Boom 2021, 151 pagina's - € 17,50
Korte biografie van Willem Vermaat (1989)
Korte beschrijving
Carnisme werd tien jaar geleden beschreven door Melanie Joy als dominante ideologie van de westerse cultuur. Het is de tegenhanger van veganisme, waarbij men bewust geen enkel dierlijk product gebruikt. Een carnist gebruikt alles van dieren – maar niet van alle soorten dieren. Hij kan hier geen goede redenen voor geven: waarom wel varkens eten, maar geen honden? De vraag die achter de titel van dit boek schuilgaat is: waarom drinken we dan wel koeienmelk, terwijl we kunnen weten hoeveel leed je koe en kalf daarmee aandoet? Gebruik van dieren is niet ‘normaal, nodig en natuurlijk’, het is een keuze. En waarom zou je kiezen voor een levenswijze waar dieren, als voelende wezens, onder lijden? Door varkens of koeien en honden te vergelijken, laat Vermaat zien hoe absurd de carnistische keuze is. Vermaat is milieu- en dierethicus, docent en publicist. Dit is zijn eerste boek. Doelgroep lijken, door het taalgebruik, vooral jongvolwassenen. Theoretisch gaat het niet heel diep, maar de gebruikelijke argumenten en excuses (“die dieren hebben toch een goed leven gehad”) worden op onderkoelde toon doorgeprikt. Met bronvermelding.
Tekst op website uitgever
Stel dat we puppy’s direct na hun geboorte bij de moederhond zouden weghalen om ze vet te mesten en vervolgens te slachten. Het vlees van de pups en de melk van de moeder gebruiken we dan voor menselijke consumptie. Klinkt dit je bizar in de oren? Toch is het precies wat op grote schaal gebeurt in de bio‑industrie – zij het niet met honden, maar met koeien. Waarom vinden we het ene geval bizar en verwerpelijk, en accepteren we het andere zonder aarzelen? Het drinken van koemelk en het eten van vlees zijn zo algemeen geaccepteerd dat we een naam hebben verzonnen voor de afwijking ervan: veganisme. We zien dit als een principiële keuze, maar voor de tegenovergestelde ideologie hebben we geen naam. Dat is vreemd, want het wél gebruiken van dierlijke producten is evenzeer een principiële keuze. Dierethicus Willem Vermaat introduceert de term ‘carnisme’ voor de overtuiging dat het gerechtvaardigd is om dierlijke producten te gebruiken – een overtuiging die alomtegenwoordig blijkt te zijn in onze cultuur. Met tot de verbeelding sprekende voorbeelden legt Vermaat de absurditeiten en inconsistenties van de carnistische cultuur bloot. Willem Vermaat (1989) specialiseerde zich als milieuwetenschapper in milieu- en dierethiek en werkt als docent communicatieve vaardigheden aan de TU Delft. Hij geeft lezingen over dierethiek, carnisme en veganisme en schreef opinieartikelen voor onder meer NRC Handelsblad, de Volkskrant en Trouw. Waarom we geen hondenmelk drinken is zijn eerste boek. ‘Wanneer je carnisme eenmaal herkent, zie je absurditeiten – zoals het drinken van koemelk – overal. Dingen die altijd de gewoonste zaak van de wereld leken, blijken een ideologische en bovendien zelfs uiterst merkwaardige keuze. Als je dat eenmaal ziet, kun je je ogen er niet meer voor sluiten. Een waarschuwing is dus op haar plaats: als je wilt dat alles in je leven hetzelfde blijft, kun je dit boek beter niet lezen. Ik daag je echter uit om de absurditeit onder ogen te zien van wat je nu misschien als volstrekt normaal beschouwt.’ Fragment uit de inleiding
Fragment uit 12. De carnistische keuze
Tijdens een van die zomers was ik er getuige van dat de boeren bij wie ik logeerde een koe en een kalf uit elkaar haalden. De koe was waarschijnlijk in de wei van haar kalf bevallen. In ieder geval dirigeerden de boeren het dier naar de stal. Voor de ingang probeerden ze moeder en kind van elkaar te scheiden. Een paar keer hadden ze dat even voor elkaar. De koe loeide flink, wist zich te verzetten en dan raakten de boeren de macht over haar kwijt, en wisten moeder en kind elkaar weer te vinden. De moeder ontfermde zich zo goed mogelijk over haar kind. Ze bood het kalfje bescherming door zo dicht mogelijk bij het kleintje te blijven. Maar op een boerderij winnen koe en kalf het nooit. In de natuur kan ene prooidier nog ontsnappen aan een roofdier. Maar hoe sterk deze moeder en dit kind ook waren, en hoe sterk hun band ook as, ze konden niet wegkomen.
Uiteindelijk lukte het de boeren om de afstand tussen moeder en kalf verder te vergoten dan die ooit geweest was. Het kalf werd vastgehouden en uit het zicht genomen: snel de melkput in naast de stal. Dat bleek te werken. De koe werd loeiend de stal in geleid. Daar bleef ze loeien voor de schuifdeur van de stal naar de melkput. Maar de schuifdeur bleef dicht. Die gaat alleen open voor koeien die van de melkput de stal in gaan. De maanden daarna zou deze kersverse moeder iedere dag twee keer die route afleggen, na de melkput te zijn binnengetreden via een ingang aan de achterkant. Maar haar kalf zou ze in de melkput niet vinden.
Tot deze gebeurtenis wist ik niet beter dan dat boeren van dieren houden en in het belang van hun dieren handelen. De boeren bij wie ik logeerde hadden binnen beeldjes van koeien staan en er hing een koeienkalender aan de muur. Bovendien zag ik hoe ze voor de koeien zorgden door ze te voeren. Er lagen blokken zout waar koeien aan konden likken, dat vonden ze lekker. In min beleving kwamen de dieren niets tekort.
Het duurde nog veel langer voor ik begreep dat de zorg van boeren voor hun dieren bestaat uit het oplossen van problemen die ze zelf creëren. Dat geldt bijvoorbeeld voor het voeren: als je dieren voor hun voedsel van jou afhankelijk maakt, verhongeren ze als je ze geen toegang tot voedsel geeft. Het lijkt misschien nobel dat een boer iedere dag (kunst)melk aan de kalfjes geeft, maar dat is alleen nodig omdat hij of zij eerst die dieren bij hun moeder heeft weggehaald.
Nu wil ik best geloven dat boeren goede intenties kunnen hebben, maar uiteindelijk kunnen ze hun bedrijf niet overeind houden als ze dieren niet exploiteren. Bovendien moeten ze dat op een efficiënte manier doen. Vaak komt dat neer op nog meer dieren in nog grotere stallen. Zowel boeren als consumenten kunnen het welzijn van die dieren belangrijk vinden, maar allerlei initiatieven die het welzijn van dieren moeten verbeteren, zoals het Beter Leven keurmerk, doen niet veel meer dan hokken ietsje groter maken. (pagina 132-133)
Boeken over onze nieuwe omgang met niet-dieren en dingen
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
De redactie behoudt zich het recht voor reacties te verwijderen