maandag 2 december 2024

Eva Vvn Redecker

De vrijheid om te blijven : pleidooi voor een bedachtzaam leven
Alfabet 2024, 175 pagina's € 19,99

Oorspronkelijke uitgave: Bleibefreiheit (2024)

Website van Eva von Redecker (1982)

Korte beschrijving
Een filosofisch betoog over persoonlijke en maatschappelijk vrijheid. Filosofe Eva von Redecker biedt een nieuwe kijk op het concept van vrijheid in het licht van actuele uitdagingen zoals pandemieën, oorlogen en de klimaatcrisis. Volgens Von Redecker is het begrip vrijheid toe aan een grondige herziening: wat als we vrijheid opvatten als een plek waar we kunnen blijven? Dat klinkt als een paradox, maar de auteur legt uit waarom deze nieuwe invulling beter is voor mens en natuur en voor de gemeenschap, omdat ze de afstand tussen individuen verkleint. Blijvende vrijheid, stelt zij, kan alleen gezamenlijk tot stand worden gebracht. Intelligent en verdiepend geschreven, met ruimte voor persoonlijke bespiegelingen. Vooral geschikt voor een geoefende lezersgroep. Eva von Redecker (1982) is een Duitse filosoof en auteur. Ze werkte als onderzoeker aan de universiteiten van Berlijn en Cambridge, en houdt zich bezig met kritische theorie, feminisme en kritiek op het kapitalisme. 'De vrijheid om te blijven' werd in Duitsland uitgeroepen tot een van de beste non-fictieboeken van het jaar.

Tekst op website uitgever
Zelden is vrijheid zo intens besproken als tijdens de pandemie: de vrijheid om te reizen, onbeperkt te bewegen, mensen te ontmoeten waar men maar wil. Maar hoe duurzaam is zo’n beperkte opvatting van vrijheid, nu we tijden tegemoet gaan waarin klimaatcrises of oorlogen hele gebieden onbewoonbaar maken en er steeds minder plekken zijn waar het nog goed leven is? Volgens filosofe Eva von Redecker is het concept toe aan een grondige herziening: wat als we vrijheid opvatten als een plek waar we kunnen blijven? Dat klinkt als een paradox, maar in 'De vrijheid om te blijven' legt Von Redecker overtuigend uit waarom deze nieuwe invulling beter is voor mens en natuur, maar ook voor de gemeenschap omdat ze de afstand tussen individuen verkleint. Blijvende vrijheid kan alleen gezamenlijk tot stand worden gebracht. En ze groeit als we haar delen.

Een van de interessantste denkers van haar generatie. ‘Een van de beste non-fictieboeken van 2023.’ Der Spiegel ‘Een inspirerend en tijdloos essay over innerlijke vrijheid’ ? Der Tagesspiegel

Fragment uit De komst van de zwaluwen - De vrijheid om te blijven
Wijkende wereld

Ons huidige begrip van vrijheid is niet geschikt voor het Antropoceen. Het reageert nogal gevoelig wanneer iemand ons recht aantast om ons in benzine slurpende metalen kisten voort te bewegen. De vraag of er in de toekomst nog vogels zullen zijn, speelt er echter volstrekt geen rol. Wanneer gebieden onbewoonbaar worden door oorlogen en natuurrampen, is de vrijheid om te reizen een noodoplossing, eerder een gedwongen migratie dan een vorm van vrijheid. Het vliegen van zwaluwen moet ook al niet te sterk worden aangezet als vrijheid: de vogels migreren omdat er in het noorden tijdens het koude, natte seizoen niet genoeg voedsel is. Net zoals de vrijheid om te blijven het recht veronderstelt om te vertrekken, is vrijheid om te vertrekken alleen vrijheid als het ook mogelijk zou zijn om te blijven. En voor dat laatste, het kunnen blijven, is veel meer nodig. Het vereist het behoud van een bewoonbare wereld.


  Ik heb enkele jaren de angst van mijn Californische collega's gedeeld over ongebreidelde bosbranden daar die zoveel as in de atmosfeer spuwden dat de zonsondergang hier in Duitsland een dramatische kleur kreeg. Maar in de zomer van 2022 stond Brandenburg ook in brand. Nog tijdens mijn leven - als het mij tenminste gegund is oud te worden - zullen grote delen van het aardoppervlak die nu bewoond zijn onbewoonbaar worden. De meeste mensen zijn zich inmiddels weliswaar bewust van het klimaatprobleem. En dit bewustzijn heeft, zoals we al zagen inmiddels ook het hoofste gerechtshof bereikt. Maar net als het Akkoord van Parijs, dat niet is geïmplementeerd en sowieso alleen rekening houdt met emissies, is dit bewustzijn niet effectief. De hoeveelheid CO2 die wordt uitgestoten is elk jaar weer groter. We koersen af op een wereld met temperaturen die minstens 4 graden boven het pre-industriële niveau zullen liggen. Regenwouden, gletsjers en koraalriffen zullen verdwenen zijn, en de hoeveelheid vruchtbare grond drastisch afgenomen. Zelfs op de breedtegraden waar de invloed nog relatief beperkt zal zijn, zullen extreme weersomstandigheden en overstromingen het dagelijks leven teisteren, opslagplaatsen van nucleair en giftig afval doorkruisen, infrastructuur vernietigen en basisvoorzieningen zoals schoon water schaars maken. Kan er dan eigenlijk nog wel iemand opgelucht ademhalen?
  Toch heeft dit soort 'doemscenario's' iets ondeugdelijks. Het is als wanhopig zoeken naar een oplossing waarmee we vervolgens alsnog de pijngrens overschrijden. Ik ben meer geïnteresseerd in oplossingen voor de apathie. De Apocalyps is allang aangebroken. Ik kijk angstig naar de hemel vol hete zomerlucht, die zo leeg is dat ik ondertussen haast bereid ben om me door een mug te laten bijten. Zwaluwen moeten immers ook iets te eten hebben. Zelfs de grootste angst voor de komende catastrofe zorgt voor een soort opluchting in het heden. Alsof dit het ongeschonden leven is. Maar alles waar wij bang voor zijn, overkomt ondertussen allang een ander. Vaak profiteren we hier zelfs van. En de werkelijk nieuwe effecten van de opwarming van de aarde zijn niets iets van de toekomst, maar een gevolg van ons handelen in het verleden.
  Ik geloof niet dat we nog iemand hoeven te overtuigen van de aanstaande catastrofe. Integendeel, het gevoel dat de wereld aan de rand van de afgrond staat is alomtegenwoordig. In deze fenomenaal rijke samenleving, te midden van al deze technologie en expertise, zijn er nergens meer reserves. Een paar decennia van privatisering, verhoogde efficiënte en financialisering, en plotseling is alles verziekt. Van enige extra tijd die ons nog in staat zou stellen in te grijpen voor het helemaal fout loopt, is gene sprake meer. De extra inspanning die mensen opbrengen in uitzonderlijke situaties is inmiddels verdisconteerd in het neoliberale protocol van alledag. En juist omdat iedereen dat voelt, lopen de reacties zo sterk uiteen. Vanuit het perspectief van de toekomstloosheid heeft de hebberigheid, de graaiende, rabiate zelfhandhaving in zeker zin namelijk een eigen rationaliteit. Als we al niet langer deel kunnen hebben aan toekomstige rijkdommen, dan willen we er toch in elk geval tijdens het algemene inferno warmpjes bij zitten. Dit kleine beetje verwoesting laten we ons niet afpakken!
  We zullen niet simpelweg in het Holoceen blijven, dat goedaardige tijdperk dat twaalfduizend jaar geleden volgde op de laatste ijstijd en tussen twee witte poolkappen een weelderige reeks geharmoniseerde ecosystemen mogelijk maakte. Maar juist daarom hangt alles af van hoeveel we kunnen meenemen in het Antropoceen, om ons daarin te handhaven. (pagina 19-22)

Terug naar Overzicht alle titels

zondag 24 november 2024

Marcia Luyten 4

Kiezen voor democratie, of voor dictatuur
De Bezige bij 2024, 123 pagina's € 15,--

Wikipedia: Marcia Luyten (1971)

Korte beschrijving

Tekst op website uitgever
Verkiezingen zijn nooit ontworpen voor sociale media. Ze zijn niet berekend op nepnieuws, niet op AI-beelden, niet op manipulerende algoritmes, niet op techmiljardairs met te veel macht. Als gevolg dolen we in een politiek Wonderland, waar burgers zichzelf en elkaar in absurditeit en complotten verliezen.

