woensdag 20 augustus 2025

Liza Herzog

De democratische markt : hoe meer economische gelijkheid onze politiek kan redden
Ten Have 2025, 270 pagina's -  € 24,99
Oorspronkelijke titel: The democratic marketplace (2025)

Wikipedia: Liza Herzog (1983)

Korte beschrijving
Een diepgaande filosofische verkenning van een economie waarin niet de markt maar de democratie centraal staat. Lisa Herzog onderzoekt in haar boek de impact van economische ongelijkheid op de democratie. Ze stelt dat de huidige economie mensen reduceert tot passieve consumenten, wat een bedreiging vormt voor de democratische samenleving. Herzog pleit voor een economisch systeem dat niet alleen efficiëntie nastreeft, maar ook de waardigheid en betrokkenheid van alle burgers bevordert. Ze roept op tot een morele revolutie die de verhalen over de werking en het doel van de economie transformeert, met als doel meer economische gelijkheid en het redden van de politiek. Informatief en met diepgang geschreven. Uitsluitend geschikt voor een geoefende lezersgroep. 

Lisa Herzog (Neurenberg, 1983) is econoom, filosoof, politicoloog en historicus. Ze doceert aan de Rijksuniversiteit Groningen. Ze schreef een klein aantal boeken, o.a. ‘De toekomst van werk, van hiërarchie naar democratie’. Haar werk wordt in meerdere landen uitgegeven.

Tekst op website uitgever
Haarscherpe en hoopvolle analyse van samensmelting kapitalisme en democratie.

Een geweldig boek en een must-read! – Thomas Piketty, auteur Kapitaal in de 21ste eeuw

Lisa Herzog toont dat onze ongelijke economie een groot gevaar vormt voor de democratie – we zijn gedegradeerd tot passieve consumenten in plaats van mensen die de samenleving zelf vormgeven. Herzog nodigt ons uit om een economisch systeem te verbeelden dat niet alleen streeft naar efficiëntie, maar ook naar waardigheid en betrokkenheid van al haar burgers.

Haar boek is een overtuigend pleidooi voor een noodzakelijke verandering die tot stand zal komen door een soort morele revolutie – een transformatie in de verhalen over hoe de economie werkt en voor wie.

Fragment uit 1. Markten, grote bedrijven en hun alliantie tegen de democratie
Er schuilt in dit alles een trieste ironie: een belangrijke reden voor het bestaan van ondernemingen is immers dat ze in staat zijn om risico's te dragen, aangezien aandeelhouders alleen hun beleggingen in aandelen dreigen te verliezen, en niet het vermogen dat ze in andere vormen bezitten. De rechtvaardiging van bedrijfswinsten is dat aandeelhouders beloond moeten worden voor het nemen van risico's - anders zouden ze net zo goed kunnen investeren in obligatie smet een gegarandeerd rendement. Maar als grote ondernemingen steeds meer risico's afschuiven op andere partijen, wat rechtvaardigt dan de winsten van hun aandeelhouders?
  Meer bewijzen over hoe het gesteld is met onze marktmaatschappijen wat betreft marktregulering en de macht van grote ondernemingen is te vinden in en indrukwekkend boek van de econoom Thomas Philippon. Hij betoogt dat de economie van de Verenigde Staten, in wat hij 'de grote omkering' noemt, de afgelopen decennia minder concurrerend is geworden als gevolg van de hoge mate van industriële concentratie, waardoor in veel sectoren oligopolies zijn ontstaan. In deze markten, die worden gedomineerd door een paar grote ondernemingen, zijn de winsten hoger en de voordelen voor klanten lager - dat geldt bijvoorbeeld voor telecommunicatie en luchtvaartdiensten. De onderliggende reden? Philippon onderzoekt een aantal mogelijke verklaringen - bijvoorbeeld veranderingen in de wereldwijde marktomstandigheden - maar meent dat de meest waarschijnlijke boosdoener de wisselwerking is van regulering en hevige lobbydruk. Dit brengt hoge kosten met zich mee voor Amerikaanse burgers: en ruwe schatting is dat ze in de afgelopen twintig jaar 1,5 biljoen dollar aan waarde zijn misgelopen die zou zijn gecreëerd als de industrie in de Verenigde Staten even competitief was gebleven als voorheen het geval was.
  Philippon is waarschijnlijk meer dan vele anderen gecharmeerd van marktconcurrentie. Hij stelt concurrentie gelijk aan economische vrijheid op een manier die voorbijgaat aan de druk die een dergelijke competitie teweegbrengt. Maar zijn analyse van het verband tussen lobbyisme en de gebrekkige handhaving van antitrustwetgeving is uiterst plausibel. Even afgezien van de vraag hoe concurrerend men markten in een ideale samenleving zou willen hebben, tonen de gegevens duidelijk aan dat in het huidige economische systeem van de Verenigde Staten bedrijven steeds minder concurrentie ondervinden met als gevolg slechtere aanbiedingen voor klanten, vanwege een onheilige alliantie met politieke autoriteiten. Dit is efficiënt noch democratisch, en het vertroebelt de discussie: het geeft markten een slechte naam, maar dan vanwege mechanismen die niet zijn gebaseerd op markten die werken zoals ze zouden moeten werken, maar op gevestigde belangen die het functioneren ervan ondermijnen.
  Verstoorde marktregulering is - hoewel niet vaak publiekelijk onder de aandacht gebracht - dan ook aantoonbaar een van de terreinen waarop de uitholling van de democratie het meest ingrijpend is geweest. De negatieve effecten op burgers zijn vaak indirect, maar ze dragen bij aan het verlies van vertrouwen in het politiek-economische systeem als geheel en maken burgers vatbaar voor de sirenenzang van populisten. (pagina 58-60)

