Balans 2011, 448 pagina's - € 34,95
Wikipedia: Robert Hughes (1938 - 2012)
Korte beschrijving
Dit boek doorloopt selectief heel de geschiedenis van Rome, vanaf het ontstaan van de stad tot Berlusconi. De auteur is sterk in alle vormen van kunst, politiek, sterke verhalen, intriges en geldzaken. Het is geen volledige en ook geen gestructureerde geschiedenis. Na vier van de twaalf hoofdstukken zit Hughes al in de middeleeuwen, waardoor de minder bekende geschiedenis van Rome veel meer aandacht krijgt dan in de meeste andere handboeken die in 476 na Christus eindigen, toen het West-Romeinse keizerrijk ophield te bestaan. We krijgen dus een uitgebreide cultuurgeschiedenis van de middeleeuwen, Renaissance, Barok, kunst van de achttiende en negentiende eeuw, futurisme, hedendaagse kunst en literatuur, gezien vanuit Rome. Het fascisme komt ook uitvoerig aan de orde. De periode na 1945 komt er zwakjes uit. Het boek leest uiterst vlot, maar mist een tijdtafel en structuur. Wel zijn er enkele katernen met kleurenafbeeldingen, een literatuurlijst en register. De auteur, journalist en kunstcriticus, schreef eerder onder meer 'De fatale kust' (1988) over de geschiedenis van Australië.
Fragment uit 6. De Renaissance
Het moet een van de grote ontdekkingsdrama's in de geschiedenis van de kunst zijn geweest, een soort buddy-movie uit het Quattrocento: Brunelleschi en Donatello die elk aan het uiteinde van een meetlint, rood aangelopen van de inspanning en de vastberadenheid, over brokstukken klauterden, struiken en klimplanten die hun de pas afsneden weghakten, hoogten, breedten en afstanden maten, onvermoeibaar inscripties overnamen en zo een verloren gewaand Rome ontdekten. Het is niet eenvoudig om je er een beeld van te vormen hoe Rome er in dat verre verleden moet hebben uitgezien. Het Forum was een soort wildernis met ruïnes en werd alom de campo vaccino - koeienwei - genoemd, en dat was het ook, want er graasden dieren. Winkels, restaurants, werkplaatsen: vergeet het maar. De enige manier om je van de ene naar de andere kant te begeven, was al klauterend. Niets dat voor zichzelf sprak, zoals Romeinse ruïnes tegenwoordig wel doen. De stad was een wirwar van oude, omgevallen zuilen en half vervallen vroege muren, ingestorte gewelven en kapotte bogen. De Romeinse inboorlingen die hen bezig zagen met hun onderzoek naar 'de uitstekende en uiterst ingenieuze methoden van de antieken en hun harmonieuze verhoudingen', dachten dat het doodgewoon geschifte schatgravers waren, en in zekere zin waren ze dat ook. 'Geen van beiden was belast met zorgen om een gezin, want geen van beiden had vrouw en kinderen [...] Geen van beiden maakte zich vele zorgen om wat ze aten, dronken, hoe ze woonden of wat ze aanhadden, zolang ze zich maar voldoende van die zaken konden voorzien om te kunnen kijken en meten,' aldus Manetti. (pagina 217)
Terug naar Overzicht alle titels
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
De redactie behoudt zich het recht voor reacties te verwijderen