In de snel polariserende samenleving werken verkiezingen als een centrifuge: alles zwiept naar de uitersten. Ondemocratische partijen krijgen de ruimte om de democratie af te breken. We staan op een kruispunt en kunnen rechtsaf, richting dictatuur, of we kiezen voor stabiliteit, vrede en vrijheid. In Kiezen voor democratie laat Marcia Luyten zien hoe we de weg naar de basis van onze democratie kunnen terugvinden.

Marcia Luyten is econoom en cultuurhistoricus. Voor de VPRO presenteert ze het programma Buitenhof. Van haar hand verschenen eerder  Witte geef geld (2003),  Ziende blind (2008) en  Dag Afrika (2013). In 2015 schreef Luyten  Het geluk van Limburg, een sociale geschiedenis over de opkomst en ondergang van de steenkoolindustrie, dat de Brusseprijs voor het beste journalistieke boek won.

Fragment uit Vermaak
'Dat zie je toch op het nieuws?'
Commerciële media dienen uiteindelijk één doel, en dat is zoveel mogelijk winst. Wanneer commerciële zenders ook nieuwszenders zijn, ontstaat een spanningsveld tussen commerciële belangen en de kwaliteit van het nieuws: SBS is zo'n commerciële zender. En zijn eerste verkiezingsdebat demonstreerde hoe commercie het won van journalistieke integriteit. je zeg het doorlekken van stijl en toon van sociale media naar reguliere media. Zo'n twintig jaar na de oprichting van de grote platforms (Facebook in 2003, Twitter in 2006) vervagen ook bij sommige reguliere media de normen.
  Hoe sociale media werken hoef ik niet uit te leggen. Cruciaal is dat ze kolossale ondernemingen zijn. Bedrijven met geen andere rationale dan winstmaximalisatie; ze doen alles om gebruikers zo lang mogelijk vast te houden. Sociale media zijn hijgerig in zowel toon als tempo. Want sensatie, verontwaardiging, angst en haat zijn clickbait, letterlijk: het aas dat mensen doet klikken, waardoor hetze en nepnieuws floreren. Gebruikers worden aan de hand van al hun data tot op het bot geanalyseerd. Grote techbedrijven als Google vormen zich een minutieus beeld van iedere gebruiker. Met algoritmes voeden ze ons met precies die advertenties waar we gevoelig voor zijn. Vervolgens vormt AI ons naar het beeld dat het van ons heeft.
  Neem Tina uit Maastricht. Als NS-conducteur reist ze het hele land door. Op een avond treft ze in het trappenhuis van haar flat de buurvrouw. Die vraagt: 'Hoe was je dag?'
  Tina schudt het hoofd: de treinen reden, dat was prima, maar het zat vól asielzoekers.
  'Asielzoekers...?' vraagt de buurvrouw. 'Dat zie je toch niet zo vaak in de trein... Hebbenz e daar dan geld voor?'
  Tina haalt haar schouders op. 'Zal wel worden betaald door de staat.'
  De buurvrouw kan het moeilijk geloven; de overheid geeft asielzoekers niet zomaar treinkaartjes. 'Misschien één keer, om naar een ander azc te gaan.'
  'Nou ja,' zegt Tina, 'het waren in elk geval veel buitenlanders.'
  De buurvrouw denkt na, Tina wil doorlopen, maar dan vraagt de buurvrouw: 'Hoe kom je hier eigenlijk bij?'
  'Gewoon,' zegt Tina, 'dat zie je toch op het nieuws?'
  'Heb ik niet gezien. Welk nieuws.'
  'Gewoon, op Facebook.'
  'Nou op mijn Facebook zie ik dat niet.' lacht de buurvrouw. Ze vraagt of ze misschien even kan kijken naar de Facebookberichten van Tina. 
  De vrouwen lopen naar haar computer. De Facebook-tijdlijn van Tina is een cascade van berichten over migranten, over overlast, over woningen die wel naar vluchtelingen maar niet naar Nederlanders gaan en andere voorrechten die asielzoekers zouden krijgen.
  Het is een vergaand effect van internet dat niemand voorzag, toen in de jaren negentig de eerste mensen werden aangesloten. In die ongerepte internetlente kreeg ik een promotieplek aan de universiteit; ik zou de gevolgen van internet voor de democratie onderzoeken. Mijn veronderstelling was dat iedereen die waar ook ter wereld was aangesloten op het net op elk moment kon beschikken over alle mogelijke feiten. En als de waarheid te allen tijde openbaar en voorhanden was, zou de democratie dan niet floreren als nooit tevoren?  (pagina 55-58)

Lees ook: Ziende blind in de sauna : hoe onze politiek, economie en cultuur 'Afrikaanse' trekken krijgen (uit 2008) (nog steeds relevant, en werd naarmate de tijd vorderde steeds 'waarder'), Het geluk van Limburg (uit 2015) en Democratie is niet voor bange mensen (columns, uit 2023).

Terug naar Overzicht alle titels

Joris Lohman

Boter, kaas en havermelk : weet wat je eet voor een betere wereld
Spectrum 2024, 287 pagina's € 25,48

Korte bio van Joris Lohman (1985)

Korte beschrijving
Een bevlogen verhandeling over de toekomst van ons eten. Joris Lohman neemt de lezer mee op een reis door de voedselketen, van biodynamische boerderijen en een mega varkensslachterij in Nederland tot een futuristische kippenboerderij in Ivoorkust. Hij daagt bestaande beelden over landbouw en voeding uit en stelt dat noch groene idealen, noch technologie alle problemen kunnen oplossen. Het boek eindigt met een hoopvolle visie op de toekomst van ons voedsel en biedt praktische tips voor duurzaam boodschappen doen. Prettig leesbaar, en afwisselend onderbouwend en persoonlijk geschreven. Met ondersteunende zwart-witillustraties.  Joris Lohman (1985) is politicoloog en oprichter van Food Hub, een opleidings­- en adviesbureau in voedsel en landbouw. Food Hub werkt samen met bedrijven, overheden en professionals aan positieve verandering in de wereld van voedsel en landbouw. In 2022 kwam Joris’ documentaire The Future of Food uit, en sinds 2023 is hij co-host van de wekelijkse podcast 'Eten is Weten'.

Tekst op website uitgever
‘Boter, kaas en havermelk is een actuele, vermakelijke en prikkelende gids over een van de belangrijkste en meest verwarrende kwesties van vandaag de dag.’ Charles C. Mann, bestsellerauteur (1491, 1493, The Wizard and the Prophet)

‘Joris Lohman weet de wonderlijke wereld achter de deur van het voedselsysteem inzichtelijk te maken. Iedereen die bezig is met eten zou dit boek moeten lezen.’ Nadia Zerouali, tv-chef, kookboekauteur

Een hoopgevend verhaal over de toekomst van ons eten

Kunnen we 8 miljard mensen voeden zonder de aarde te vernietigen? Vijftien jaar geleden stortte politicoloog Joris Lohman zich als ‘havermelkdrinker avant la lettre’ in de verbijsterende wereld achter ons eten. Op zoek naar het antwoord op deze vraag neemt hij de lezer mee op reis door de voedselketen: van biodynamische boerderijen en een mega varkensslachterij in Nederland naar een futuristische kippenbroederij in Ivoorkust.

Boter, kaas en havermelk kantelt rigoureus je beeld over landbouw, voeding en gezondheid. Lohman maakt korte metten met de droombeelden van groene idealisten, maar ziet ook dat technologie niet alles op kan lossen. Uiteindelijk weet hij een complexe realiteit te vertalen naar een hoopgevend verhaal over de toekomst van ons eten – inclusief een eenvoudige lijst boodschappentips waarmee de lezer met een gerust hart door de supermarktschappen kan navigeren.

Joris Lohman (1985) is politicoloog en oprichter van Food Hub, een opleidings- en adviesbureau in voedsel en landbouw. Food Hub werkt samen met bedrijven, overheden en professionals aan positieve verandering in de wereld van voedsel en landbouw. In 2022 kwam Joris’ documentaire The Future of Food uit en sinds 2023 is hij co-host van de wekelijkse podcast Eten is Weten.

