is, omdat aanpassingsvermogen en samenwerking het allerbelangrijkste zijn voor gemeenschappen. In deel drie gaat hij in op verschillende vormen van het leuk hebben en in deel vier het oordeel dat spel symbool staat voor een nieuw bewustzijn: het gevecht tegen de doelmatigheid. Met eindnoten en een register.

Tekst op website uitgever
Is het leuk om met velen te zijn? Of het nu gaat om een dancefestival, een vol strand, het carnavalsfeest of een pretpark, veel mensen genieten ervan en het wordt in reclames vaak als hoogst aantrekkelijk voorgesteld. Toch zijn er ook altijd mensen die zich in zo'n situatie alleen maar afvragen: hoe kom ik hier weg? En op dat moment is er altijd wel iemand die zegt: ‘Leuk hè?’

Michael Foley wil begrijpen waarom mensen zich graag in grote groepen verzamelen, maar ook waarom anderen dat moeilijker vinden. Waarom vindt hij zo weinig ‘leuk’? Waaruit bestaat de kunst van het plezier maken? Hij gaat te werk op de van hem bekende wijze: met veel humor maar ook met serieuze filosofische bagage. Hij onderzoekt allerlei dingen die mensen leuk vinden, en vraagt zich af hoe dat zo is gekomen en wat het zegt over de maatschappij. Hoezeer zit dit soort ‘fun’ in onze genen? Zijn het nieuwe rituelen? Welke leegte vullen we op?

Fragment uit 1. Leuk, hè?
Ik heb vaak gedaan alsof ik iets leuk vond en me dan afgevraagd of de liefhebbers het met activiteiten die ik als een kwelling ervoer echt naar hun zin hadden. Zo ja, waarom week ik dan zo af? En zo nee, waarom deden ze alsof? Wat is leuk en waarom zijn er zoveel mensen die het zo hoog aanslaan en het zo fanatiek najagen? Ik heb die vragen maar zelden hardop gesteld. In de moderne tijd is leuk uitgegroeid tot een onbetwist artikel, tot een essentieel desideratum, tot de eigenschap die elke vorm van activiteit kan redden. Het is zelfs een plicht geworden. In de premoderne tijd was het de plicht je onsterfelijke ziel te redden. In de moderne tijd ging het om geld verdienen, en in de postmoderne wereld moeten we plezier hebben.
En dus streeft werk ernaar om leuk te zijn, streeft onderwijs ernaar om leuk te zijn, streeft religie ernaar om leuk te zijn, streeft politiek ernaar om leuk te zijn, en streeft zelfs oorlog ernaar om leuk te zijn. Ik ervoer een schok toen ik een documentaire zag over de Falklandoorlog, waarin een jonge Engelse soldaat toegaf dat hij vlak voordat een deel van zijn hersenen uit zijn hoofd werd geschoten 'Dit is leuk' had geroepen, en opnieuw bij een nieuwsbericht waarin een in Afghanistan vechtende Engelse islamist zijn ervaring als 'eigenlijk best leuk' omschreef. Het idee dat iemand oorlog leuk kon vinden leek me grotesk, maar terwijl ik me nog afvroeg of ik deze mensen wel goed had verstaan, trof mij een kop in het avondblad: 'De verborgen, vreselijke waarheid over oorlog is dat het zo leuk is.' Het was de aanhef van een interview met een oorlogscorrespondent en een citaat uit zijn boek over de ervaringen die hij had opgedaan bij zijn berichtgeving over de Arabische revoluties die hij had opgedaan bij zijn berichtgeving over de Arabische revoluties en de burgeroorlogen in het Midden-Oosten en Noord-Afrika. De eis om het leuk te hebben lijkt vaak uit te monden in de aanvechting om datgene wat er gebeurt als leuk te interpreteren in de aanvechting om datgene wat er gebeurt als leuk te interpreteren, om erop te staan dat álles leuk moet zijn.
  Stel je voor dat je leuk afwijst of er zelfs maar kanttekeningen bij plaatst, en dat je naam maakt als de man die een hekel aan leuk heeft. Weigeren om in leuk te geloven is vergelijkbaar met in de vroege middeleeuwen atheïsme belijden en wordt met eeuwige verbanning uit de sociale netwerken (het moderne equivalent van de brandstapel) waarschijnlijk ook net zo streng bestraft. Iemand die openlijk zijn vraagtekens bij leuk zet zal niet gauw sjans krijgen of zelfs maar worden uitgenodigd om mee naar het café te gaan. Mijn vrouw en mijn dochter verdenken mij er al heel lang van dat ik stiekem a-leuk ben, en ik heb zelfs aan mezelf nooit echt durven toegeven dat ik een hekel heb aan nachtclubs, discotheken, dj's, het strand, popconcerten, festivals, carnaval, verkleedpartijen, trouwerijen, feestjes, barbecues, woorddraadspelletjes, monopoly, scrabble, voetbalwedstrijden, charismatische religieuze belijdenis en carnavaleske demonstraties. Doordat leuk zo wijd verbreid is ging ik er echter wat dieper over nadenken, en een van de eerste gedachten was dat het probleem wellicht niet in die leuke dingen zat, maar in mij. Als intellectuele snob haal ik mijn neus op voor leuk omdat het plat en speels is, en als doelgerichte puritein wijs ik het af vanwege het hedonisme en de inefficiëntie ervan. Leuk is al die dingen natuurlijk  vaak ook wel, maar het heeft nog veel meer te bieden. (pagina 14-15)

Lees ook van hem: Absurde overvloed : waarom het zo moeilijk is om gelukkig te worden (2012) en Lang leve het gewone : de lessen van het alledaagse leven (uit 2013)

Terug naar Overzicht alle titels

donderdag 20 april 2017

Ryan Avent

Nieuw Amsterdam 2017, 336 pagina's - € 22,99

Oorspronkelijke titel: The wealth of humans (2016)

Economist: Ryan Avent (19?)

Korte beschrijving
De auteur, redacteur bij The Economist, trekt een vergelijking tussen de industriële revolutie en het huidige digitale tijdperk. Een belangrijke kern daarin is dat veel meer werk gaat verdwijnen dan bij de industriële revolutie en bovendien in een veel hoger tempo. De consequentie daarvan is een overvloed aan arbeidskrachten, hetgeen een bom is onder onze huidige economische en sociale stelsels en vertrouwde instituties. Vervolgens wordt ingegaan op de voornaamste economische, sociale en politieke krachten, met schaarste en uitsluiting als belangrijke kern. Daarna richt het boek zich op de zorgwekkende manieren waarop de overvloed aan arbeid het functioneren van onze economie verandert. Bedrijven worden in toenemende mate informatieverwerkers, functionerend in of regievoerend over productieketens. Tot slot sluit de auteur af met gedachten over hoe we de veranderingen waarschijnlijk zullen proberen te beheersen en waar we het meeste en het minste succes van kunnen verwachten. Het boek is helder geschreven en inhoudelijk zeer relevant voor wie een betere en eerlijkere wereld wil. Met eindnoten, een literatuurlijst en register.


Tekst op website uitgever
Niemand van ons heeft de industriële revolutie meegemaakt, maar een dergelijke grote omwenteling staat ons in het huidige digitale tijdperk te wachten. We zullen te maken krijgen met een onstuitbare automatisering en robotisering, met een overvloed aan goedkope arbeid en een groeiende kloof tussen laag- en hooggekwalificeerden. Het is wel duidelijk dat werk een fundamenteel andere rol in ons leven zal gaan spelen. Welk werk blijft er over in het digitale tijdperk? Wie heeft de macht om de welvaart te verdelen of zich toe te eigenen? De industriële revolutie heeft ons geleerd dat we een periode van ontwrichtende politieke verandering en sociale strijd zullen moeten doormaken voordat er overeenstemming kan zijn over de verdeling van de welvaart. Voor dit grensverleggende boek bestudeerde Economist-publicist Ryan Avent de geschiedenis van de industriële revolutie en het werk van experts op het gebied van grote transformaties. Reizend van Shenzhen naar Göteborg en van Mumbai naar Silicon Valley onderzocht Avent de betekenis van werk in de 21e eeuw.