Terug naar Overzicht alle titels

Dick Timmer

Sommige mensen zijn te rijk : over wat gelijkheid écht betekent en hoe we dat bereiken
De Geus 2025, 144 pagina's -  € 17,50

Website van Dick Timmer (1993)

Korte beschrijving
Een actueel essay over rechtvaardigheid en vermogensongelijkheid. Dick Timmer onderzoekt de toenemende ongelijkheid in de wereld, waarbij hij stelt dat ongelijkheid meer betekent meer dan alleen het verschil tussen rijk en arm. In dit boek kijkt de auteur ook naar de sociale ongelijkheid die volgt uit een ongelijke inkomens- en vermogensverdeling, de waardering van individuen in de samenleving en de manier waarop mensen uit verschillende sociaaleconomische klassen met elkaar omgaan. Timmer onderzoekt de oorzaken, de betekenis, de gevolgen en de mogelijke toekomst van ongelijkheid en de verdeling van middelen en kansen. Het boek biedt een analyse van hoe een rechtvaardigere toekomst kan worden gerealiseerd door na te denken over de fundamentele waarden en structuren die ongelijkheid in stand houden. In heldere, bevlogen stijl geschreven. Met name geschikt voor de meer geoefende lezer. 

Dick Timmer (1993) is een Nederlandse politiek filosoof, onderzoeker en docent aan de universiteit van Dortmund.

Tekst op website uitgever
We leven in een tijd waarin ongelijkheid steeds groter wordt. Het is van essentieel belang om na te denken over hoe we hiermee omgaan.

Ongelijkheid betekent meer dan alleen het verschil tussen rijk en arm. In een ongelijke wereld verandert de manier waarop mensen elkaar zien en behandelen. Het draait dan niet meer om hoeveel mensen bezitten, maar om hoeveel zij waard zijn.

Wat betekent gelijkheid écht? Wat verdelen we precies? En hoe zorgen we voor een meer rechtvaardige toekomst?