Fragment uit 9. De toekomst van ons voedsel
So You Wanna Be the Next Sicco Mansholt?
Staan we aan de vooravond van een nieuwe Groene Revolutie?  Of komen er, zoals Louise Fresco betoogt, meerdere groene revoluties? In Europa zouden we dan kunnen spreken van de Mansholt-revolutie 2.0.  Net als na de Tweede Wereldoorlog is er behoefte aan politieke daadkracht en sturing. Wie zit er op dit moment aan de knoppen? Om nu een realityshow te gaan starten - So You Wanna Be the Next Sicco Mansholt?  - ik weet niet of dat als tv-format zou aanslaan. Voor wie mij wat beter kent, en dat is je vast ook opgevallen in dit boek - ik spiegel mezelf graag aan de Groten der Landbouwgeschiedenis. Laat ik dan ook meteen maar een poging doen om hier ene visie neer te leggen, mocht ik het voor het zeggen krijgen.

It's the economy, stupid!
Allereerst, we moeten het hebben over de randvoorwaarden. Zoals de vrije markt nu werkt wordt de transitie naar een duurzaam voedselsysteem niet bevorderd, om de simpele reden dat de markt duurzaamheid niet beloont. In de prijs van een product worden de kosten die worden afgewenteld op de planeet niet meegerekend. Hierdoor komen we terecht in een negatieve spiraal: de boer kan investeringen in duurzaamheid niet doorberekenen aan de supermarkt als de supermarkt deze kosten niet kan doorberekenen aan de consument. De kostprijs van de boer wordt nog iets ondersteund door Europese landbouwsubsidies, maar uiteindelijk wordt de prijs die de boer kan rekenen bepaald op basis van vraag en aanbod op de wereldmarkt. De kwaliteits- en duurzaamheidstandaarden zijn in het ene land hoger dan in het andere land. In Europa zijn de regels op het gebied van duurzaamheid relatief hoog. Omdat deze regels niet internationaal doorgetrokken zijn - in boerenjargon 'gelijk speelveld' - komt echte duurzaamheid niet van de grond. Het huidige economische model leidt tot een strategie gericht op zo goedkoop mogelijk produceren en de kosten voor de planeet 'afwentelen'. 

Het is verleidelijk om bij de pakken neer te gaan zitten of de (communistische) revolutie uit te roepen. Deze twee emoties zie ik vaak voorbijkomen bij de studenten aan wie ik college geef op de hogeschool. Ook in economisch denken hebben we de neiging om te vervallen in uitersten: aan de ene kant hebben we de neoliberalen, de groei-adepten, die het geloof hebben omarmd dat er voor altijd economische groei  zal zijn. Aan de andere kant heb je de de-growthers, die de oplossingen voor problemen zien in ontgroeien, in ontspullen, in consuminderen. Deze perspectieven vallen geheel samen met de ideologische perspectieven van de tovenaar en de profeet. Tovenaars wijzen er terecht op  dat, hoewel imperfect, economische groei en het marktmodel hebben gezorgd voor de ongekende productiestijging en de stijging van de welvaart voor miljarden mensen. Profeten wijzen, ook terecht, op de negatieve ecologische effecten van datzelfde model, en zien als oplossing het minderen van vleesconsumptie, van het aantal dieren, van... alles eigenlijk. Het is de kern van de duurzaamheidsdiscussie: kun je duurzaamheid realiseren door economische groei en technische innovatie, of hebben we alleen een kans op een duurzame wereld als we consuminderen? (pagina 256-258)

Lees vooral ook: De profeet en de tovenaar : twee grondleggers en hun concurrerende ideeën over een leefbare toekomst op onze planeet (uit 2018) van Charles C. Mann.

Terug naar Overzicht alle titels


Jonathan Kennedy

Een geschiedenis van de wereld in acht plagen
De Bezige bij 2023, 366 pagina's € 29,99

Oorspronkelijke titel: Pathogenesis: A History of the World in Eight Plagues (2023)

Korte bio van Jonathan Kennedy (19?)

Korte beschrijving
Een boek over de macht van microben. Microben hebben de loop van de menselijke geschiedenis bepaald. Vaak wordt het succesverhaal van de menselijke soort toegeschreven aan de eigen denk- en spierkracht en aan individuele en collectieve acties. Kennedy betoogt dat de mens haar eigen rol overschat en dat niet de mens maar de microbe oorlogen won en wereldrijken ineen liet storten. Hij neemt de lezer mee op een reis door 60.000 jaar menselijke geschiedenis waarin acht betekenisvolle plagen zijn langsgekomen. Zo speelden bacteriën en virussen onder meer een hoofdrol in de ondergang van de neanderthalers, de opkomst van de islam en het christendom en de overgang van feodalisme naar kapitalisme. Met diepgang geschreven. Geschikt voor een geoefende lezersgroep. Met uiteenlopende illustraties. Jonathan Kennedy promoveerde aan de universiteit van Cambridge als expert op het gebied van volksgezondheid en politiek. Hij is regelmatig te gast bij The World Tonight, The Economist en The Times. Hij schrijft opiniestukken voor The Guardian en El País en blogt voor de London Review of Books.

Tekst op website uitgever
Microben en de geschiedenis van de mens

Microben hebben de loop van onze geschiedenis bepaald, van de overwinning van Homo sapiens op de neanderthalers tot de opkomst van het kapitalisme

Het succesverhaal van de menselijke soort wordt doorgaans toegeschreven aan onze denk- en spierkracht, aan individuele en collectieve acties die de loop van de geschiedenis zouden hebben bepaald. Maar overschat de mens zijn eigen rol niet drastisch? Wat als niet de mens maar de microbe oorlogen won en wereldrijken ineen liet storten?

In Een geschiedenis van de wereld in acht plagen worden we meegenomen op een reis door 60.000 jaar menselijke geschiedenis. Jonathan Kennedy licht acht infectieziekten uit die de moderne wereld mede hebben gevormd. Zo speelden bacteriën en virussen onder meer een hoofdrol in de ondergang van de Neanderthalers, de opkomst van islam en christendom en de overgang van feodalisme naar kapitalisme.

Nu we opnieuw te maken hebben met een virus dat bepalend is voor ons heden en onze toekomst, is Kennedy’s visie actueler dan ooit. Hij bevraagt de hardnekkigste aannames over ons verleden en transformeert zo onze kijk op het verhaal van de mensheid.


Fragment uit hoofdstuk 5. Koloniale plagen

Ziektekiemen, zeektekiemen, ziektekiemen
In zijn speelfilm Aguirre, der Zorn Gottes (1972) vertelt Werner Herzog het verhaal van een stel onfortuinlijke Spanjaarden dat op zoek is naar Eldorado. De vijf minuten durende openingsscène is 'een schoolvoorbeeld van Herzogs filmstijl, waarbij natuurlyriek à la National Geographic naadloos overloopt in absurd toneel', zoals een criticus het formuleerde. Een stoet van soldaten in harnas, dames in lange jurken, een geestelijke, inheemse Amerikanen (van wie sommigen in boeien geslagen), kippen, varkens en lama's trekt over een steil, smal pad dat vanuit het in mist gehulde Andesgebergte voert naar het lager gelegen Amazonewoud. De tocht van de schattenjagers stokt echter algauw in de dichte, regenachtige jungle. De bevelhebber geeft een kleine groep opdracht om per vlot een woest kolkende rivier af te varen om voedsel te vinden en informatie te vergaren over de legendarische gouden stad. Wanneer de verkenningsgroep op wat problemen stuit, besluit hun leider dat ze zich weer bij de grotere groep gaan voegen. Dat is het moment waarop de onderbevelhebber - Don Lope de Aguirre, naar wie de film genoemd is, gespeeld door Klaus Kinski - begint aan te zetten tot muiterij en de manschappen vertelt dat hun verderop ongekende rijkdommen wachten. Tevens herinnert hij ze eraan dat Hernán Cortés het grote Mexica-rijk (of Azteeks Rijk) wist te veroveren doordat hij staande orders in de wind sloeg. De muiters schuimen de rest van de film verder de rivier af, waarbij de een na de ander sterft in een aanhoudende orgie van geweld uit eigen kring of van onzichtbare aanvallers. Ten slotte is alleen de steeds verwarder ogende Aguirre nog in leven. In de slotscène richt hij zich tot enkele tientallen aapjes die aan boord zijn geklauterd en probeert die over te halen om samen met hem en zijn neergeschoten dichter de Spaanse koloniën in Amerika te gaan veroveren, en zo 'de geschiedenis te ensceneren zoals anderen stukken op het toneel brengen'. 