Fragment uit de Epiloog
Dit boek komt ongetwijfeld af en toe nogal somber over, maar in één opzicht is het uitgesproken optimistisch, namelijk in het geloof in het vermogen van de mensheid om nieuwe en belangrijke technologieën te ontwikkelen en om manieren te vinden om die in te zetten voor een beter leven. De digitale revolutie zal even krachtig en transformatief blijken te zijn als de meest fundamentele innovaties van het industriële tijdperk. En die kracht heeft een groot potentieel: het potentieel om een massawelvaart van ongekende aard te scheppen.
  Om een idee te krijgen hoe optimistisch of pessimistisch je zou moeten zijn over deze mogelijkheid, is het nuttig om je iemand voor te stellen die leefde in 1850, en te proberen die persoon uit te leggen hoe de dingen zich de volgende 150 jaar zouden ontwikkelen. Zou die willekeurig gekozen persoon optimistisch hebben moeten zijn over de technologische en economische veranderingen die eraan kwamen?
  Helaas is het antwoord dubbelzinnig. Van de mensen die in de decennia na 1850 leefden, genoten sommige individuen een historisch ongekende toename van hun economische mogelijkheden. Voor de meeste anderen gold dat niet. Van degenen die in 1850 leefden, brachten sommige mensen van verre nakomelingen voort die meer dan een eeuw later inkomens en levensverwachtingen genoten die de fantasie van de grootste sciencefictionschrijvers uit die tijd te boven gingen. Het leven werd in vrijwel alle opzichten beter, soms onmetelijk veel beter. Maar die nakomelingen konden zich realiseren dat het een dubbeltje op z'n kant was geweest, met in de tussentijd grote oorlogen en depressies, culminerend in een nucleair bewapende impasse tussen economische ideologieën die bijna de hele mensheid had uitgeroeid.
  Van degenen die in 1850 leefden en van wie de nakomelingen tot laat in de twintigste eeuw leefden, brachten de meeste generaties voort van wie het leven hele langzaam verbeterde, heel onzeker, stapje voor stapje, helemaal tot het einde van de twintigste eeuw, toen het gemiddelde reële inkomen in Afrika bezuiden de Sahara ongeveer gelijk was aan dat in Groot-Brittannië in 1800.
  Maar de gemiddelde inkomens stegen., En ze hadden nog meer kunnen stijgen als degenen die het meest profiteerden van wat technologie en sociaal kapitaal te bieden hadden, verstandiger beleid hadden gevoerd. De beste reden voor optimisme nu is dat de mensheid al ervaring van de industriële revolutie heeft meegekregen. We zijn door die hartverscheurende transformatie heen gekomen, hebben de gevaren ervan gezien, en hebben begrepen op welke manieren die revolutie uiteindelijk op grote schaal het leven heeft kunnen verbeteren.
  De reden om pessimistisch te zijn is dat nu, net als in het industriële tijdperk, niemand aan het roer staat. Er is geen navigator met een kaart van het verleden in de hand die met gezond verstand de route kan uitzetten waarlangs de moderne samenleving zich ontwikkelt tot een wereld waarin de technologie in staat is het grootste goed voor het grootste aantal mensen te genereren. De reden om pessimistisch te zijn - of liever, de reden om zowel realistisch als actief idealistisch te zijn - is dat de enige manier waarop de samenleving vooruitgang boekt, via de chaotische, toevallige en wilde interactie van alle mogelijke sociale krachten gaat. En niemand kan er zeker van zijn dat het dit keer net zo gunstig zal aflopen als de vorige keer. (pagina 298-299)

Youtube - The Wealth of Humans: an interview with Ryan Avent


Terug naar Overzicht alle titels

dinsdag 18 april 2017

Wouter van Noort


Is daar iemand? : hoe de smartphone ons leven beheerst

De Bezige bij 2017, 224 pagina's - € 16,99

Lenen als E-book via bibliotheek.nl

DWDD: Wouter van Noort (1985) en Twitteraccount

Korte beschrijving
De ondertitel van deze persoonlijke zoektocht van journalist/auteur en gastspreker bij DWDD is ‘hoe de smartphone ons leven beheerst’. Op een prettig leesbare manier behandelt de auteur de invloed die de smartphone heeft ingenomen in ons sociale leven. Zo komen aan de hand van vaak leuke onderzoeken van wetenschappers, universiteiten en bedrijven onder andere de vooroordelen voorbij, de (on)mogelijkheden van de smartphone, hoofdstukken over het verminderen van empathie bij de jeugd door het schermgebruik, de kunst van het multitasken, aandachts- en concentratieproblemen, de verslavingstechnieken van Google etc. Maar ook gaat hij in op afspraken om niet langer voortdurend met je telefoon bezig te hoeven zijn. Het feit dat hij zijn verhalen koppelt aan zijn eigen gebruik en leven, houdt de inhoud luchtig en prettig lezenswaardig. Al met al een leuk en actueel beeld over een gebruiksvoorwerp dat tien jaar geleden nog maar weinig mensen hadden, maar waar nu bijna niemand meer zonder kan.

Tekst op website uitgever
We appen, mailen, googelen en instagrammen de hele dag door. Steeds meer onderzoek toont aan dat overmatig smartphonegebruik slecht is voor onze concentratie, ons gestrest maakt en zelfs ons brein verandert. Sterker nog: ons smartphonegedrag lijkt steeds meer kenmerken te krijgen van een collectieve verslaving. Maken Google en Facebook ons expres verslaafd?
In Is daar iemand? onderzoekt NRC-journalist Wouter van Noort zijn eigen obsessieve smartphonegedrag en hoe dat gedrag zijn leven, werk en relaties beïnvloedt. Hij spreekt psychologen, economen en technologen en bezoekt de machtigste techbedrijven ter wereld om erachter te komen hoe de smartphone ingrijpt in ons persoonlijke leven, maar ook steeds meer een bepalende politieke factor wordt. Een persoonlijke zoektocht naar de manier waarop de smartphone ons leven beheerst en verandert. En naar wat we kunnen doen als die veranderingen ons niet bevallen.

Soms verwijdert er eens een kennis theatraal zijn profiel van Facebook, en vertelt hij tegen iedereen die het horen wil – of niet – dat hij sindsdien zo ontspannen is. Hipsters koketteren met hun oude Nokia 3310. Kunstenaars maken voorstellingen over hoe we ons leven weer terug moeten veroveren op technologie. We klagen tegen onze geliefden dat ze dat ding eens weg zouden moeten leggen als we naast ze zitten op de bank, maar vaak pas als we zelf net klaar zijn met Candycrushen. En zélf helemaal stoppen met Facebook is ook weer zo’n rigoureuze stap.

Fragment uit 8. Wat nu?
De afhankelijkheid van smartphones is dan ook niet alleen een individueel probleem. Toen ik begin 2017 bezig was met de afronding van dit boek, werd ik door Freedom Lab, een groep filosofen van de onderzoeksgroep Èthos aan de Vrije Universiteit Amsterdam, uitgenodigd voor een discussiebijeenkomst met hoogleraren, docenten en studenten over de gevolgen van smartphones. Het ging vooral over de vraag wat wenselijk is om de negatieve gevolgen tegen te gaan. In die discussie ontstond consensus: de negatieve gevolgen van de smartphone kunnen we niet in ons eentje voorkomen, ook maatschappelijke organisaties en de overheid hebben hierin een rol. Universitair hoofddocent Ad Verbrugge verwoordde het zo: 'We zoeken nog naar verhoudingen. Technologie wordt gebruikt om vrijheid te realiseren, de bevrijding van de natuur.' We maken ons volgens hem al millennia los van allerlei lichamelijke beperkingen door de natuur voor ons te laten werken. Dat begint al met de hamer, en elektrische apparaten gaan daarin nog een stuk verder. Daar hebben mensen ook altijd al schaduwzijdes van gezien: behalve dat techniek ons bevrijdt, kan die ons ook knechten. Dat zie je nu bij smartphones ook. Machines vragen van ons een bepaalde levenswijze, en wij gaan daarin mee. Dat is al met auto's en treinen zo. Maar wat eigenaardig is aan de smartphone: die wordt gepresenteerd als een apparaat dat ons bekrachtigt. 'We kunnen helemaal zelf groepen volgen', zegt Verbrugge. 'En daarmee kunnen we het monopolie op informatie van de markt en de staat doorbreken. Maar de keerzijde is ook dat er een nieuw soort sociodictatuur ontstaat. Het is een versterking van wat er in de mens al leeft. Het sociale, het controlerende en het oordelende zijn heel menselijk, maar die worden versterkt door de technologie.'
Wat is nou een goed antwoord daarop? Verbrugge gelooft zelf het meeste in wat hij een 'geestelijke reactie' noemt: 'Opvoeden, scholen, tegenbeweging voeden: pen en papier, cultureel bewustzijn van directe menselijke interactie. En uiteindelijk moet de wetgever er iets mee, net zoals met roken. Maar in eerste instantie moeten de destructieve elementen onderkend worden. Klein beginnen: eerst ouders, scholen, universiteiten, dan bedrijven en overheden en uiteindelijk ook wetgeving. We moeten echt een nieuw evenwicht zoeken: het idee dat alles alleen maar moet kunnen lijkt me niet houdbaar.' (pagina 208-210)