Fragment uit 5. Zandwoestijnen en glasvezelkabels. Is herverdelen zinloos?
De Amerikaanse econoom en Nobelprijswinnaar Milton Friedman zou ooit schamper hebben opgemerkt dat als de overheid de Saharawoestijn beheerde, er binnen vijf jaar een tekort aan zand zou ontstaan. Niets zo efficiënt als de vrije markt, weinig zo stroperig als een bemoeizuchtige overheid.
  Friedman is hiermee een van de belangrijkste aanhangers van wat ik het efficiëntie-evangelie noem. Dat bestaat uit twee leefregels. Er gaat niets boven efficiëntie. Dat is het grote en eerste gebod. Het tweede, daaraan gelijk, is: wie efficiëntie voorstaat, moet voor de vrije markt zijn. En vooral ook tégen overheidsingrijpen. Dit efficiëntiedenken wordt vaak als argument gebruikt tegen het streven naar gelijkheid. Je mág misschien wel herverdelen (het is bijvoorbeeld niet in strijd met het recht op eigendom), maar uiteindelijk is iedereen daarmee slechter af. Vrije markten, kleine overheden, dat is het devies.
  Generaties economen, politici en bestuurders zijn opgevoed met het geloof in zo'n inherente spanning tussen efficiëntie en gelijkheid. In technisch vakjargon: we moeten kiezen tussen efficiency of equity. Door dit frame lijkt het streven naar gelijkheid vooral welvaart te kosten, en verandert gelijkheid in een platgeslagen ideaal dat vooral om gelijke porties draait. Bovendien krijgt efficiëntie een neutraal aura. We kunnen er eindeloos over twisten wat rechtvaardig is, maar dat efficiëntie belangrijk is, is vanzelfsprekend. Wie is er nou voor verspilling? 
  Efficiëntie-evangelisten zijn buitengewoon succesvol in het verkondigen van hun blijde boodschap. Maar hun verhaal berust op twee fundamentele misverstanden.

Een lekkende emmer
Efficiëntie betekent: met beperkte middelen zo veel mogelijk bereiken. Je zou dus zeggen dat een overheid die binnen vijf jaar een zandtekort in de Saharawoestijn weet te veroorzaken juist bijzonder efficiënt is! Wie verliest er efficiënter zand dan zo'n overheid?
  Dat bedoelen efficiëntiedenkers natuurlijk niet. Zij willen dat we zo veel mogelijk welvaart creëren, een doel dat meestal met termen als 'economische groei' wordt aangeduid. Hoe die welvaart verdeeld wordt is daarbij van ondergeschikt belang. Een euro is een euro, of die nu bij miljonairs of bij de minstbedeelden terechtkomt. Bovendien geloven ze dat als de rijken rijker worden, uiteindelijk iedereen daarvan profiteert. A rising tide lifts all boats, heet dat in mooi Nederlands.
  Hier ontstaat een conflict tussen gelijkheid (wat in deze context betekent: gelijker verdelen) en efficiëntie. Gelijkheid heeft een prijs, schrijft econoom Bas Jacobs. Herverdelen is als water vervoeren in een lekkende emmer. Hoe meer je herverdeelt, hoe meer je onderweg verliest. Als we bijvoorbeeld inkomen zwaarder belasten, gaan mensen minder werken en worden ze minder productief, wat leidt tot minder welvaart om te verdelen. Een dure hobby, dat herverdelen.
  Op deze opvatting van efficiëntie is de afgelopen jaren veel kritiek geleverd. We weten uit onderzoek bijvoorbeeld at grote economische ongelijkheid vaak samengaat met lagere economische groei. De allerrijksten zijn zó rijk dat hun rijkdom, of hun onophoudelijke hunkering ernaar, onze collectieve welvaart schaadt. En is het niet onze eigen welvaart, dan die van onze planeet. Ook die kan deze ongebreidelde welvaartszucht niet langer bijbenen. (pagina 58-60)

Lees vooral ook: Limitarisme : pleidooi tegen extreme rijkdom van Ingrid Robeyns (uit 2023), met op die pagina een verwijzing naar tientallen andere boeken.

In het zeer omvangrijke noten-apparaat staan enkele boeken die op dit blog staan

Bas Jacobs

De prijs van gelijkheid

2008

252

Tim 'S Jongers

Armoede uitgelegd aan mensen met geld

2024

192

Joris Luyendijk

De zeven vinkjes

2022

199

Ron Meyer

De onmisbaren

2021

156

Martha Nussbaum

Mogelijkheden scheppen

2012

303

Thomas Piketty

Een kleine geschiedenis van de gelijkheid

2022

327

Thomas Piketty

Kapitaal en ideologie

2020

1134

Ingrid Robeyns

Limitarisme

2023

382

Michael J. Sandel

De tirannie van verdienste

2020

265

Paul Schenderling

Er is leven na de groei

2022

271

 Opmerkelijk genoeg verwijst Dick Timmer níet naar een boek van Raoul Martinez uit 2017: Hoe vrij zijn wij? de machinaties van macht en de strijd voor onze toekomst

Twee artikelen: 
Empathie: Laten we vechten om de wereld te bevrijden, weg met nationale grenzen, hebzucht, haat en intolerantie (augustus 2017), 
Sommige mythes blijven bestaan omdat ze de belangen van de mensen aan de macht beschermen; andere omdat ze vleiend voor ons zijn en de schijn van troost bieden. (maart 2020) en  
Starry night aan het eind van de Shifttalks 2023 (november 2023)