  Hoewel Kinski's Aguirre duidelijk waanbeelden ziet, is zijn verlangen om de koloniën van Nieuw-Spanje te veroveren met behulp van een apenleger om er zijn dode dochter als koningin op de troon te zetten niet eens zo heel veel gekker dan wat de conquistadores in werkelijkheid verrichten. Neem Aguirres rolmodel: in 1519 zette Cortés vanaf de Spaanse kolonie Cuba zonder officiële toestemming met vijfhonderd manschappen aan boord van een elftal schepen koers naar Meso-Amerika om dat te gaan veroveren. Kort na aankomst bracht hij de schepen tot zinken om te voorkomen dat twijfelaars rechtsomkeert konden maken. Toen Montezuma, de heerser over het Mexica-rijk, hoorde van de komst van de Spanjaarden, stuurde hij ze gouden geschenken. Hiermee hoopte hij d einvallers waarschijnlijk gunstig te stemmen, maar het vergrootte alleen hun wil om de grote eilandstad Tenochtitlan te bezoeken, die gelegen was op de plek van het huidige Mexico-Stad, tweeduizend meter boven zeeniveau en gemeten vanaf de kust een tocht van vierhonderd kilometer over onder meer ijskoude vulkanen. De rijkshoofdstad telde een kwart miljoen inwoners en was daarmee groter dan alle Europese steden uit die tijd, met uitzondering van Constantinopel, en viermala zo groot als Sevilla, de grootste stad van Spanje. Tenochtitlan was het hart van een rijk met ruwweg vijf miljoen onderdanen verdeeld over enkele honderden semiautonome stadstaten, een gebied dat zich uitstrekte van de Atlantische tot de Stille Oceaan en in het zuiden tot het regenwoud op een maand gaans. Cortés en zijn manschappen stonden tegenover ene enorme, welvarende en zwaar gemilitariseerde mogendheid, die door sommige historici wel is vergeleken met het antieke Sparta. En toch lukte het hen, met een van de meest ongelooflijke historische veroveringstochten ooit, net iets meer dan twee jaar nadat ze voor het eerst in Centraal Amerika voet aan wal hadden gezet, Montezuma te vermoorden, zijn hoofdstad met de grond gelijk te maken en de kolonie Nieuw-Spanje te stichten. (pagina 157-159)

Terug naar Overzicht alle titels


Mark Leegsma

Het oog van de catastrofe : een nieuwe filosofie voor klimaatgerechtigheid
Boom 2024, 168 pagina's  € 22,90

Korte bio van Mark Leegsma (1980)

Korte beschrijving

Tekst op website uitgever
Ons voortbestaan is in gevaar – dat is de ultieme dreiging van klimaatverandering. Maar een ramp die niemand overleeft, kan ook niemand kennen of zelfs voor mogelijk houden. En als geen van ons dat kan, heeft het dan wel zin om de dreiging serieus te nemen?

In Het oog van de catastrofe doorbreekt Mark Leegsma deze paradoxale impasse. Door aan te tonen dat kennis van de catastrofe wel degelijk mogelijk is, stelt hij ons in staat om op een zinvolle manier na te denken over de klimaatcrisis en haar gevolgen. Zo plaveit hij de weg naar een nieuwe filosofie voor klimaatgerechtigheid.

‘Mark Leegsma laat op een mooie manier zien hoe verknipt onze manier van bevragen van de zich kennelijk aandienende catastrofe is.’ – René ten Bos

‘De enige catastrofe die iedereen overtuigt, zou de catastrofe zijn die niemand overleeft.’ – Peter Sloterdijk

Mark Leegsma (1980) studeerde filosofie en psychologie en promoveerde op een proefschrift over catastrofaal denken. Hij schreef eerder Extreem in de klas (2017) en vertaalde Wanneer soorten kennismaken van Donna Haraway (2024). Hij is als docent logica verbonden aan de HTF te Utrecht.

Fragment uit

Terug naar Overzicht alle titels

Gijs van Oenen

Onbegrepen overheid : tegendraads denken over de staat
Boom 2024, 262 pagina's  € 24,90

Korte bio van Gijs van Oenen (1959)

Korte beschrijving
Een politiek filosofische analyse van de rol van de overheid. Gijs van Oenen onderzoekt de complexe relatie tussen de overheid en haar burgers, waarbij de nadruk ligt op de kwetsbaarheid en kracht van staatsstructuren. Hij behandelt de toenemende verwachtingen van de burger en de daarmee gepaard gaande kritiek en onvrede. De stabiliteit van de overheid is niet vanzelfsprekend en deze komt onder druk te staan door zaken als populisme, protesten en inefficiënte uitvoering. Het centrale thema in het boek is het gebrek aan staatsbegrip in de samenleving, wat leidt tot conflicten tussen burgers, bestuurders en andere overheidsfunctionarissen. Doorwrocht en intelligent geschreven. Geschikt voor een geoefende lezersgroep.  Gijs van Oenen (1959) is een Nederlandse auteur en universitair hoofddocent filosofie aan de Erasmus Universiteit Rotterdam. Van zijn hand verschenen onder andere 'Overspannen democratie' (2018) en 'Culturele veldslagen' (2022, short-list Socratesbeker).

Tekst op website uitgever
Een nieuwe filosofie over kracht en kwetsbaarheid van de staat

Naarmate er meer van de overheid wordt verwacht, kan zij ook rekenen op meer kritiek en juist minder begrip. Dat de staat er ondanks alle kritiek en onvrede toch wel is en voor alles zorgt, is echter allesbehalve vanzelfsprekend. Overheid, instituties, democratie en bestuur zijn even wezenlijke als kwetsbare entiteiten, zelfs onder gunstige omstandigheden. Het is niet onvoorstelbaar dat ze bezwijken als ze voldoende onder druk worden gezet, geringschat, gewantrouwd of ondermijnd, door populistische bestuurders, militante demonstranten of wankelende uitvoering.

Achter het dagelijks zichtbare onbegrip tussen overheid en burger gaat het probleem van een gebrekkig staatsbegrip schuil. Burger en bestuurder, maar ook politie, rechter en ambtenaar liggen zowel praktisch als politiek-theoretisch beschouwd met elkaar in de clinch over wat het staatsbegrip inhoudt en wie het mag claimen. In Onbegrepen overheid laat Gijs van Oenen zien dat dit staatsbegrip even noodzakelijk is als problematisch, even onvermijdelijk als ongrijpbaar, en even verheven als alledaags.

Gijs van Oenen (1959) is universitair hoofddocent filosofie aan de Erasmus Universiteit Rotterdam. Van zijn hand verschenen Overspannen democratie (2018) en Culturele veldslagen (2022, shortlist Socratesbeker).

Fragment uit 5. De staat voorbij: macht en tegenmacht
Staat en macht zonder soeverein