Terug naar Overzicht alle titels

zondag 16 april 2017

Pankaj Mishra


Tijd van woede : een geschiedenis van het heden

Atlas Contact 2017, 336 pagina's - € 27,99

Lenen als E-book via bibliotheek.nl

Oorspronkelijke titel: Age of anger : a history of the present (2017)

Wikipedia: Pankaj Mishra (1969) en zijn website

Korte beschrijving
Pankaj Mishra, geboren in India, woont en werkt nu in Londen. Hij schreef reeds vele romans en studies. In 'Tijd van woede' zijn de thema's de boosheid en woede in verscheidene landen en het optreden van extremistische groepen en twijfelachtige politici. Velen zien dit als een verschijnsel van deze tijd, maar Mishra betoogt dat er ook in het verleden gewelddadige acties tegen gevestigde machten plaatsvonden. De aandacht valt vooral op de negentiende en het begin van de twintigste eeuw. Een belangrijk gegeven is volgens hem dat de revoltes zich keren tegen de Verlichting en het hieruit voortkomende liberalisme en kapitalisme. Mishra staat kritisch tegenover het westerse gedachtegoed; een mentaliteitsverandering is nodig. Vele filosofen, letterkundigen en andere wetenschappers worden bij zijn beschouwingen betrokken. Het boek eindigt met een essayistische bibliografie en register. Gezien het hoge niveau is het boek slechts voor een zeer selecte groep lezers bestemd.

Korte tekst op website uitgever
Het lijkt soms alsof de mens genoeg heeft van rust en vrede. Kwaadaardige politici spelen in op angst bij een deel van de bevolking. De mensen reageren erop met keuzes die irrationeel lijken, en levensgevaarlijk zijn: zoals voor een Brexit, voor presidentskandidaat Donald Trump, of voor het idee om ‘de grenzen’ dicht te gooien.
Angst en woede vormen de drijfveer, destructiedrift en negativisme zijn het gevolg. Ze dreigen onze maatschappij te ontwrichten. En de vraag is: hoe is het mogelijk? Pankaj Mishra beschrijft in Tijd van woede op een beknopte en briljante manier de geschiedenis van woede als politieke drijfveer. Met verrassende historische parallellen laat hij zien dat deze tijd niet uniek is: ook het begin van de twintigste eeuw was vol van destructiedrift, nationalisme en terrorisme. Dat is geen geruststellende gedachte en Tijd van woede is dan ook een alarmerend boek: er zal een mentaliteitsverandering nodig zijn om onze vrijheid, welvaart en stabiliteit te behouden.

Fragment uit de Epiloog
Zelfs in hoogontwikkelde landen vertonen de instorting van de arbeidsmarkt, de eromheen gebouwde solidariteitsstelsels en de groei van de informele economie meer dan een oppervlakkige overeenkomst met de arbeidsomstandigheden in het Europa van de negentiende eeuw die zo'n vruchtbare bodem vormden voor revolutionairen, anarchisten en terroristen. Marx vond loonslavernij, omdat die ongewis en onpersoonlijk was, erger dan lijfeigenschap; maar tegenwoordig is baangarantie in één branche, laat staan in één bedrijf, steeds zeldzamer. Ad-hocwerk wordt steeds normaler. Vele jonge mensen werken parttime, studeren en weken naast elkaar of reizen steeds verder om werk te krijgen, als ze het al kunnen krijgen.
  Deze grote aantallen leden van het precariaat weten dat er niet zoiets bestaat als een gelijk speelveld. Ze delen het vermoeden dat eerst vooral werd gekoesterd door paranoïde samenzweringstheoretici, dat hun eigen politieke elite de vijand van de vrijheid is, en niet haar beschermheer. De grote minachting die deze groep in Amerika heeft voor Barack Obama en Hillary Clinton gaat verder dan louter misogyn verzet tegen de verworvenheden van het feminisme en verborgen haat jegens minderheden; ze geeft blijk van van ernstig afgenomen respect voor het politieke proces zelf.
  Dat de elite er niet in slaagt met een overtuigend antwoord te komen maakt hun vrees alleen maar begrijpelijker. Vandaar dat witte nationalisten in de Verenigde Staten zullen zeggen dat ze hun leven weer in eigen hand nemen, dat ze hun vrijheden in ere zullen herstellen. Ondanks de stuitend xenofobe aspecten van hun bombastische taal sluit hun anti-elitaire zaak heel goed aan bij de onderbuikgevoelens van de meute. Trump en zijn aanhangers in het rijkste land ter wereld zijn net zozeer een dramatisch symptoom van een algehele legitimiteitscrisis als de terroristen die massageweld beramen of ertoe aanzetten door zich te bedienen van de middelen van de wereldwijde integratie.
  De aantrekkingskracht van officiële en informele afscheiding - de mogelijkheid grofweg, tot grotere controle over je eigen leven - is toegenomen van Catalonië, Schotland en Engeland tot Hongkong en gaat veel verder dan de handige separatistische elites met hun meervoudige burgerschap en buitenlandse bankrekeningen. Steeds meer mensen ervaren de kloof tussen de lichtzinnige beloften van individuele vrijheid en soevereiniteit en het onvermogen van hun politieke en economische orde om ze te realiseren. (pagina 297-298)

Enkele citaten uit een interview
Vraag: Ook het westerse populisme komt volgens u voort uit wrok
PM: Je ziet in alle westerse landen een opleving van nationalisme. Een herontdekking van een denkbeeldig verleden, toen de wereld nog vertrouwd en heel was, toen er geen vreemdelingen waren. Maar dat is een sprookje, een op zich natuurlijke reactie op een tijd van snelle en duizelingwekkende veranderingen. Mensen willen terug naar een wereld waarin het leven nog goed was. Door iedereen uit te sluiten die hun leven verpest: immigranten die ineens mensen opblazen, of Brusselse bureaucraten die hun land lijken te hebben overgenomen. Het is verlangen naar een voorbije tijd.  ()

Vraag: Volgens u komen de nieuwe generaties (in India) eigenlijk te laat
PM: Ja, om politieke maar vooral ecologische redenen. De wereld heeft eenvoudig niet genoeg middelen om al die miljarden jonge Aziaten en Afrikanen dezelfde welvaart te bieden als Europeanen en Amerikanen nu genieten. Maar dat is wel waar ze allemaal van dromen. Toen ik in India opgroeide in de jaren zeventig had ik gene idee hoe mensen in het Westen leefden; we hadden gene telefoon, geen tv, geen film. Europa was zo ver weg. dat ik niet eens zeker was of het wel bestond. Tegenwoordig kun je in een sloppenwijk in Bangladesh wonen en dromen van het leven in Manhattan. Zonder het geld om er ooit te komen.

