zondag 9 juni 2013

John Lanchester

Kapitaal

Prometheus 2013, 511 pagina's - € 12,50

Oorspronkelijke titel: Capital (2012)

Wikipedia: John Lanchester (1962)

Korte beschrijving
In het Londense Pepys Road zijn de huizenprijzen tot grote hoogten gestegen. Was het aanvankelijk een straat voor de lagere middenklasse, langzamerhand zijn er steeds meer yuppen komen wonen. De bewoners worden opgeschrikt door een serie kaarten met de mededeling ‘wat van jou is wordt van ons.’ De roman volgt diverse bewoners en bezoekers van de straat: onder meer de Poolse bouwvakker Zbigniew, de Pakistaanse broers die de buurtwinkel beheren, het Afrikaanse voetbaltalent Freddy en het Hongaarse kindermeisje Matya. Lanchester schetst via de bewoners van deze plek een breed beeld van Londen rond de bankencrisis. Sommige verhaallijnen zijn prachtig opgebouwd, zoals de voortschrijdende ziekte van Petunia, een tachtigplusser die haar hele leven in Pepys Road heeft gewoond. Andere blijven karikaturaal, zoals de lotgevallen van bankier Roger en zijn koopverslaafde vrouw Arabella. De moraal van alle verhalen: er zijn belangrijkere zaken op de wereld dan geld. De Britse schrijver (1962) is naast auteur ook journalist. Hij schreef eerder 'Whoops! Why Everyone Owes Everyone and No One Can Pay'.

Fragment uit hoofdstuk 40Patrick Kamo droeg een geheim met zich mee. Hij hield het voor iedereen verborgen, maar in het bijzonder voor zijn zoon, en dit was zijn geheim: Patrick haatte Londen. Hij haatte Engeland, hij haatte het leven dat hij leidde terwijl hij Freddy gezelschap hield. Hij haatte het weer, hij haatte de Engelse taal, die kou en regen die het godganse jaar door aanhielden waardoor hij zich oud voelde, de extra lagen kleding die hij moest dragen om de kou buiten te sluiten en de manier waarop de centrale verwarming het effect had dat hij ging zweten; koud en uitgedroogd tegelijk. Hij had zich verheugd op de lente, op de tijd dat alles wat zou opwarmen, zo was hem beloofd, maar het Engelse voorjaar was belachelijk: grijs en niet alleen koud, maar waterkoud. Hij haatte de onvriendelijkheid van de mensen, en de manier waarop hij gedegradeerd was van een gerespecteerd en belangrijk man tot een accessoire in het leven van zijn zoon, zijn onzichtbaarheid als hij op straat liep; het feit dat niemand wist wie hij was. Hij was nooit iemand geweest met veel goede vrienden, daarvoor was hij teveel op zijn hoede, maar hij had veel kennissen, mensen die hem met respect bejegenden. In Londen had hij niemand, behalve de mensen die werden betaald om Freddy's vader met beleefdheid te behandelen. (pagina 201)

Interview in NRC (augustus 2012): "We rijden keihard op een muur af

John Lanchester schreef ook: De kapitale crisis : de ondergang van de wereldeconomie (2008)

Terug naar Overzicht alle titels

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

De redactie behoudt zich het recht voor reacties te verwijderen