De overtuiging dat de staat deels in de maatschappij moet worden gezocht en dat de macht in staat en maatschappij diffuus aanwezig is, vinden we bij uitstek terug in het werk van Michel Foucault. Om die reden is Foucaults benadering wel getypeerd als een 'omkering' van het gramsciaanse marxisme. Waar Gramsci een bourgeoisie ziet die hegemonie beoogt te creëren in de burgerlijke samenleving als een 'culturele buffer' voor de staatsmacht die zij probeert te beschermen, vraagt Foucault aandacht voor de wijze waarop de instituties van de staat zelf bezig zijn om de samenleving te vormen en het individu te disciplineren.
  Zoals we zullen zien, is dit niet onjuist. Maar sterker nog, en fundamenteler: Foucaults benadering verzet zich principieel tegen elk idee van politiek of macht als soevereiniteit. De bekendste, in de politiek tot slogan geworden formulering daarvoor is dat 'het hoofd van de koning is afgehakt'.  Daarmee verzet Foucault zich tegen het 'juridische soevereiniteitsmodel' dat hij toeschrijft aan Hobbes: dat van de eenheid van de staat, gesymboliseerd en tevens belichaamd in de vorst, of koning.
  Een subtielere versie hiervan vinden we in de confrontatie tussen Derrida's en Foucaults voorstelling van soevereiniteit en politiek. De soeverein is voor Derrida degene die van nature niet spreekt, zijn mond houdt, geen uitleg geeft. Niet zozeer omdat hij die uitleg niet is verschuldigd, wat Hobbes' argument zou zijn, maar omdat de onderdanen door die uitleg niet beter af zouden zijn. De soeverein weet dat het geheim van de politiek ontkracht of zelfs obsceen zou worden door uit te spreken, door het 'transparant' te maken. Degenen die daarop toch aandringen, die toch het geheim willen kraken, zijn voyous, 'boeven'.  De onderdanen op hun beurt weten dat wanneer ze de soeverein toch tot spreken weten te verleiden, om zijn 'wezen' met de burgers te delen, deze niets te zeggen heeft. Hij zal zich realiseren dat ook hier geldt: 'Wat je zegt, ben je zelf'.  Hij is zelf een voyou - iemand met een inconsistent zelfbegrip.
  Denk hierbij bijvoorbeeld aan de provo's van de jaren zestig. Die richtten zich, net als vanuit een ander perspectief de Rote Armee Fraktion (RAF) in Duitsland, op het 'provocen' van het staatsgezag, in het geval van de RAF op militante en gewelddadige wijze. Doel was op die manier het gezag 'het masker van de welwillendheid af te rukken'.  Dan zou zich de ware, gewelddadige aard van de staat tonen, zijn 'faschistische Fratze'. Als de staat zich daar uiteindelijk toe laat verleiden, is de zelfvervullende voorspelling geslaagd en zijn zowel de provocanten als de staat voyous.
  Ook Foucault meent dat de soeverein niets te melden heeft. Maar ook dat die geen geheim bezit dat verborgen kan of moet worden. Of aan het licht moet worden gebracht, zoals diens 'ware aard'.  Foucaults opvatting is nog radicaler: niet alleen het geheim is afwezig, maar ook de soeverein zelf. De soeverein is eigenlijk een illigitieme figuur, een usurpator. Het illigitieme in de staat is de soeverein zelf. Het geheim van de moderne staat is dat de soeverein er niet is. De moderne staat functioneert volgens Foucault zonder soevereiniteit - hij is niet meer dan 'het mobiele effect van een regime van meervoudige gouvernementaliteiten'.
Dat betekent dat er geen centraal punt, persoon of symbool is van waaruit de staat als eenheid kan worden begrepen, f moet worden begrepen. De functies van de moderne staat worden juist zonder zo'n centraal uitgangspunt effectief uitgevoerd.
  Hobbes sprak van 'een oorlog van allen tegen allen', die alleen bedwongen kan worden door de instelling van een soevereine overheid. De dreiging van zo'n oorlog lijkt in moderne samenlevingen, met hun rechtsstatelijke vorm en hun uitgebreide systeem van instituties en voorzieningen niet meer aan de orde. Foucault zegt echter: waar de soeverein verdwijnt, verschijnt macht - in die zin dat de 'verborgen' strijd tussen tegengestelde groepen aan de oppervlakte komt. Wie begrijpt dat de soevereine staat een fictie is, ziet ook in dat er eigenlijk niet zoiets bestaat als een 'samenleving', maar alleen strijd tussen verschillende groepen met tegengestelde belangen en oriëntaties. De burgerlijke samenleving is een getemde vorm van burgeroorlog. (pagina 148-150)

Terug naar Overzicht alle titels

woensdag 23 oktober 2024

Timothy Snyder 3

Over vrijheid
Balans 2024, 454 pagina's € 32,50

Oorspronkelijke titel: On freedom (2024)

Wikipedia: Timothy Snyder (1969)

Korte beschrijving
Een politiek-filosofische beschouwing over het begrip vrijheid als kernwaarde van democratische samenleving. Timothy Snyder onderzoekt het concept van vrijheid, dat centraal staat in onze westerse wereld, maar vaak verkeerd wordt begrepen. Hij betoogt dat vrijheid niet zozeer gaat over de afwezigheid van staatsmacht, maar over de mogelijkheid om te gedijen en te werken aan een gezamenlijke toekomst. Snyder baseert zich hiervoor op het werk van filosofen, dissidenten, gesprekken met hedendaagse denkers en zijn eigen ervaringen, inclusief reportages uit Oekraïne. Het boek benadrukt het belang van zowel tradities als instituties voor een toekomst waarin we kunnen floreren. Intelligent en met diepgang geschreven, met persoonlijke passages. Met name geschikt voor geoefende lezers.  Timothy Snyder (1969) is hoogleraar geschiedenis aan Yale Universiteit en een vaste medewerker van het Instituut voor Menswetenschappen in Wenen. Zijn boeken zijn in meer dan veertig talen verschenen en met diverse prijzen bekroond zoals de Antonovych prize, de George Louis Beer Prize en de Hannah-Arendtprijs.

Tekst op website uitgever
Wat is vrijheid? Waarom is onze vrijheid in gevaar? En waarom is vrijheid onze enige kans om te overleven? Vrijheid is de kern van onze westerse wereld, het hart van onze democratie, maar we zijn uit het oog verloren wat het betekent, met crisis als resultaat. Te veel mensen beschouwen vrijheid als de afwezigheid van staatsmacht. We denken dat we vrij zijn als we kunnen doen en zeggen wat we willen en zo min mogelijk worden gehinderd door de overheid. Maar echte vrijheid is niet zozeer vrijheid van als wel vrijheid om – om te gedijen, om dingen op het spel te zetten voor een toekomst die we samen kiezen en waar we samen aan werken. Vrijheid is de waarde die alle andere waarden mogelijk maakt. Op basis van het werk van filosofen en politieke dissidenten, gesprekken met hedendaagse denkers, zijn eigen ervaringen en reportages uit onder meer Oekraïne, waar hij president Zelensky sprak, beschrijft Snyder wat er nodig is voor een toekomst waarin wij en de generaties na ons kunnen floreren. Daarbij heeft hij zowel oog voor het belang van tradities (die door rechts worden verdedigd) als voor de rol van de instituties (de prioriteit van links). Over vrijheid is het even briljante als urgente, hoogst actuele nieuwe boek van de beroemde historicus en auteur van onder andere de bestsellers Bloedlanden en Over tirannie.

Timothy Snyder is hoogleraar geschiedenis aan Yale University. Van zijn hand verscheen in 2009 Bloedlanden. Europa tussen Hitler en Stalin, dat internationaal lovend werd besproken en bekroond werd met onder meer de Hannah Arendt Prijs en de Leipziger Boekenprijs. Samen met Tony Judt publiceerde hij Denken over de twintigste eeuw