Vraag: Wat gebeurt er als die miljarden jongeren dat ontdekken?
PM: De chaos van nu is het eerste symptoom van het besef dat die miljarden er nooit zullen komen. Er is een intuïtie bij velen dat de wereld tegen hen is, een samenzwering tegen hun diepe hoop en verwachtingen. Het geweld dat we overal zien is een uitdrukking van dat dagende inzicht. En dat leidt soms al tot de conclusie: laten we de zaak gewoon opblazen. Een nihilistisch verlangen om het systeem te slopen dat jou waardigheid en toekomst onthoudt. Dat is waar ik me het meest zorgen over maak: al die onvervulbare verlangens.

We hebben veel meer alarmisme nodig (De Volkskrant, zaterdag 15 april 2017)

Interview: Pankaj Mishra: ‘Frustratie en politiek verzet ontstaan als mensen het gevoel krijgen dat er méér in hun leven zit’ (MO - Mondiaal Nieuws, april 2017)

Youtube - The Age of Anger | Pankaj Mishra | RSA Replay



Terug naar Overzicht alle titels

Timothy Snyder


Over tirannie : twintig lessen uit de twintigste eeuw

Ambo Anthos 2017, 214 pagina'- € 12,99

Lenen als E-book via bibliotheek.nl 

Oorspronkelijke titel: On tyranny : twenty lessons from the twentieth century (2017)

Wikipedia: Timothy Snyder (1969)

Korte beschrijving
Geschiedenis kan geruststellen maar ook waarschuwen. Dat laatste doet de Amerikaanse auteur van dit boekje. Hij maakt zich zorgen over het voortbestaan van onze liberale democratie. Direct na de Amerikaanse verkiezingen in 2016 stelde hij een lijst op van twintig aanbevelingen die hij van belang acht als de democratie wordt bedreigd: 'Verhinder een eenpartijstaat', 'Koester onze taal', 'Geloof in de waarheid', 'Praat met elkaar' en dergelijke. In het boekje zijn de lessen kort uitgewerkt en onderbouwd met analyses van voorvallen uit de geschiedenis. Hij schrijft zijn lessen op beeldende en bijna literaire wijze uit: 'De politiek van het onvermijdelijke is een intellectueel coma dat we onszelf hebben aangedaan.' Dat is ook de valkuil van het boekje: het biedt wijze lessen met mooie doorkijkjes en vergezichten, maar voelt soms ook als verzameling open deuren. Wie daar doorheen kan kijken, voelt zich zeker gesterkt in de strijd tegen populisten en anderen die rechtsstatelijke hoekstenen willen omgooien. Pocketuitgave; normale druk.

Tekst op website uitgever
Direct na de Amerikaanse verkiezingen in november 2016 stelde historicus Timothy Snyder een lijst op van twintig aanbevelingen die van belang zijn als de democratie wordt bedreigd. Hij plaatste deze lijst op zijn Facebookpagina en het bericht ging direct viral.

In Over tirannie werkt Snyder deze twintig lessen uit met concrete voorbeelden uit de geschiedenis. Hij waarschuwt ons dat wij niet wijzer zijn dan de Europeanen in de twintigste eeuw, die hun democratieën zagen zwichten voor fascisme, nazisme en communisme: bewegingen waarin één leider of één partij uitdrukking gaf aan de stem van het volk en beloofde de burgers te beschermen tegen bedreigingen van buitenaf. Ook in de huidige tijd lijkt het voortbestaan van de liberale democratie op het spel te staan. Niet eerder was de geschiedenis van de vorige eeuw zo actueel. Een voordeel is dat we kunnen leren van ervaringen uit het verleden om de opmars van tirannie te stuiten.

Fragment uit de Proloog - Geschiedenis en tirannie
Fascisme en communisme waren een reactie op mondialisering: op de ware en vermeende ongelijkheid die deze veroorzaakte, en op de machteloosheid van democratieën om er iets tegen te doen. De fascisten verwierpen de rede in naam van de wil en lieten objectieve waarheden wijken voor een roemrijke mythe, verwoord door leiders die beweerden de stem van het volk weer te geven. Ze gaven de mondialisering een gezicht door te beweren dat de problemen waarmee deze gepaard ging het gevolg waren van een samenzwering tegen de natie. De fascisten bleven zo’n twintig jaar aan de macht en lieten een intellectuele erfenis na die met de dag relevanter wordt.
De communisten hielden het langer vol, bijna zeventig jaar in de Sovjet-Unie en meer dan veertig jaar in Oost-Europa. Het gezag dat zij zich ten doel stelden berustte op een gedisciplineerde partij-elite met een monopolie op de rede, die de samenleving naar een zekere toekomst zou leiden volgens zogenaamd ijzeren historische wetten.
We denken misschien dat onze democratische erfenis ons vanzelf tegen zulke bedreigingen beschermt. Dat is een ondoordachte reactie. Onze eigen traditie verlangt van ons dat we de geschiedenis bestuderen om de diepe oorzaken van de tirannie te kunnen begrijpen en de juiste antwoorden erop te kunnen bedenken. Wij zijn niet wijzer dan de Europeanen die in de twintigste eeuw de democratie zagen bezwijken onder fascisme, nazisme of communisme. Ons voordeel is dat we van hun ervaringen kunnen leren. Daar is het nu het aangewezen moment voor.
Dit boek biedt twintig lessen uit de twintigste eeuw, aangepast aan de omstandigheden van nu. (pagina 11-13)

Fragment uit de Epiloog
Het gevaar dat ons nu bedreigt is een overgang van een politiek van de onvermijdelijkheid naar een politiek van de eeuwigheid, van een naïef en gebrekkig type democratische republiek naar een verward en cynisch type fascistische oligarchie. De politiek van de onvermijdelijkheid is vreselijk kwetsbaar voor het type dreun dat zij onlangs heeft geïncasseerd. Wanneer de mythe aan gruzelementen gaat, wanneer de tijd zich verstuikt, gaan we naarstig op zoek naar een andere manier om onze ervaringen te organiseren. De weg van de minste weerstand leidt linea recta van de onvermijdelijkheid naar de eeuwigheid. Als u ooit dacht dat alles uiteindelijk altijd goed komt, dan kunt u er nu van worden overtuigd dat niets ooit nog goed komt. Als u ooit niets deed omdat u dacht dat vooruitgang toch onvermijdelijk is, dan kunt u gewoon niets blijven doen omdat u denkt dat de tijd cyclisch verloopt.
  Beide opvattingen, die van de onvermijdelijkheid en die van de eeuwigheid, zijn antihistorisch. Het enige redmiddel is de geschiedenis zelf. Dankzij de geschiedenis kunnen we patronen ontdekken en dingen beoordelen. Zij schetst voor ons de structuren waarin we op zoek kunnen gaan naar de vrijheid. Zij onthult voor ons momenten die allemaal anders maar geen van alle geheel uniek zijn. Begrip van het ene moment opent de mogelijkheid om de medeschepper van het volgende te worden. Dankzij de geschiedenis kunnen we verantwoordelijkheid nemen: niet voor alles, maar wel voor iets. De Poolse dichter Czeslaw Milosz zag in een dergelijke opvatting van verantwoordelijkheid een middel tegen eenzaamheid en onverschilligheid. De geschiedenis geeft ons het gezelschap van mensen die meer hebben gedaan en geleden dan wij. (pagina 122-123)

Youtube - Timothy Snyder, "On Tyranny: Twenty Lessons From The 20th Century"

zaterdag 8 april 2017

Branko Milanović


Wereldwijde ongelijkheid : welvaart in de 21 eeuw

Spectrum 2017, 333 pagina's - € 29,99

Lenen als E-book via bibliotheek.nl 

Oorspronkelijke titel: Global inequality (2016)

Wikipedia: Branko Milanović (1953)

Korte beschrijving
Ongelijkheid in inkomen en in welvaart is zowel nationaal (binnen een land) als internationaal (tussen landen) een actueel en indringend thema in het economisch debat, vooral omdat iedereen – zowel overheden als individuen – er direct door geraakt wordt. De auteur, alom geroemd top-expert, heeft zijn recente onderzoeken samengevat in een lezenswaardig boek dat nu ook in het Nederlands verscheen. Het helpt de lezer om zicht te krijgen op de grote veranderingen die de afgelopen decennia in de herverdeling van inkomen en welvaart wereldwijd hebben plaatsgevonden en laat zien hoe die herverdeling doorwerkt in het opkomend populisme in Europa. Verklaard worden de opkomst van de mondiale middenklasse in wederoplevend Azië en de stilstand van die middenklasse in de westerse wereld. Vervolgens uitleg over de ongelijkheid in inkomensontwikkeling binnen landen en tussen landen, waarna de auteur ingaat op de mondiale ongelijkheid nu en in de komende decennia. Afsluitend tien statements over wat ons te wachten staat en het effect van globalisering. Bevat uitgebreide registers. Een aanrader.