Terug naar Overzicht alle titels

Patrick Loobuyck

In de ban van wij en zij : een pleidooi voor combinatiedenken
Pelckmans 2025, 319 pagina's -  € 29,50

Lenen als E-book via bibliotheek.nl

Wikipedia: Patrick Loobuyck (1974)

Korte beschrijving
Een moreel-filosofisch pleidooi om polarisatie in het publieke debat te beteugelen door middel van de methode van het combinatiedenken.  In dit boek onderzoekt Patrick Loobuyck het diepgewortelde wij-zij-denken van de mens. Hij beschrijft zowel de negatieve als de positieve aspecten van het tribale denken, en laat zien hoe het wij-zij-denken in het publieke debat ons vatbaar maakt voor eenzijdige standpunten en polarisatie. De auteur introduceert het combinatiedenken als een radicaal alternatief, dat lezers uitdaagt om voorbij de comfortzone van het wij-zij-denken te kijken. Deze methode biedt een manier om open, constructief en op inclusieve wijze deel te nemen aan het publieke debat. Helder en met diepgang geschreven. Met name geschikt voor een geoefende lezersgroep.  Patrick Loobuyck (1974) is als gewoon hoogleraar levensbeschouwing, ethiek en filosofie verbonden aan het Centrum Pieter Gillis van de Universiteit Antwerpen en is gastprofessor politieke filosofie aan de vakgroep Wijsbegeerte en Moraalwetenschap van de Universiteit Gent.

Tekst op website uitgever
Mensen zijn rabiate wij-zij-denkers. We maken voortdurend onderscheid tussen wie erbij hoort en wie niet. Dit diepgewortelde mechanisme beïnvloedt ons gedrag dagelijks: van vlaggen uithangen tot het delen van berichten op sociale media, we doen van alles om onze groepsidentiteit te laten zien.

In de ban van Wij en Zij kijkt verder dan de negatieve gevolgen van dit tribale denken en toont hoe ons groepsgevoel ook positief kan bijdragen aan sociale cohesie, actief burgerschap en betrokkenheid in een diverse samenleving.

In het publieke debat maakt het wij-zij-denken ons vatbaar voor eenzijdige standpunten en polarisatie. We volgen politieke discussies graag zoals supporters naar een voetbalwedstrijd kijken: voorspelbaar vooringenomen en vol emotie.

Patrick Loobuyck laat je kennismaken met een radicaal andere benadering. Zijn pleidooi voor combinatiedenken daagt je uit om de comfortzone van het wij-zij-denken te verlaten. Wie dit boek leest, zal nooit meer op dezelfde manier naar het publieke debat kijken en heeft de sleutel in handen om op een meer open en constructieve manier in discussies te gaan staan.

Patrick Loobuyck is als gewoon hoogleraar levensbeschouwing, ethiek en filosofie verbonden aan het Centrum Pieter Gillis van de Universiteit Antwerpen en is gastprofessor politieke filosofie aan de vakgroep Wijsbegeerte en Moraalwetenschap van de Universiteit Gent. Als moraalfilosoof is hij een belangrijke stem in het publieke debat.