Fragment uit 5. Solidariteit

Isolatie is een essentieel onderdeel in de politiek van het 'rationele', behavioristische programma. De communisten bleven aan de macht doordat ze mensen bij elkaar vandaan hielden. Alle relaties draaiden om macht, en die stroomde van het politbureau omlaag naar het volk. Toen de laat-communistische samenlevingen nog stabiel waren, hielpen burgers mee een publieke sfeer van hele en halve leugens te creëren. Ze geloofden niet langer in de ideologie, maar ze deden alsof. Havel was bezorgd dat een dusdanig ingesleten, halfbewuste leugenachtigheid de onvoorspelbare levensterreinen zou verstoren, waar de authentieke belangen van mensen elkaar konden overlappen. Het was lastig voor mensen om spontane menselijke contacten op te doen doordat ze het gevoel hadden dat ze zich voortdurend moesten conformeren als ze de dag heelhuids wilden doorkomen.
De dingen waar ze om gaven begonnen schandelijk en stiekem te lijken. Voor de dissidenten betekende de civil society horizontale relaties, betrekkingen op basis van de dingen waar mensen echt van hielden.
  Het grote succes van de civil society in Oost-Europa was de Poolse vakbond Solidarność. In 1980 gingen de Poolse arbeiders niet alleen staken voor economische doelen maar ook voor mensenrechten onder het verstandige motto 'Geen vrijheid zonder solidariteit!' De arbeiders dwongen het communistische regime om hun eisen in te willigen en hun vakbond had al snel tien miljoen leden. Zolang Solidarność legaal was in het communistische Polen, waren de alcoholconsumptie en het zelfmoordcijfer laag. Ofschoon Solidarność in 1981 onderdrukt werd, vormden de veteranen ervan in 1989 de eerste procommunistische regering van Oost-Europa,
  In 1989 wees Polen dankzij de civil society de weg naar een postcommunistische toekomst. Vrijheid vereist tenslotte meer dan alleen de afwezigheid van Sovjetgeweld. Vrijheid vereiste ook een positief begrip van een nieuwe politieke orde. Adam Michnik zette, nadat hij uit de gevangenis was vrijgelaten, de leus van de vakbond in het impressum van een krant: GEEN VRIJHEID ZONDER SOLIDARITEIT! Een paar maanden later werd Havel tot president van Tsjechoslowakije gekozen. In Poging om in je waarheid te leven erkende Havel de praktische noodzaak van solidariteit als ene stap in de richting van bevrijding. As onvrijheid een collectief project was, schreef Havel, dan was vrijheid dat ook. Hij wees op 'het overweldigende besef dat vrijheid ondeelbaar is'. 
  De filosoof Charles Taylor, die sympathiseerde met de Solidarność-beweging, brak op zijn manier een lans voor solidariteit en vrijheid: 'Het vrije individu dat zichzelf aldus benoemt, heeft een verplichting om de maatschappij waarin deze identiteit mogelijk is, te vervolmaken, te herstellen of te steunen.' Als vrijheid een recht is, hield de filosoof Joseph Raz vol, dan is ze ook een plicht. Vrijheid kan niet zelfzuchtig zijn. Verklaren dat je vrij bent, is hetzelfde als beloven dat je je zo zult gedragen dat anderen vrij kunnen zijn. We moeten ons een samenleving van vrije mensen voorstellen en die proberen op te bouwen. In moreel, logisch en politiek opzicht bestaat er geen vrijheid zonder solidariteit. (pagina 282-284)


Alleen samen kun je vrij zijn, ziet schrijver Timothy Snyder (gesprek van Lex Bohlmeijer, De Correspondent, oktober 2024)

Lees ook: Over tirannie : twintig lessen uit de twintigste eeuw (uit 2017) en De weg naar onvrijheid : Rusland, Europa, Amerika (uit 2018).

Artikel: Charles ‘Phaedrus’ Taylor? (oktober 2024)

Terug naar Overzicht alle titels

dinsdag 22 oktober 2024

Sander Schimmelpenninck 2

De domheid regeert : hoe opzettelijke onwetendheid een politieke strategie werd
De Correspondent 2024, 172 pagina's € 22,--

Wikipedia: Sander Schimmelpenninck (1984)

Korte beschrijving
Een actueel betoog over hoe domheid als strategie wordt ingezet in de Nederlandse politiek. Sander Schimmelpenninck analyseert hoe opzettelijke onwetendheid een politieke strategie is geworden. Hij stelt dat deze strategie, die het debiteren van bewezen onwaarheden, onterechte beschuldigingen en misleidende frames omvat, een groeiende invloed op Nederland heeft. Er worden niet talkshows mee gevuld, maar deze gecalculeerde domheid tast ook de democratie, de rechtsstaat, de wetenschap en de journalistiek aan. Schimmelpenninck pleit voor het ontmaskeren van deze strategie, niet om mensen als dom te bestempelen, maar om te beschermen wat bedreigd wordt: de open, democratische samenleving. Intelligent, bevlogen en in heldere stijl geschreven. Geschikt voor een brede tot geoefende lezersgroep.  Sander Schimmelpenninck (1984) is journalist, columnist bij de Volkskrant en presentator van de Zelfspodcast. In de tv-serie Sander en de kloof stelde hij kansenongelijkheid aan de kaak, in zijn boek 'Sander en de brug'* deed hij voorstellen om daar iets aan te doen.

Tekst op website uitgever
In deze messcherpe analyse laat Sander Schimmelpenninck zien hoe domheid Nederland steeds meer in zijn greep heeft.

Het is een groot taboe in Nederland: domheid benoemen. Want domheid wordt geassocieerd met ‘lage intelligentie’. De domheid in dit boek is geen eigenschap, maar een politieke strategie. Beter weten, of kunnen weten, en toch vasthouden aan bewezen onwaarheden, onterechte beschuldigingen en misleidende frames. In deze messcherpe analyse laat Sander Schimmelpenninck zien hoe dat soort domheid Nederland steeds meer in zijn greep heeft. Het vult talkshows, bepaalt verkiezingen en maakt je tot een influencer van formaat. Maar het tast ook de democratie, de rechtsstaat, de wetenschap en de journalistiek aan. Daarom moet domheid als strategie worden ontmaskerd. Niet om mensen als dom ‘weg te zetten’, maar om te beschermen waar domheid het op gemunt heeft: de open, democratische samenleving. Sander Schimmelpenninck (1984) is journalist, columnist bij de Volkskrant en presentator van de Zelfspodcast. In de tv-serie Sander en de kloof stelde hij kansenongelijkheid aan de kaak, in zijn boek Sander en de brug (ruim 27.000 verkocht) deed hij voorstellen om daar iets aan te doen. Reacties: ‘Lekker betoog’ – Sheila Sitalsing ‘Een bevlogen afrekening’ – Bas Heijne ‘Aanstekelijk’ – Karin Amatmoekrim

Fragment uit (de) Proloog
Om meteen maar wat zorgen weg te nemen: dit boek draait niet om werkelijk 'domme' mensen. Wanneer ik het over 'domheid' heb, doel ik niet op een lage intelligentie, maar op een houding, een sociale conditionering, een cultuur.
  De gebruikte term 'domrechts' is in het verlengde daarvan geen benaming voor rechtse stemmers die niet intelligent zouden zijn, maar een benaming voor een radicaal-rechtse en antirechtsstatelijke politieke stroming die domheid als kernelement en als strategie kan hebben.

  Domheid, zoal sik haar in dit boek bedoel, heeft meerdere verschijningsvormen, maar gaat altijd over zaken waarop mensen zelf invloed hebben. Ik zie domheid als een glijdende schaal, die begint met tamelijk onschuldige blufferigheid, maar langzaam overgaat in nalatige of opzettelijk domheid, om te eindigen in kwaadaardigheid. Het gaat dus nadrukkelijk níét over onveranderlijke eigenschappen waar mensen nu eenmaal niets aan kunnen doen.
  Het gaat over een cultuur waarin onwetendheid en primitieve reacties worden gevierd als 'volks' en kennis en doordachtheid worden verworpen als 'elitair'.
  Het gaat over mensen met politieke en (sociale)mediamacht die zich van de domme houden, domheid veinzen of zich opzettelijk onwetend houden - júíst terwijl ze helemaal niet onintelligent zijn. Die domheid kan zich bijvoorbeeld manifesteren in het opzettelijk verspreiden van onzin, het etaleren van domheid om 'gewoon normaal' over te komen of het debiliseren van het publieke debat met persoonlijke aanvallen en andere rookgordijnen.
  Overigens is niemand - ik ook zeker niet - alleen maar 'slim', of alleen maar 'dom'. Dit boek gaat over de politiek van opzettelijke onwetendheid; een politieke stroming die domheid als wezenskenmerk heeft. (pagina 11-12)

Fragment uit (de) Epiloog
Een pleidooi voor polarisatie

Een bepaalde vorm van polarisatie is, in weerwil van wat zogenaamd redelijke burgers regelmatig verzuchten, cruciaal bij de bestrijding van domheid. Het is helemaal niet erg als tegenstellingen tussen mensen scherper worden of groeien, zolang iedereen het debat maar volgens dezelfde regels voert. Er is geen redelijke weg uit dit moeras van domheid; er zal retorische strijd geleverd moeten worden. Het is in het publieke debat belangrijk om mensen te dwingen om te kiezen: wil je werkelijk bij de leugenaars en opzettelijk dommen horen?
  Want er is helemaal niet altijd een midden in de discussie; wie wil er nou neutraal zijn in een strijd tussen goed en fout, tussen feiten en leugens? Zeker in een land als Nederland waar lafheid regelmatig verward wordt met redelijkheid of fatsoen, is het helemaal niet gek om mensen kleur te laten bekennen. (pagina 141)

Lees ook: Sander en de brug : vijf voorstellen voor een eerlijker Nederland (2023).