Tekst op website uitgever
In de decennia na de val van de Berlijnse Muur vond de grootste herverdeling plaats van welvaart sinds de Industriële Revolutie. De absolute winnaars in de wereld zijn de superrijken, maar ook de middenklasse van de opkomende economieën in Azië. Allebei profiteerden ze van de groeiende mobiliteit van kapitaal, goederen en kennis – kortom de globalisering. De arbeiders- en middenklasse van de ontwikkelde landen bleven verweesd achter en voelden zich bedreigd door rijk én door arm, een belangrijke drijfveer achter de recente opmars van populistische partijen en politici.

Branko Milanovic is een van de meest besproken economen van dit moment. Hij ziet de verklaring voor de huidige instabiliteit in enerzijds de groei van welvaartsongelijkheid op nationaal niveau en anderzijds de afname van deze ongelijkheid op wereldwijde schaal. Wereldwijde ongelijkheid is de must-read voor iedereen die wil begrijpen hoe we ervoor staan en waar we op afstevenen en welke koersveranderingen nodig zijn om het noodlot af te wenden.

Branko Milanovic (1953) is hoogleraar aan de City University of New York. Hij is onder andere verbonden geweest aan de Wereldbank, John Hopkins University en het Carnegie Endowment for International Peace in Washington. Hij geldt als een van de vooraanstaandste economen en is de grondlegger van de studie naar welvaartsongelijkheid.

Fragment uit de Inleiding
Het is daarom tijd om inkomensongelijkheid niet langer uitsluitend als een nationaal verschijnsel te bekijken, zoals de afgelopen honderd jaar is gebeurd, maar als een mondiaal fenomeen. Eén reden om dat te doen, is simpelweg nieuwsgierigheid (een eigenschap waar Adam Smith prijs op stelde): een niet-aflatende belangstelling voor de manier waarop mensen in andere landen leven. Maar naast deze 'gewone' nieuwsgierigheid kan informatie over het leven en de inkomens van anderen ook praktische doeleinden dienen. Het kan ons helpen te beoordelen wat en waar we iets moeten kopen of verkopen, hoe we dingen beter en efficiënter kunnen doen, of om te bepalen in welk land we zouden willen wonen. We kunnen de kennis over andere landen ook gebruiken om opnieuw met onze baas over ons salaris te onderhandelen, om over sigarettenrook te klagen, of om de ober om een doggy bag te vragen (een gebruik dat in steeds meer landen wortelschiet).
  Er is nog een reden om ons op mondiale ongelijkheid te richten: het is nu mogelijk. In de afgelopen tien jaar zijn namelijk voor het eerst in de wereldgeschiedenis de gegevens beschikbaar gekomen om de inkomensniveaus van alle mensen ter wereld vast te stellen en te vergelijken.
  Maar de belangrijkste reden - en de lezer van dit boek zal dat naar ik aanneem onderschrijven - is dat een bestudering van de mondiale ongelijkheid in de laatste twee eeuwen, en in het bijzonder in de afgelopen vijfentwintig jaar, ons laat zien dat onze wereld, vaak op fundamentele wijze, veranderd is. Wijzigingen in mondiale ongelijkheid weerspiegelen de economische (en vaak politieke) opkomst, stilstand en neergang van landen, de veranderingen in inkomensniveaus binnen landen, en de transities van het ene sociale systeem of politieke regime naar het andere. De opkomst van West-Europa en Noord-Amerika na de Industriële Revolutie heeft zijn sporen nagelaten, door de mondiale ongelijkheid op te voeren. Recenter heeft de snelle groei van verschillende Aziatische landen een soortgelijke invloed gehad door de mondiale ongelijkheid terug te dringen. En ook nationale ongelijkheidsniveaus hebben wereldwijde implicaties gehad, of ze nu omhoog gingen in het Engeland van de pre-industriële periode of in het China en de Verenigde Staten van de afgelopen decennia. Lezen over mondiale ongelijkheid is niets minder dan lezen over economische geschiedenis van de mensheid. (pagina 12-13)

Terug naar Overzicht alle titels

Ton Lemaire 2


Onder dieren : voor een diervriendelijker wereld

Ambo/Anthos 2017, 508 pagina's € 34,99

Wikipedia: Ton Lemaire (1941)

Korte beschrijving
Al ruim 25 jaar woont de cultuurfilosoof Ton Lemaire (1941) op een stille plek in de Dordogne, waar hij in eenvoud leeft en denkt en leest en schrijft. Gevlucht voor het lawaai, het kapitaal, de consumptie en de markt. Terug naar een wereld waar de stem van de natuur nog wordt gehoord. In een lange reeks boeken komt hij op voor de waarde van het landschap, van de natuur. Zo ook in dit fascinerende boek over dieren. Het begint concreet, met hoofdstukken over wolven, olifanten, prieelvogels, bijen, paarden en honden, met een veelheid van materiaal uit biologie en mythologie, uit literatuur en dagelijks leven. Dan wordt het abstracter, met aandacht voor de psychologische, de sociale en de historische dimensie, en voor wijsgerige vragen rond kentheorie en ethiek. Het geheel is een pleidooi voor 'humanimalisme', een manier van denken en doen waarin dieren humaner worden bezien en behandeld. Bevat uitvoerige registers, noten en literatuurverwijzingen.

Tekst op website uitgever
Ton Lemaire, de nestor van de dierenethiek, mengt zich met Onder dieren in de actuele discussies rondom dierenwelzijn. Lemaire is antropoloog en filosoof, en publiceerde eerder onder meer De val van Prometheus, Verre velden en Het lied van Hiawatha. 

Vroeger waren dieren essentieel voor het bestaan van de mens –de kippen liepen op het erf, de paarden waren onmisbaar bij de oogst –, tegenwoordig zijn ze uit het straatbeeld verdwenen. Koeien, varkens en kippen zijn gereduceerd tot een soort vlees-, melk- en legmachines. Ondertussen worden gezelschapsdieren zoals honden en katten door ons vertroeteld en verwend.
Aan de hand van zes dieren – wolf, olifant, paard, hond, prieelvogel en bij – beschrijft Ton Lemaire in Onder dieren de praktische en symbolische betekenis die deze dieren in de loop der tijd voor ons hebben gehad. Daarbij raakt hij aan thema’s als het vegetarisme en de antropomorfisering, empathie en mededogen, instinct en intelligentie, egoïsme en altruïsme.
Lemaire neemt stelling in actuele discussies over de bio-industrie. Ook schetst hij een ethiek voor het antropoceen, het tijdperk waarin de mens verantwoordelijk is voor het in stand houden van een optimale biodiversiteit op een ecologisch gezonde planeet.