Fragment uit solidariteit en superioriteit
Twee maten en twee gewichten

Groepssolidariteit gaat vaak gepaard met een vertekening van ons morele oordeel. Dat zien we niet alleen in situaties van rampen of binnen beroepsgroepen, maar ook wanneer het gaat om hoe we fouten en misstappen beoordelen. het wij-zij-denken zorgt er vaak voor dat we met twee maten en twee gewichten oordelen: mild voor onze eigen groep, streng voor anderen.
  De politiek is een duidelijk voorbeeld hiervan. In Vlaanderen zijn er gevallen bekend van politici die verdachte banden hebben met China, die openbaar dronken zijn en in plantenbakken urineren of die dronken racistische en vrouwonvriendelijke opmerkingen maken. De reacties hierop zijn voorspelbaar: aanhangers van de eigen partij doen hun best om de zaak te bagatelliseren en bepleiten een tweede kans, terwijl de tegenstanders met verontwaardiging om het ontslag van de politicus vragen.
  Dat leidt soms tot absurde situaties. Toen in het najaar van 2023 de racistische uitspraken van Conner Rousseau, toenmalig voorzitter van Vooruit, uitlekten, vond zelfs Tom Van Grieken, voorzitter van Vlaams Belang, het nodig om publiekelijk te verklaren dat zulke uitlatingen onaanvaardbaar zijn - ondanks de lakse houding van zijn eigen partij tegenover racisme.
  Het lijkt een wetmatigheid: we zijn geneigd onze eigen groep te verontschuldigen, terwijl we strenger oordelen over de 'anderen'.  Als iemand van de andere groep wordt veroordeeld voor een misdrijf, ervaren we dat als gerechtvaardigdheid; maar wanneer het iemand van onze eigen groep betreft, noemen we het onrechtvaardig en wordt er verwezen naar klassenjustitie of activistische rechters.
  Opnieuw is de voetbalsupporter illustratief. Als een scheidsrechter een fout fluit tegen onze eigen ploeg, reageren we verontwaardigd: 'Wat een onrechtvaardige beslissing! De arbiter is omgekocht!' Maar bij een vergelijkbare overtreding door de tegenpartij roept dezelfde supporter om een strafschop en een rode kaart.

Het is hun schuld
Dit verschil in hoe we oordelen over' ons' en 'hen' gaat vaak gepaard met nog een andere psychologische reflex: het toeschrijven van schuld aan de andere groep. Wanneer er problemen optreden, zoeken we de oorzaak graag buiten onze eigen groep. Andersom, als de andere groep met moeilijkheden kampt, leggen we de verantwoordelijkheid bij hen. Dat fenomeen is zichtbaar in de politiek, maar ook in persoonlijke gesprekken.
  Zo werd ik door een paar witte ouders aangesproken die hun bezorgdheid uitten over racisme op school. Ik was verrast, want deze mensen waren bij mijn weten niet erg betrokken op dat onderwerp. Eerder ha dik hen nog horen beweren dat allochtonen niet zo snel in een slachtofferrol moeten kruipen e beter hun best moeten doen. Nu maakten ze zich echter zorgen over wat wel eens omgekeerd racisme wordt genoemd. Ze vertelden verhalen over hoe hun eigen kinderen buitengesloten werden door allochtonen en zich niet meer welkom voelden.
  Dit illustreert een breder patroon: wanneer iemand uit onze groep in de problemen zit, leggen we de schuld vaak bij externe factoren zoals pech of onrecht. Maar als een lid van een andere groep in dezelfde situatie verkeert, is onze empathie beperkt en zijn we sneller geneigd om die persoon zelf verantwoordelijk te houden. Een werkloze persoon uit onze eigen groep wordt gezien als slachtoffer van discriminatie ne uitsluiting, terwijl iemand uit een andere groep vaak wordt bestempeld als lui of incompetent.
  Bovendien zijn we niet snel geneigd de oorzaken van problemen binnen onze eigen groep te onderzoeken. Als er iets misgaat met 'ons', leggen we graag de schuld bij 'hen'. Dat brengt ons bij het zondebokmechanisme dat al veel leed heeft veroorzaakt en meermaals tot vervolging en uitsluiting heeft geleid. Neem bijvoorbeeld het steeds terugkerende antisemitisme, waarbij Joden vaak als de schuldigen worden aangewezen voor allerlei rampen. In de 14de eeuw werden zij beschuldigd van het verspreiden van de pest en in de jaren 1930 werden zij aangewezen als de oorzaak van de economische crisis in Duitsland.
  Er zijn tal van andere voorbeelden. Tijdens de Culturele Revolutie in China onder leiding van Mao Zedong in de jaren 1960 werden intellectuelen en kunstenaars bestempeld als 'vijanden van het volk', die verantwoordelijk zouden zijn voor de problemen binnen de communistische samenleving. Vandaag de dag zien we dat mechanisme terug in de retoriek rond migratie en moslims, die vaak de schuld krijgen van alles wat er misgaat in de samenleving, zonder ruimte voor nuance of begrip. (pagina 57-59)

Lees bijvoorbeeld ook: Van ik naar wij : verander jezelf, verander de wereld van Thomas d'Ansembourg (2024) of De prijs van ophef : waarom meer verdeeldheid leidt tot minder welvaart voor (bijna) iedereen (2025)

Terug naar Overzicht alle titels