Lees bijvoorbeeld ook Domheid, een menselijke gave : de psychologie van de stupiditeit (een bundel uit 2019), 
De wetten van menselijke stupiditeit van Carlo M. Cipolla (uit 2016), 
Dubbelganger : een reis naar de spiegelwereld van Naomi Klein (uit 2023), 
Over tirannie : twintig lessen uit de twintigste eeuw van Timothy Snyder (uit 2017), 
Bullshit jobs : over zinloos werk, waarom het toeneemt en hoe we het kunnen bestrijden van David Graeber (uit 2018), 
Eigen welzijn eerst : hoe de middenklasse haar liberale waarden verloor van Roxane van Iperen (uit 2022), 
Ons feilbare denken (de klassieker) van Daniel Kahneman (uit 2011), 
Tegen verkiezingen van David Van Reybrouck (uit 2013)  of 
Verloren land : de zeven stappen van democratie naar dictatuur van Ece Temelkuran (uit 2019).

Artikel: Charles 'Phaedrus' Taylor (oktober 2024)

Byung-Chul Han 5

De palliatieve maatschappij : pijn vandaag de dag
De Nieuwe wereld/Ten Have 2022, 95 pagina's  € 16,99

Lenen als E-book via bibliotheek.nl 

Oorspronkelijke titel: Palliativgesellschaft (2020)

Wikipedia: Byung-Chul Han (1959)

Korte beschrijving
Persoonlijk getint essay over de hedendaagse maatschappij waarin pijn in de breedste betekenis als angstaanjagend wordt ervaren en maatschappelijk vermeden wordt.. - In zijn nieuwe essay ‘De palliatieve maatschappij’ werpt Byung-Chul Han een kritisch licht op onze hedendaagse maatschappij. Dit essay gaat over ‘algofobie’ – een alomtegenwoordige angst voor pijn. Aan conflicten en controversen, die tot pijnlijke gesprekken leiden, wordt in onze samenleving steeds minder ruimte geboden. Zelfs liefdespijn is iets waar we bang voor zijn. Ook de politiek is in de greep van dit fenomeen. Conformiteitsdwang en consensusdruk nemen de overhand. Met het oog hierop analyseert Han in dit essay ook de corona-epidemie.

Tekst op website uitgever
Kritisch filosofisch essay over waarom we als samenleving niet meer met pijn en lijden kunnen omgaan.

In zijn nieuwe essay ‘De palliatieve maatschappij’ werpt Byung-Chul Han een kritisch licht op onze hedendaagse maatschappij. Dit essay gaat over ‘algofobie’ – een alomtegenwoordige angst voor pijn. Aan conflicten en controversen, die tot pijnlijke gesprekken leiden, wordt in onze samenleving steeds minder ruimte geboden. Zelfs liefdespijn is iets waar we bang voor zijn. Ook de politiek is in de greep van dit fenomeen. Conformiteitsdwang en consensusdruk nemen de overhand. Met het oog hierop analyseert Han in dit essay ook de corona-epidemie.

'Han laat zien dat we het aan moeten durven om de palliatieve sluier van ons bestaan te trekken en te accepteren dat sommige dingen niet door ons gecontroleerd kunnen worden. Dit boek is absoluut briljant' - Ewald Engelen

'Het is alsof Han een steen in de de vijver gooit en je moet er wel op reageren. Hij doet me hiermee denken aan Michel Houllebecq.' - Christiaan Weijts

Fragment uit Poëtica van de pijn
Ook Schubert is een homo doloris, een man van Smarten. Zijn Winterreise is uit pijn geboren. Zijn late werken zijn getekend door de ondraaglijke pijn die hij ook vanwege syfilis moest lijden. De kwikbehandeling waaraan hij zich onderwierp was een pure marteling, die met onnoemelijke pijn gepaard ging. Het kwik werd ingenomen en het hele lichaam werd ermee ingesmeerd. De zieke moest dagenlang in een sterk verhitte ruimte verblijven. Hij mocht zich niet eens wassen. Ook werden lange voettochten voorgeschreven. Zelfs op zijn sterfbed brengt hij nog verbeteringen aan in de drukproeven van zijn Winterreise. Zijn werken bezingen liefde en pijn. In Mein Traum, een vroeg stuk proza, schrijft Schubert: 'Liederen zong ik nu lange, lange jaren. Wilde ik van liefde zingen, dan werd zij mij tot smart. En wilde ik alleen van smart zingen, dan werd zij mij tot liefde.'
  Schoonheid is de tegenhanger van de pijn. Ten overstaan van de pijn beeldt de geest zich het schone in. Tegenover het pijnlijk misvormde stelt hij het hele. De schone schijn stilt de pijn. Pijn brengt de geest ertoe een heilbrengende tegenwereld tegenover de bestaande te stichten, een wereld waarmee te leven valt. Deze laat alles in een nieuw, verleidelijk licht verschijnen: 'De enorme spanning van het intellect dat aan de pijn weerwerk wil bieden, maakt dat alles waarop de lijdende thans het oog richt in een nieuw licht komt te staan: en de onuitsprekelijke prikkel die alle nieuwe belichtingen geven is dikwijls machtig genoeg om aan alle verlokkingen tot zelfmoord het hoofd te bieden en het verder-leven de lijdende als hoogst begerenswaardig te doen voorkomen.' Pijn stimuleert de fantasie. Voor Nietzsche is de kunst een 'reddende, heelkundige tovenares', die het ondraaglijke en ontstellende van het bestaan wegtovert.
  Ook Nietzsche zou onze maatschappij een palliatieve maatschappij noemen. Kenmerkend voor zo'n maatschappij is een sterk verminderd levensgevoel, Het leven wordt afgezwakt tot een behaaglijk overleven. Gezondheid wordt tot nieuwe godin verheven. Nietzsche zou zeggen dat het tragische, dat het leven ondanks de extreme pijn en leed beaamt, uit het leven verdwijnt: 'De psychologie van het orgiasme als een overstromend gevoel van leven en van kracht, waarbinnen zelfs pijn nog als stimulans werkt, gaf mij de sleutel tot het begrip van het tragische gevoel (...).'  
  De algehele anesthetisering van de maatschappij zorgt dat de poëtica van de pijn compleet van het toneel verdwijnt. De anesthesie verdringt de esthetica van de pijn. In de palliatieve maatschappij verleren we totaal om de pijn vertelbaar, laat staan zingbaar te maken, om er woorden aan te geven, om hem om te zetten in een narratieve structuur, hem met schone schijn te overwelven, ja te slim af te zijn. De pijn is vandaag de dag volledig van de esthetische fantasie afgesneden. Hij wordt gereduceerd tot een zaak van medische techniek. Analgetica snijden de vertelling, de fantasie de pas af en sussen haar in slaap. De voorgeschreven permanente anesthetisering leidt tot geestelijke afstomping. De pijn wordt verdoofd voordat hij een verhaal in gang zet. In de palliatieve maatschappij is hij geen bevaarbare stroom, geen vertelstroom meer die de mens naar de zee toe brengt, maar een doodlopende weg.
  De Franse auteur Michel Butor constateert een crisis in de literatuur. De literatuur is volgens hem niet meer in staat een nieuwe taal te scheppen: 'Sinds tien of twintig jaar gebeurt er bijna niets meer in de literatuur. Er is een vloed van publicaties, maar geestelijke stilstand. De oorzaak is een crisis van de communicatie. De nieuwe communicatiemiddelen zijn bewonderenswaardig, maar veroorzaken een enorme herrie.' De communicatieherrie zet de hel van het gelijke voort. Ze verhindert dat er iets volslagen anders, iets volstrekt onvergelijkbaars of nooit eerder vertoonds gebeurt. De hel van het gelijke is een palliatieve feelgood-zone. Daar wordt de pijn uitgedreven, want die stoort de te versnellen kringloop van de communicatie. De communicatie bereikt haar hoogste omloopsnelheid waar het gelijke het gelijke ontmoet. Like versnelt haar. Pijn daarentegen werkt haar tegen. Hij heeft een neiging om te verstommen, die echter toelaat dat er iets heel anders gebeurt.
  We zijn tegenwoordig niet genegen ons bloot te stellen aan pijn. Pijn is echter een vroedvrouw van het nieuwe, een verloskundige van het volslagen andere. De negativiteit van de pijn onderbreekt het gelijke. In de palliatieve maatschappij als hel van het gelijke is er geen taal van de pijn, geen poëtica van de pijn meer mogelijk. Zij laat alleen het proza van het welgevallen, namelijk het schrijven in het zonlicht toe. (pagina 53-57)

Lees ook: De vermoeide samenleving (uit 2012),Infocratie : digitalisering en de crisis van de democratie (uit 2022), De crisis van het verhaal (uit 2024) en Vita contemplativa : over inactiviteit (uit 2023).