Fragment uit XII Evolutie en ethiek
11. Het humanimalisme: een ethiek voor het ntropoceen
Ongeveer vijftien jaar geleden is een neologisme gevormd - Antropoceen - dat zich verrassend snel heeft verbreid en is ingeburgerd. Het werd geïntroduceerd door de chemicus Crutzen, en wilde aanduiden dat in geologisch perspectief gezien de aarde een nieuw tijdperk is ingegaan waarin de mens in de hoogste mate zijn stempel op de planeet is gaan drukken. Men is het er niet over eens wanneer dat begin zou hebben plaatsgevonden: bij het lanceren van de atoombom, bij de industriële revolutie of al bij de uitvinding van de landbouw. De menselijke aanwezigheid op aarde is in ieder geval vanaf dat moment dusdanig dat over miljoenen jaren in de stratiegrafie van de aardkorst de factor 'mens' bepalend zal blijken te zijn. Een feit is dat de mensheid door het massaal gebruik van fossiele delfstoffen, de mijnbouw, de productie en verbreiding van chemische stoffen, van plastics, de bouw van enorme stuwdammen, het produceren van ontzaglijke afvalbergen enzovoorts de aarde sterk heeft beïnvloed, waardoor het klimaat verandert, de oceanen verzuren, immense oppervlakten bos zijn verdwenen en veel plant- en diersoorten zijn uitgestorven of worden bedreigd met uitsterven. De biodiversiteit is sterk afgenomen en onze 'ecologische voetafdruk' overschrijdt de draagkracht van onze planeet. Dit alles wettigt het gebruik van de term Antropoceen om aan te geven dat het Holoceen voorbij is en het Tijdperk van de Mens is aangebroken.
  Omdat de menselijke invloed op de aarde zo drastisch voelbaar is geworden, heeft de mensheid er alle belang bij om verenigd te gaan optreden teneinde de leefbaarheid van de planeet voor onszelf en andere soorten veilig te stellen. Sinds we meer macht hebben verworven en invloed uitoefenen is ook onze collectieve verantwoordelijkheid in gelijke mate toegenomen. Van ons hangt voortaan af of en in welk tempo klimaten zullen veranderen en of dier- en plantensoorten zullen blijven uitsterven. Wij zijn verantwoordelijk voor het handhaven van de biodiversiteit, voor het voortbestaan van olifanten, neushoorns, walvissen, sneeuwluipaarden, panda's, kraanvogels, paradijsvogels en vlinders, maar ook van minder spectaculaire of zichtbare soorten als zweefvliegen, loopkevers, vissen, mosselen, algen, koralen enzovoort. Biologisch en ecologisch gezien kunnen minuscule en onooglijke wezentjes even interessant en even belangrijk zijn in de huishouding van de natuur als olifanten en walvissen. Daarvoor is op de eerste plaats natuurlijk nodig een bewustwording van de ernst van de situatie en vervolgens een gezamenlijk optreden van alle volken en landen om hun leefwijzen te beheersen en de schadelijke effecten ervan tegen te gaan. Beide zijn weliswaar op gang gekomen, maar schieten nog steeds in grote mate tekort. We hinken achter de gevolgen en de implicaties van ons eigen handelen aan. (pagina 458-459)

Lees ook van Ton Lemaire: De val van Prometheus : over de keerzijden van de vooruitgang (2010)

Boeken over onze nieuwe omgang met niet-dieren en dingen

Terug naar Overzicht alle titels

Coen Simon 4


Oordeel zelf : waarom niemand hetzelfde wil en iedereen hetzelfde doet

Ambo/Anthos 2017, 156 pagina's - € 18,99 

Lenen als E-book via bibliotheek.nl

Wikipedia: Coen Simon (1972) en zijn Twitteraccount.

Korte beschrijving
Coen Simon is een van de toonaangevende publieksfilosofen van ons land. In deze bundel heeft hij verschillende essays en bijdragen die hij schreef voor diverse kranten bewerkt en samengevat. Het overkoepelende thema is dat door de moderne media iedereen wel een mening kan spuien, maar dat diezelfde moderne media (door hun vluchtigheid) verhinderen dat mensen zich een mening vormen. Op deze manier denkt iedereen – door zijn mening te kunnen en mogen uiten – bij te dragen aan het publieke debat, maar Simon betoogt dat dat debat juist gebaat is bij de typisch menselijke vaardigheid je in een ander in te kunnen leven. Omdat dat niet meer gebeurt, blijft een gepolariseerde publieke ruimte over. Deze trefzekere analyse uit de inleiding wordt in verschillende zeer leesbare essays uitgewerkt. Typisch voor het genre is dat de auteur daarbij meandert van opgedane indrukken naar voorbeelden uit zijn persoonlijke leven en weer terug naar hoge filosofische inzichten. De aanbeveling meer te investeren in goede media is idealistisch, maar dat mag voor een boek dat de lezer zoveel inzicht geeft.

Tekst op website uitgever
Hoe kom je tot een eigen oordeel in een overvloed van meningen, feiten en alternatieve feiten?

Tweehonderd jaar geleden riep de Duitse filosoof Immanuel Kant de mens op om zich te bevrijden uit de ‘onmondigheid die hij aan zichzelf heeft te wijten’. ‘Heb de moed je van je éígen verstand te bedienen!’ schreef hij. En hup, de mening was geboren.

Het is fijn dat die mening sindsdien alleen maar vrijer en individueler is geworden. Maar voordat het mondig geachte individu zelf grondig heeft kunnen nadenken, zijn er al vele wetenschappelijk onderbouwde meningen geproduceerd, gedeeld en geliket. En zelfs voordat hij zijn onderbuik kan laten spreken hebben tientallen satirische media zijn ‘echte’ gevoelens al voor hem geïroniseerd.

In Oordeel zelf toont Coen Simon op even geestige als scherpe wijze hoe we onze oordeelskracht kunnen behouden in een tijd waarin we liever een voetbalanalist napraten dan ons neerleggen bij het besluit van een scheidsrechter, een tijd waarin we ons kapot ergeren aan mensen die niet positief in het leven staan, en waarin we de origineelste mening willen hebben over trending topics. Kortom een tijd waarin niemand hetzelfde wil zijn en iedereen hetzelfde doet.

Fragment uit 7. Dat heb ik ergens gelezen
  De techniek die hier telkens als bemiddelaar optreedt tussen idee en werkelijkheid is natuurlijk niet alleen de leestechniek, maar ook die van de verteltechniek. En die zien we terug in alle verhalende vormen. Ook het vertellen van verhalen aan tafel of voor het slapengaan, ook poppenkast, theater, ook games, televisie en ook de verfilmingen van Nijntje, Kikker, Abeltje en Mees Kees dragen bij aan een nieuw perspectief op het leven als geheel en daarmee op de toekomstige gebeurtenissen.
  En met de komst van het e-book, de Nintendo DS, Facebook en alle andere nieuwe media die de afgelopen jaren de wereld drastisch hebben veranderd wordt er veel gespeculeerd over de toekomst van het ouderwetse boek.
  En waar de toekomst van iets op het spel staat maken optimisten en pessimisten meestal de dienst uit, niet de geduldigste en zeker niet de meest realistische personen. De pessimist ziet meestal het eind van een tijdperk aan voor het einde der tijden, de optimist ziet altijd alleen maar dezelfde wereld in een nieuw jasje.
  Van de optimist moeten we het meeste gevaar vrezen waar het gaat om het behoud van het boek. Het is de optimist die met de term 'informatiedrager' de discussie over de toekomst van het lezen probeert te beslechten. Juist door deze positief bedoelde term verdwijnt het kenmerkende van het boek naar de achtergrond. 'Het gaat uiteindelijk om de informatie', stelt de optimist retorisch. 'Het gaat toch om de boodschap die je over wilt brengen en niet hoe je dat doet? Of je nu het sprookje via YouTube, de bioscoop, een e-book, een game of een papieren boek overbrengt aan het publiek, het gaat om de inhoud en niet om de toevallige drager van de inhoud.'
  Journalist en historicus Chris van der Heijden lijkt zich er in De Groene Amsterdammer (18 maart 2015) ook bij neer te leggen. 'Ik geloof dat ik best aardig kon voorlezen,' schrijft hij. 'Pauzes, stemverheffing, fluisteren, gebaren. Ik geloof dat mijn kinderen op die wijze heel wat avonturen beleefden. Maar bij mijn kleinkinderen lukt me dat niet meer. Tegen Frozen of Lego Chima kan ik net zo min op als mikado op kan tegen Super Monkey Ball.'
  Maar als we willen weten of het boek nog toekomst heeft in het digitale tijdperk, moeten we toch echt wat nauwkeuriger naar de begrippen informatiedrager en medium kijken dan we tot nu toe hebben gedaan.
  Laat ik het illustreren aan de hand van een ander medium. Mijn ouders hebben me de liefde voor toneel bijgebracht, gewoon door vaak met ons naar de schouwburg te gaan. Een mens hecht zich aan wat gewoon is. En als je veel naar het theater gaat krijg je een voorliefde voor alles wat bij theater hoort, dat wil zeggen: wat hoort bij het medium theater.
  Want media ervaren we nooit alleen als neutrale informatiedragers. De mens heeft bij iedere boodschap vooral oog voor de boodschapper. En de bioscoopfilm, hoezeer ik daar ook aan verslingerd ben, heeft mijn liefde voor toneel nooit in de weg gezeten. Zijn technologische mogelijkheden zetten het toneelstuk strikt genomen op een primitieve achterstand, maar juist de beperkingen van échte mensen in een kunstmatig decor doen bij toneel de verbeelding opleven. (pagina 75-77)


