vrijdag 31 december 2021

Menno Hurenkamp & Marli Huijer

En nou mag ik even! : burgerschap - wat is het en wat kun je ermee?
Boom 2021, 173 pagina's € 20,--

Korte biografie van  Menno Hurenkamp (1971) en  Marli Huijer (1955) op Wikipedia

Korte beschrijving
Een kort, bondig en vooral helder boek. Onze burgerrechten zijn geen oude gewoonten, maar fel bestreden rechten die vaak honderd jaar geleden ondenkbaar waren. De auteurs (beiden hoogleraar, een politicus, de ander journalist en columnist) leggen uit hoe burgerschap werkt, gaan in op de principes van de rechtsstaat en verzorgingsstaat, de absolute noodzaak je te  kunnen verplaatsen in de standpunten van je medeburger. Helder, duidelijk, trefzeker, kort en bondig, geen jargon. De noodzaak van burgerschap. De politieke ideologieën met hun standpunten (waaronder ook rechten voor dieren), hun kenmerken, hun terminologie, wat er door strijd bereikt is, en in hoeverre mensen zich daarbij thuis kunnen voelen. Samen met een kort, helder stuk geschiedenis hoe zich dat alles ontwikkeld heeft. Een ideale introductie voor  dat wat samen leven mogelijk maakt: burgerschap. Zowel geschikt voor onderwijs als voor hen die zich over dit onderwerp willen oriënteren. De auteurs adviseren de regering over burgerparticipatie en schreven eerder onder meer 'De onbeholpen samenleving' (2011)

Tekst op website uitgever
Wat betekent het om in een democratisch land te leven? Wat betekent stemrecht als je het met geen enkele partij echt eens bent? Hoe ga je om met social media? Kunnen burgers in hun eentje het klimaatprobleem oplossen? Aan de hand van dagelijkse onderwerpen en actuele discussies behandelen Menno Hurenkamp en Evelien Tonkens de belangrijkste onderdelen van modern burgerschap. Aan de basis liggen de democratische rechtsstaat en de verzorgingsstaat. Het is van belang dat je je stem laat horen, dat je je in anderen kunt verplaatsen en weet om te gaan met democratisch gezag. Menno Hurenkamp en Evelien Tonkens houden zich al meer dan twintig jaar bezig met burgerschap. Ze schreven samen onder meer De onbeholpen samenleving (2011) en Crafting Citizenship (2012). Tonkens was bijzonder hoogleraar actief burgerschap aan de Universiteit van Amsterdam, lid van de Tweede Kamer en columnist van de Volkskrant. Hurenkamp was journalist en onder meer columnist van De Groene Amsterdammer en is universitair docent aan de Universiteit voor Humanistiek, alwaar Tonkens hoogleraar burgerschap is.

Fragment uit 5. Geen enkele partij past bij mij
Op wie moet je stemmen? In de afgelopen eeuw zijn de banden tussen burgers en politieke partijen veel losser geworden. Dat komt door de individualisering. Mensen maken tegenwoordig graag een 'boeketje' van identiteiten. Je kunt bijvoorbeeld tegelijkertijd lesbisch zijn, buurtbewoner, mantelzorger, milieuactivist, moslim, antiracist, feminist, motorrijder, hondenbezitter, liefhebber van technohouse, vrijwilliger bij de brandweer en arts in een ziekenhuis. Zoek daar maar eens een partij bij.

Vroeger vertegenwoordigden politieke partijen duidelijke groepen in de samenleving. Voor de meeste mensen was het vanzelfsprekend welke volksvertegenwoordiger ze hun stem gaven. Als arbeider stemde je op de Partij van de Arbeid, als protestant op de Christelijk Historische Unie, als katholiek op de Katholieke Volkspartij, enzovoort. (De CHU en de KVP gingen later op in het CDA) En als het niet al duidelijk was, vertelde je baas, vakbondsleider, dominee of pastoor wel op wie je moest stemmen.

Het was simpel, omdat iedereen een sterk groepsgevoel had. Iedereen leefde in een eigen 'zuil'. Je had één identiteit, en die bepaalde je hele leven. Op school, op het werk, op feestdagen en in hun vrije tijd gingen mensen alleen om met mensen die precies zo dachten als zij. Een protestant voetbalde op zaterdag, een katholiek op zondag, waardoor ze altijd tegen andere protestanten of andere katholieken speelden.

Het burgerschap dat mensen uitoefenden, was dus beperkt. Je had wel stemrecht, maar de meeste mensen deden precies wat van hen verwacht werd. Weinigen twijfelden aan wat de pastoor, dominee of vakbondsleider zei. Tegenwoordig zouden we zeggen dat iedereen in zijn eigen bubbel leefde. Wel waren er voortdurend dappere mensen en clubs die tegen de gangbare meningen in hun eigen groep in gingen ().

Maar kijk nog maar eens hoeveel stemwijzers er zijn: moderne burgers voelen zich duidelijk niet automatisch thuis bij één politieke partij. En dat is maar goed ook, want wie echt om burgerschap geeft, hoopt allereerst dat mensen kritisch nadenken! Als gevolg daarvan zijn er wel heel vele partijen bijgekomen. Ze articuleren allemaal andere belangen en prioriteiten; ze richten zich op het milieu, op dieren, op ouderen, jongeren, het platteland of de stad. 'Geen enkele politieke partij past precies bij mij', hoor je dan ook vaak.

De volksvertegenwoordiging staat hierdoor onder druk. Als er dan uiteindelijk maar liefst twintig partijen in de Tweede Kamer komen, lijkt er helemaal sprake van een rommeltje. Er zijn bijvoorbeeld veel zogenaamde single issue-partijen - voor dieren, voor ouderen, voor immigranten, tegen immigranten. Maar tegelijkertijd zorgt dit er wel voor dat mensen zich makkelijk herkennen in de democratie.

Mensen vragen zich soms wel af: spreekt het parlement namens de burgers, of zeggen de parlementariërs alleen maar wat de top van de politieke partij vindt dat ze mogen zeggen? Is er sprake van democratie, waarbij alle stemmen gelijk tellen? Of zijn het telkens andere mensen uit hetzelfde kliekje en mogen de burgers alleen maar tekenen bij het kruisje? En omgekeerd is de vraag: waarom worden mensen die daar over klagen dan zelf geen lid van een partij? Dan kunnen ze immers de koers meebepalen.

Het is ook niet zo gek dat geen enkele partij precies bij jou past, want geen enkele partij vertegenwoordigt jou alleen. Een partij vertegenwoordigt honderdduizenden of zelfs miljoenen kiezers, die het nooit over alles eens kunnen zijn. Daardoor is er altijd een verschil tussen het programma van een partij en wat jij zelf vindt en wilt.

Als we dat niet accepteren, zouden we meer dan zeventien miljoen Kamerzetels moeten hebben, en daar zou niemand meer naar iemand kunnen luisteren. Als burgers moeten we dus accepteren dat de partij waarop we stemmen altijd wel een paar dingen zal bepleiten waarmee we het niet eens zijn. De reden om dat te accepteren is, dat we daarmee het aantal stemmen beperken en er in de politiek een geordende dialoog kan plaatsvinden. Burgerschap is ook leren leven met compromissen. (pagina 84-86)

Terug naar Overzicht alle titels

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

De redactie behoudt zich het recht voor reacties te verwijderen