maandag 7 september 2020

Barbara Baarsma

Uitgeverij Pluim 2020, 80 pagina's  € 8,99

Vitale ideeën voor de wereld van morgen

Wikipedia: Barbara Baarsma (1969)

Korte beschrijving
De auteur, econome, directrice van Rabo-Amsterdam en activiste voor kringlooplandbouw, bepleit in dit pamflet het benutten van zoveel mogelijk korte ketens in de voedselproductie, van boer naar consument. Zij erkent de grote betekenis van modernisering en internationalisering voor de Nederlandse landbouw, maar bepleit vooral de voordelen van de korte ketens als het beste alternatief. Over de mogelijke nadelen ervan – hogere  consumentenprijzen en banenverlies in de schakels van de lange keten – wordt gemakkelijk heengestapt. Zij roept producent en consument op om in korte ketens te produceren, te kopen en te consumeren. Het betoog is meer een pleidooi dan een afgewogen, grondig wetenschappelijk onderzoek. Met enkele illustraties in zwart-wit en een literatuurlijst; daarnaast nog wat informatie over de auteur. Goed leesbaar voor een breed publiek.

Tekst op website uitgever
Onder het motto "nooit meer honger' transformeerde de Nederlandse landbouwsector na de Tweede Wereldoorlog in slechts enkele decennia tot een innovatieve en productieve koploper. Maar met de oplossing van gisteren zaaiden we ook het probleem van morgen. Want dat efficiënte en productieve voedselsysteem dat we nodig hadden, draagt bij aan de opwarming van de aarde, tast de bodemkwaliteit aan en gaat ten koste van biodiversiteit.
Er is wederom een transitie nodig, naar kringlooplandbouw. Nederland en de agrarische sector hebben eerder laten zien dat ze een grote transitie aankunnen en ook nu is dat mogelijk. Korte ketens zijn een katalysator voor kringlooplandbouw. In Nederland voedselparadijs roept Barbara Baarsma op om meer in de korte ketens te produceren en te eten. En het goede nieuws is dat we veel vers voedsel binnen handbereik hebben. Nederlanders wonen in een voedselparadijs.
Barbara Baarsma is econoom. De afgelopen jaren deed ze onderzoek naar de voor- en nadelen van korte voedselketens. Samen met collega's bouwde ze mee aan een korte voedselketen in en rond Amsterdam. Als lid van de Raad van Advies van de Taskforce Korte Ketens spant zij zich in voor kennisdeling over en versterking van de korte voedselketen. Zij is directievoorzitter van Rabobank Amsterdam, is hoogleraar toegepaste economie aan de Universiteit van Amsterdam en was lid van de Taskforce Verdienvermogen Kringlooplandbouw. 

Fragment uit 6. Korte voedselketens ondersteunen het verdienvermogen van boeren
In hoofdstuk 4 schreef ik al dat de positie van de boer in de lange, op de export gerichte ketens zwak is. De prijzen voor hun bulkproducten worden dikwijls op een internationale markt bepaald waarop zij slechts prijsnemer zijn. Het vierde voordeel van korte ketens is dat die het verdienvermogen ondersteunen van boeren die investeren in verduurzaming. Dat werkt op drie manieren: productdifferentiatie, minder schakels en prijstransparantie.

Ten eerste kunnen boeren hun kwaliteitsproducten in een korte keten beter voor het voetlicht brengen bij afnemers. De melk komt niet in een anonieme plas terecht. Nee, de zuivel wordt in onderscheidende verpakkingen gedaan die duidelijk maken dat de melkveehouder investeert in zaken als bijvoorbeeld biodiversiteit en bodemkwaliteit. In plaats van landbouwproducten als bulk te beschouwen, zoals in de lange keten, is er in de korte keten ruimte voor productdifferentiatie en dus hogere marges voor boeren.

Ten tweede blijft er doordat er in korte voedselketens schakels worden overgeslagen meer marge over voor boeren om te investeren in kringlooplandbouw. Figuur 5 geeft het aantal partijen per schakel in de binnenlandse waardeketen, waaruit blijkt dat er tussen de boer en ons bord een aantal sterk geconcentreerde schakels staat die economische macht in de keten hebben en daardoor een relatief groot deel van de marges naar zich toe kunnen trekken. In het advies van de Taskforce Verdienvermogen Kringlooplandbouw wordt beschreven dat het merendeel van het Europese voedsel door 110 inkooporganisaties wordt gekocht, terwijl ongeveer 3 miljoen boeren en tuinders driekwart van ons voedsel produceren. Door deze onevenwichtigheid is de onderhandelingspositie van de individuele boer en tuinder zwak. (pagina 44-45)

Terug naar Overzicht alle titels


Geen opmerkingen:

Een reactie posten

De redactie behoudt zich het recht voor reacties te verwijderen