Lees ook van Coen SimonEn toen wisten we alles : een pleidooi voor oppervlakkigheid (2011), Een stok om mee te denken : de techniek van filosofen (2014) en Filosoferen is makkelijker dan je denkt : leren denken zonder dogma's (2015)

Terug naar Overzicht alle titels

donderdag 6 april 2017

Richard J. Evans


De eeuw van de macht : Europa 1815-1914

Hollands diep 2016, 1102 pagina's - € 49,99

Lenen als E-book via bibliotheek.nl

Oorspronkelijke titel: The pursuit of power : Europe 1815-194 (2016)

Wikipedia: Richard J. Evans (1947-)

Korte beschrijving
Deel VII van het zeer grote project 'The Penguin History of Europe' en in dit kader weer een magnum opus van de periode tussen de Slag bij Waterloo (1815) en het begin van de Eerste Wereldoorlog (1914). In alle opzichten een enorm werk met een duizelingwekkend aantal gebeurtenissen, feiten, personen en cijfers. De negentiende eeuw ligt in tussen de eeuw van het 'ancien régime' (simpel gezegd: de 'pruikentijd') en de 'moderne' twintigste eeuw en was daarmee honderd jaar van grote veranderingen. Technologie, nationalisme, kolonialisme, revoluties, marxisme, (de eerste) vrouwenemancipatie, (her en der) afschaffing van de slavernij en (her en der) groeiende zelfbeschikking van volken. Het was ook de eeuw waarin de macht van Europa over de wereld almaar toenam en 'macht' is volgens Evans dan ook een centraal thema. Meer macht voor arbeiders en burgers maar ook meer macht over de koloniën. In alle opzichten een magistraal verhaal dat je nooit in één keer uitleest. Met twee katernen kleurenillustraties, kaartjes, een literatuurlijst en register.

Fragment uit 2. De paradoxen van vrijheid
Voor de meeste lijfeigenen betekende het werk op het landgoed van de landheer meestal de levering van trekdieren om de ploegen te trekken, maar het kon ook arbeid als dorsen en wannen betreffen, evenals het binnenhalen van de oogst. De hoeveelheid werk was meestal afhankelijk van de hoeveelheid land die een boer bezat. Daarom was bijvoorbeeld in Litouwen waar het land van boeren decennialang was verkaveld, een boer met een pachtgoed van 0,55 hectare gewoonlijk verplicht zijn landheer twee werkers te leveren, één man en één vrouw, elk voor drie dagen per week, waarbij een dag liep van zonsopgang tot zonsondergang. Ook in Rusland gold er een algemene norm van drie dagen, dankzij een uitspraak van tsaar Pavel in 1797. De lijfeigenen moesten regelmatig producten leveren aan de landheer, zoals eieren of melk, noten of groenten. In West-Europa, waar pachtgoederen van boeren meestal erfelijk waren en arbeidsdiensten vaak waren omgezet in geldbetalingen, moest de lijfeigene regelmatig aan de landheer een vergoeding in contanten of nature betalen als hij zijn bedrijf van de hand deed door het te verkopen of het n ate laten aan zijn erfgenamen. Bovendien moest de boer een tiende betalen, meestal in de vorm van een heffing op de productie, aan de landheer en de lokale priester of pastoor. In het grootste deel van Oost-Europa had een boer toestemming nodig van zijn landheer om zijn dorp te verlaten en moest hij een vergoeding betalen als hij verhuisde (vandaar het gevaar om net als Poerlevskij een 'ontsnapte lijfeigene' te worden als hij dit niet deed). (pagina 153-154)

Youtube - Sir Richard J. Evans - Writing the History of 19th-century Europe: the Global Context 



Terug naar Overzicht alle titels

maandag 3 april 2017

René ten Bos 2

Dwalen in het Antropoceen
Boom 2017, 191 pagina's € 20,--

Wikipedia: René ten Bos (1959)

Korte beschrijving
Onder 'Antropoceen' verstaan wij het huidige tijdperk, waarin de mens als nooit tevoren ingrijpt in de natuur. Met catastrofale gevolgen voor het klimaat en voor de leefbaarheid. René ten Bos, hoogleraar filosofie in Nijmegen, verkent het terrein. Daarvoor gaat hij te rade bij vier wetenschapsgebieden: klimaatwetenschap, biologie/ecologie, menswetenschap en geschiedwetenschap. Maar de materie blijkt weerbarstig – alsof je een wolk wilt vastpakken. Om zo'n wolk te leren begrijpen, roept de schrijver de hulp in van vier filosofen: Blanchot, Serres, Dufour en Morton, denkers die zich diepgaand hebben beziggehouden met het verschijnsel desoriëntatie. De lezer raakt daarbij gaandeweg steeds sterker de draad kwijt. Maar dat is ook expliciet de bedoeling van de schrijver. Want dwalen is tekenend voor het Antropoceen. Bevat index en literatuurlijst.

Blurbtekst op website uitgever
Het Antropoceen is de in de wetenschap steeds courantere naam van het tijdperk waarin de mens als eerste soort invloed uitoefent op het klimaat, op de oceanen en op de aarde zelf. 'Antropoceen' is over het algemeen een alarmerend of apocalyptisch concept. De invloed van de mens op de aarde lijkt immers verre van positief. René ten Bos constateert in Dwalen in het Antropoceen een grootschalige verdwazing in onze samenleving ten aanzien van een belangrijke kwestie als klimaatverandering. Een term als 'Antropoceen' lijkt ons meer grip te geven op de problematiek, maar dat is volgens Ten Bos slechts schijn. Het alarmisme en het apocalyptische denken die tot uitdrukking komen in dit begrip helpen niet om meer richting te vinden. Ten Bos meent dat wij moeten leren ons open te stellen voor andere navigeertechnieken. Zijn nieuwe boek leert ons te dwalen in de vreemde zone tussen mens en natuur.

Fragment uit hoofdstuk 4. Pliocene wanhoop, paragraaf 39
In dit hoofdstuk heb ik het antropoceen besproken vanuit klimatologisch, biologisch, menswetenschappelijk en historisch perspectief. En al deze perspectieven ontstaan tegen ene achtergrond van een cascade van catastrofes. Om de ernst van de situatie duidelijk te maken vindt men het altijd fijn de rampspoed te visualiseren. Dat kan natuurlijk op allerlei manieren, maar niets visualiseert zo goed als deze grafiek.

