Ten Have 2021, 302 pagina's - € 22,99
Oorspronkelijke titel: How to be animal : a new history of what it means to be human. (2021)
Website Melanie Challenger (19?)
Korte beschrijving
Filosofische beschouwing over de eeuwen heen over hoe goed wij mensen ons zelf kennen. 'De mens leeft al eeuwen alsof wij geen dieren zijn.' We voelen ons superieur, niet alleen boven andere dieren, maar ook boven andere mensen, die we soms ontmenselijken – denk aan slaven, onderdrukking van vrouwen. We hebben gezamenlijke voorouders, komen voort uit dezelfde bacteriële cellen, zijn sterrenstof. Wij hebben bewustzijn, een geest, maar er is nog steeds niet bekend hoe dat ontstaat en werkt. We ontkennen dat we dierlijk zijn, maar geboorte en dood zijn een bewijs van onze dierlijke realiteit. We zijn liever bezig met de eeuwigheid, de kolonisatie van Mars, in plaats van de milieuproblemen op aarde aan te pakken. Soorten en individuen hechten aan elkaar bij wederzijds voordeel, echter zijn al sinds onze landbouwende voorouders de voordelen voor ons. Muziek lijkt menselijk, maar onze reactie daarop duidt op emoties, dierlijk dus. Ooit waren we de gift van de wereld, sinds de genetica zijn we een speciaal geval in de natuur. Een vernieuwende visie van een Britse literatuurwetenschapper, onderzoeker en dichter, waar je wel even voor moet gaan zitten. Met zwart-witfoto's en bibliografie.
Tekst op website uitgever
De mens is het meest nieuwsgierige, emotionele, inventieve, agressieve en verbazingwekkende dier op aarde. Maar we zijn ook een dier dat continu ontkent een dier te zijn. Hoe goed kennen we onszelf eigenlijk?
In 'Het dier in ons' biedt Melanie Challenger een ambitieuze nieuwe visie op de mens door filosofie, geschiedenis en actuele debatten met elkaar te verbinden. Ze laat zien hoe de menselijke psychologie gekenmerkt wordt door een eeuwenlange, voortdurende strijd met het dierlijke in onszelf. De vraag naar wat de mens is wordt steeds actueler door nieuwe wetenschappelijke technieken die ons blijvend veranderen. Challenger houdt ons een spiegel voor, waardoor we nooit meer op dezelfde manier naar de mens kunnen kijken.
'De verhalen die Challenger vertelt zijn interessant en dikwijls komt ze met goede argumenten.' - Trouw
'Challengers boek is het resultaat van tien jaar onderzoek en het lezen van haar boek is als een caleidoscopische storm. Ze verweeft filosofie, interviews, persoonlijke anekdotes en geschiedenis met elkaar. Het dier in ons weet te boeien en te prikkelen.' - De Groene Amsterdammer
Fragment uit Het onuitwisbare stempel
Een millennium van introspectie
Het lijdt geen twijfel dat de mens uiterst ongewoon is. Onze levens zijn onmiskenbaar anders dan die van andere soorten. Dat blijkt al snel wanneer we wat over het internet surfen en daar filmpjes tegenkomen van mensen die op het maanoppervlak huppelen of in de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties over de wereldvrede debatteren. En die verschillen zijn in de loop van de tijd alleen maar groter geworden. Het contrast tussen eenentwintigste-eeuwse mensen en andere dieren valt moeilijk te ontkennen wanneer je eenmaal probeert een sportwagen de ruimte i te sturen.
Dat wordt grotendeels gedreven door cultuur. De verworvenheid van de cultuur is dat ze ons in staat stelt om informatie op te slaan buiten ons lichaam. Mieren hebben hun wereldwijde succes bereikt door zich te onderscheiden in meer dan veertienduizend soorten, terwijl de mens zich nauwelijks aan zijn omgeving heeft aangepast. Homo sapiens heeft in plaats daarvan zijn culturen aangepast. Een populatie van meer dan zeven miljard met een gedeelde culturele kennis is wat onze generatie in staat heeft gesteld om de maan te bezoeken, terwijl de mannen en vrouwen die de grotten van Lascaux beschilderden nog niet eens het wiel hadden uitgevonden. Ze waren niet minder slim dan wij, en onze hersenen zijn ook niet groter of sterker dan die van hen. Het verschil si dat wij kennis erven die in de loop van de tijd steeds is verbeterd en uitgebreid. Daar staat tegenover dat we, zoals evolutionair bioloog Joseph Henrich al eens opmerkte, zonder toegang tot elkaar of tot cultuur juist minder goed in staat zullen zijn om te overleven op aarde dan menig individueel dier.