Het recept is als volgt. De horizontale as geeft de tijd weer. Veelal begint men zo rond tienduizend jaar geleden en eindigt dan ergens in 2100. Wat de verticale as representeert, maakt niet zoveel uit: het zou de wereldwijde bevolkingsgroei kunnen zijn, het aantal soorten dat uitsterft, de economische groei, de uitstoot van CO2 of CH4, de leeftijd die mensen bereiken, de mobiliteit van mensen, de wereldwijde vleesconsumptie, het wereldwijde watergebruik, de temperatuurstijging, de verzuring van de wereldzeeën, de algenexplosie, enzovoorts. Het maakt echter niet uit om welk probleem het gaat, maar steevast zien we eerst een niet of nauwelijks opklimmende lijn, die dan ergens rechtsonder in de grafiek, als meestal het punt 1950 of 2000 gepasseerd is, plotsklaps scherp naar boven afbuigt. Men spreekt in dit verband van de grote Acceleratie, alweer een naam die gegeven moet worden.
  Hoe scherper de bocht en hoe steiler de lijn, hoe dramatischer de ontwikkelingen. Een blik op de grafiek volstaat: de modus van de catastrofencascade is exponentieel. De tijd van het geleidelijke is voorbij. We hopen nog dat de opklimmende lijn het begin is van een bergparabool, want je vertrouwt erop dat de lijn ergens in de toekomst zal afbuigen en dat we met zijn allen opgelucht kunnen ademhalen en zeggen: het ergste hebben we gehad. Maar het antropoceen is van dien aard dat we meestal het ergste nog niet hebben gehad: het ergste moet nog komen. (pagina 82-83)

Terug naar Overzicht alle titels

Joke Hermsen 3


Melancholie van de onrust
  
Maand van de Filosofie 2017, 155 pagina's € 4,95

Lenen als E-book via bibliotheek.nl

Wikipedia: Joke Hermsen (1961)

Korte beschrijving
De Maand van de Filosofie heeft dit jaar (april 2017) het thema 'rust'. Een goed dat zeldzaam is door het kabaal van de media, het internet, ieders alomtegenwoordige, digitale bereikbaarheid en overvolle agenda's. Schrijfster en filosofe Joke J. Hermsen (1961) schrijft voor deze gelegenheid het gebruikelijke essay: 'Melancholie in tijden van onrust'. Melancholie is volgens haar het besef van verlies, vergankelijkheid en verlatenheid. Zaak is om niet bij de pakken te blijven neerzitten, maar deze weemoed om te buigen tot hoop, reflectie of kennis, creativiteit, macht of verstrooiing. Maar door gebrek aan rust voor bezinning lijkt de duistere kant van melancholie te gaan overheersen en lijken we te verzanden in een alles overheersend gevoel van bedreiging. Veerkracht is nodig, maar hoe komen we tot de rust om die te bereiken? Deze prangende vraag tracht zij in haar essay te beantwoorden. Voor een breed publiek dat zich interesseert voor een filosofische benadering van levensvragen.

Tekst op website Maand van de Filosofie
In april 2017 denken we na over rust. Joke Hermsen neemt hierin, als verkozen essayist, het voortouw. Hoe rust te vinden in tijden van onrust?

De mens is volgens Nietzsche een weemoedig wezen, een homo melancholicus, die weet heeft van verlies, vergankelijkheid en verlatenheid. We proberen deze weemoed om te buigen tot hoop, tot reflectie of kennis, creativiteit of dagdromen, macht of verstrooiing. Maar wat gebeurt er als het tij flink tegenzit en onze melancholie door onrust, angst en teloorgang van idealen slechts naar de duistere kant van het verlies getrokken wordt? Kan zij dan nog vruchtbaar, in de zin van creatief of hoopvol, gemaakt worden? Of reageren wij dan als de zwaan van Jan Asselijn en blazen we woedend en bang naar eenieder die in onze buurt komt en ons nest bedreigt? Wanneer slaat de melancholie om in angst en xenofobie?

In dit essay onderzoekt Joke Hermsen het kantelpunt waarop de mens nog net over voldoende moed, daadkracht en hoop beschikt om het tij te doen keren, over het verlies heen te stappen en een nieuwe verhouding tot de wereld en zichzelf te zoeken. Wat is er nodig voor deze veerkracht van het denken, die ons dezer dagen steeds vaker lijkt te ontbreken?

Fragment uit 7. Melancholie en angst
Tegenwoordig worden depressies en angststoornissen vooral vanuit een neurobiologisch perspectief onderzocht en is de invloed van bijvoorbeeld de psychoanalyse, de filosofie en de sociale wetenschappen op het psychiatrisch onderzoek sterk verminderd. Dat vertaalt zich in behandelingsmethodes waarbij steeds minder tijd besteed wordt aan gesprekken, reflectie en bewustwording, en steeds vaker pillen worden voorgeschreven of naar digitale helpdesks wordt verwezen. In Het nieuwe zwart (2008) schrijft de Britse psychoanalyticus Darian Leader daarover: 'In een tijd waarin steeds minder waarde wordt gehecht aan praten en steeds meer aan visie die de mens reduceert tot de parameters van de biologie, is het juist van belang gesprekken te blijven voeren, die, anders dan het innemen van een pil, om toehoorders vragen.'
  Hoe meer de samenleving het menselijke leven in louter neurobiologische of mechanische termen beziet, des te groter de kans dat de depressie steeds meer om zich heen zal grijpen, meent Leader. Pillen kunnen 'oppervlakkige pijn verlichten, maar hebben geen invloed op de persoonlijke, onbewuste waarheid die alleen via gesprekken aan het licht kan komen.' Hij meent dat te weinig medici inzien dat rouw, melancholie en angst de grondslag van depressiviteit vormen en dat juist deze gevoelens van grote invloed zijn op ons mentale welzijn. Het gaat er volgens Leader om deze gevoelens bespreekbaar te maken en er een nieuwe omgang mee te vinden.
  Indien we de angst als belangrijk symptoom van de melancholie beschouwen, moeten we deze ook in meer algemeen menselijke zin proberen te begrijpen. Juist de sterke toename van depressiviteit vraagt om een breder cultuur filosofisch perspectief dan alleen het strikt medische. De Wereld Gezondheid Organisatie voorspelde dat depressie over tien jaar een van de meest voorkomende ziektes zal zijn, en dus is het de hoogste tijd voor een brede bezinning. Uiteraard blijft zelfmedicatie bij veel gevallen van klinische depressie of ernstige angststoornissen onontbeerlijk. Het gaat mij hier om het verrijken en verdiepen van de medische aanpak vanuit een filosofische bezinning op melancholie en depressiviteit, en vanzelfsprekend niet om het vervangen ervan. (pagina 75-76)

Citaat uit een interview in Trouw (Rust is nodig om creatief te zijn, 8 april 2017)
Vraag: U verwijst graag naar de Duitse filosofe Hannah Arendt en haar 'amor mundi', waarmee ze oproept tot liefde voor de wereld. Waaruit bestaat het engagement in 'Melancholie van de onrust'?
JH: "In ál mijn werk laat ik zien dat rust een noodzakelijke fase is die voorafgaat aan bezinning, aan creativiteit, aan solidariteit. In dit nieuwe boek maak ik mét Plato en Aristoteles verschil tussen wat ik noem gezonde melancholie en melancholie die ontspoort naar depressie. Melancholie is een wezenskenmerk van de menselijke conditie. Het besef van verlies en vergankelijkheid, dat ook zo centraal staat in de kunst, kan leiden tot creativiteit en empathie. Maar als ze louter wordt weggezet als ziekte, als ze er niet mag zijn, leidt dat tot depressiviteit. De angst en nostalgie die sommige politici prediken, voeden die gevoelens van neerslachtigheid en moedeloosheid."

Vraag: Worden mensen juist niet melancholisch als ze te veel tijd overhouden om te mijmeren? Geen betere remedie voor het humeur dan aan het werk te moeten.
JH: "Er zijn natuurlijk ook sociale omstandigheden die mensen depressief maken. Dat zie je bijvoorbeeld bij allochtone vrouwen, van wie een derde volgens onderzoek van Witte Hoogendijk antidepressiva gebruikt. Rust is niet genoeg, je moet ook de kans krijgen te worden wie je bent. Tegelijk valt moeilijk te ontkennen dat mensen in deze tijd voortdurend lijden aan tijdgebrek. Als je bijvoorbeeld kijkt naar de zorg, waar steeds minder mensen hetzelfde werk moeten doen. Zovele mensen krijgen burn-outs, dat heeft echt te maken met toegenomen werkdruk."


Lees ook van Joke HermsenStil de tijd : pleidooi voor een langzame toekomst (2009) en Kairos : een nieuwe bevlogenheid (2014)

Terug naar Overzicht alle titels