John Berger schreef dat dieren ooit 'met de mens het middelpunt van zijn wereld hadden gevormd'. Dat is niet langer het geval. Met elke eeuw die verstreek hebben mensen zich verder van de rest van de levende wereld verwijderd. En inderdaad, dat geldt nog niet voor alle menselijke samenlevingen - er zijn nog altijd stammen in de dampende jungle van de Amazone, groepen herders op de Mongoolse steppe, kleine gemeenschappen die dicht bij de natuur leven. Maar dat neemt niet weg dat meer dan de helft van de wereldbevolking inmiddels in verstedelijkte gebieden leven. Dat zal waarschijnlijk in de komende decennia nog toenemen tot driekwart van de wereldbevolking. Mensen in verstedelijkte gebieden zijn inmiddels urenlang bezig met nieuws in zich opnemen over de mensenwereld. Op een dieet van YouTube-filmpjes over het technisch vernuft van de mens weten we zekerder dan ooit tevoren dat er wel een absoluut verschil moet bestaan tussen ons en andere dieren. Ondanks deze steeds excentriekere verworvenheden slagen we toch nooit helemaal in om de obstakels uit de weg te ruimen die de rest van de aarde opwerpt. (pagina 41-42)
Veel van de spanningen die we voelen zijn het gevolg van de dissonantie die inherent is aan het feit dat we een roofdier zijn met een rijk moreel vermogen. Dat we tot die dieren behoren die andere dieren opzoeken en ze doden om ze op te eten en tegelijk toch in staat zijn tot tederheid en emotionele nuance, is een belangrijk deel van onze natuurlijke geschiedenis. Combinaties van moorddadigheid en zachtaardigheid zijn er volop te vinden in het wild, met name bij zoogdieren. Vossen kraken torren tussen hun scherpe kiezen zonder enig berouw te tonen, maar tegelijk zijn wijfjesvossen die dat jaar geen nest hebben wel bereid om op de welpen van hun zusters te passen, met hen te spelen en ze te voeden. Jonge vosjes die hun gezicht opheffen naar het zonlicht wanneer ze in het gras liggen, weten ongetwijfeld wat het betekent om plezier te voelen in de wereld. Hoe anders zou het misschien gegaan zijn als ons soort intelligentie was ontstaan bij herbivoren? Stel dat er een moreel systeem was ontstaan onder de bevers in Canada. Of in de populatie zeekoeien die stilletjes door de Amazone zwemmen - of zoals tegenwoordig - dichtbij de kerncentrales van Florida.
Het getuigt ervan hoe hartgrondig we weigeren te erkennen dat we dieren zijn dat we dit nog altijd niet kunnen toegeven. Alles wat we doen, doen we als dieren. Maar we rechtvaardigen het als mensen. De manier waarop wij de wereld hebben gestructureerd is eigenlijk niet veel meer dan de intuïtie van een dier dat toch vooral belang heeft bij zijn eigen soort. Toch belijden we dat vrijwel nooit. In plaats daarvan houden we onszelf voor dat we een ziel hebben. Of als we het niet als 'ziel' willen benoemen, zeggen we dat er een persoon in ons is die belangrijker is dan het lichaam waaruit hij is gemaakt. Zo zijn de lichamen van andere dieren betekenisloos. Ze zijn machines, verzamelingen reserveonderdelen. We kunnen met hen doen wat we willen.
Ons hele systeem van waarden is een grot die we zelf hebben gemaakt. (pagina 67-69)
Draadje (december 2021)
Boeken over onze nieuwe omgang met niet-dieren en dingen