Terug naar Overzicht alle titels


Byung-Chul Han 4

 

Vita contemplativa : over inactiviteit
De Nieuwe wereld/Ten Have 2023, 156 pagina's € 14,99

Lenen als E-book via bibliotheek.nl 

Oorspronkelijke titel: Vita contemplativa : oder von der Untätigkeit (2022)

Wikipedia: Byung-Chul Han (1959)

Korte beschrijving
Een filosofisch en maatschappijkritisch pleidooi voor inactiviteit van Byung-Chul Han. Wat ooit werd beschouwd als het hoogst bereikbare – een contemplatief leven, een beschouwelijk leven, een leven van ‘inactiviteit’ – lijkt voor ons verder weg dan ooit. We leven in een wereld die aan onze ‘activiteit’ ten onder dreigt te gaan. In dat licht en in een kritisch gesprek met de 'Vita activa' van Hannah Arendt houdt Byung-Chul-Han een warm pleidooi voor alle vormen van ‘inactiviteit’, van contemplatie, van ‘niets doen’ of ‘niet doen’. Intelligent en met diepgang geschreven. Uitsluitend geschikt voor geoefende lezers met verregaande interesse in en voorkennis van filosofie. Byung-Chul Han (Seoel, 1959) is een beroemde Koreaans-Duitse filosoof en hoogleraar aan de Universiteit voor de Kunsten in Berlijn. Eerder verscheen van zijn hand onder meer 'De vermoeide samenleving' (2012) en ‘De palliatieve samenleving’ (2022).

Tekst op website uitgever
De Duits-Koreaanse filosoof Byung-Chul Han is een van de belangrijkste denkers van dit moment. In zijn nieuwe boek biedt hij een inspirerend alternatief voor het Vita activa van Hannah Arendt. Inactiviteit is volgens Han namelijk geen ontkenning, geen weigering, niet louter afwezigheid van activiteit, maar een onafhankelijk vermogen. Byung-Chul Han spoort de rijkdom, pracht en magie van nietsdoen op en ontwerpt een nieuwe manier van leven.

Fragment uit De komende maatschappij
De huidige crisis van de religie valt niet simpelweg te herleiden tot het feit dat we elk geloof in God hebben verloren of dat we wantrouwig zijn geworden ten aanzien van bepaalde geloofsartikelen. In diepere zin wijst deze crisis erop dat we in toenemende mate het contemplatieve vermogen aan het verliezen zijn. De toenemende dwang tot productie en communicatie bemoeilijkt het contemplatieve verwijlen. Religie veronderstelt een bijzonder soort aandacht. Malebranche noemt aandacht het natuurlijke gebed van de ziel. Vandaag de dag bidt de ziel niet meer. het is eerder zo dat ze zichzelf produceert. Juist haar hyperactiviteit kan verantwoordelijk worden gesteld voor het verlies van de religieuze ervaring. De crisis van de religie is een crisis van de aandacht.
  De vita activa met haar pathos van het handelen verspert de toegang tot religie. Handelen hoort niet bij de religieuze ervaring. In Über die Relegion verheft Schleiermacher de contemplatieve aanschouwing tot de essentie van de religie en stelt haar tegenover het handelen: 'Haar wezen is denken noch handelen, maar schouwing en gevoel. Ze wil het universum schouwen, ze wil het (...)  devoot beluisteren en zich met kinderlijke passiviteit door zijn onmiddellijke invloeden laten aangrijpen en vervullen.' Het schouwen in kinderlijke passiviteit is een vorm van inactiviteit. De religie heft, aldus Schleiermacher, 'alle activiteit op in een verwonderd schouwen van het oneindige.' Wie handelt heeft een doel voor ogen, en daarbij raakt het geheel uit zicht. En het denken richt zijn aandacht op het ene object. Alleen aanschouwing en gevoel hebben toegang tot het universum, namelijk het zijnde in zijn geheel. 
  Het atheïsme sluit religie niet uit. Voor Schleiermacher is religie ook zonder God heel goed denkbaar: 'Religie hebben betekent het universum schouwen (...) Als jullie niet kunnen loochenen dat de idee van god zich naar elke schouwing van het universum voegt, dan moeten jullie ook toegeven dat een religie zonder god beter kan zijn dan een met god.' Essentieel voor de religie is niet god, maar het verlangen naar het oneindige, dat in de aanschouwing van het universum in vervulling gaat. 
  Het werkwoord voor religie is 'luisteren', terwijl 'handelen' het werkwoord is voor geschiedenis. Bij het luisteren als inactiviteit verstomt het ik, dat de plek is voor onderscheidingen en afgrenzingen. Het luisterende ik verdiept zich in het geheel, in het onbegrensde, in het oneindige. Deze mooie versregels uit Hölderlins Hyperion brengen poëtische ter sprake wat Schleiermacher met religie als het schouwen van het universum bedoelt: 'Mijn hele wezen verstomt en luistert, wanneer de zachte golven der lucht spelen langs mijn borst. In 't eindeloos blauw verliest zich dikwijls mijn bliek omhoog, naar de ether gericht of neerwaarts ter heilige zee (...) Eén te zijn met alles, dat is der Godheid leven, is des mensen hemel. Eén te zijn met alles wat leeft, in zalige zelfvergetelheid terug te keren in 't al der Natuur, dat is het toppunt van denken en vreugdevoelen, dat is de heilige bergspits, de plaats der eeuwige rust.'(pagina 124-127)

Lees ook: ok: De vermoeide samenleving (uit 2012),Infocratie : digitalisering en de crisis van de democratie (uit 2022) en De crisis van het verhaal (uit 2024) 

Terug naar Overzicht alle titels

woensdag 16 oktober 2024

Philipp Blom 5

Hoop : over een verstandige houding tot de wereld
De Bezige bij 2024, 175 pagina's  - € 22,99

Oorspronkelijke titel: Hoffnung. Über ein kluges Verhältnis zur Welt  (2024)

Wikipedia: Philipp Blom (1970)

Korte beschrijving
Een filosofisch essay over de betekenis van hoop, met aandacht voor de vraag wat goede redenen zijn om vandaag de dag te hopen. Niet lang geleden betekende de toekomst een belofte van een betere wereld. Tegenwoordig zijn we eraan gewend geraakt het ergste van de toekomst te verwachten. Philipp Blom vraagt zich af wat nog redenen zijn om te hopen, en wat hoop eigenlijk inhoudt. Hij vindt de oorsprong van hoop in een religieus begrip van de wereld, maar bepleit dat dat vandaag geen functie meer heeft. Vandaag de dag zou de behoefte van hoop ons ertoe moeten aanzetten een zinvol leven te leiden door doelen na te streven voor een betere toekomst: rechtvaardigheid, bijvoorbeeld, of duurzaamheid. Blom stelt een verstandige houding ten opzichte van de wereld voor, het tegenovergestelde van naïef optimisme. Scherpzinnig en onderhoudend geschreven. Geschikt voor een breed tot geoefend lezerspubliek.  Philipp Blom (Hamburg, 1970) is een bekende Duitse historicus, filosoof, romanschrijver, journalist en vertaler. Hij schreef meerdere boeken en zijn werk wordt in meerdere landen uitgegeven.

Tekst op website uitgever
Nog niet zo lang geleden betekende de toekomst een belofte van een betere wereld. Intussen zijn we eraan gewend geraakt het ergste van de toekomst te verwachten. Is er dan echt geen goede reden meer om te hopen? vraagt Philipp Blom zich af. En wat houdt hoop eigenlijk in? Hij vindt de oorsprong van de hoop in een religieus begrip van de wereld, waar je in het heden niet veel meer aan hebt: het bestaan was zinvol omdat het zou leiden tot het eeuwige leven. Vandaag de dag zou de behoefte aan hoop ons ertoe moeten aanzetten een zinvol leven te leiden door doelen na te streven voor een betere wereld: rechtvaardigheid bijvoorbeeld, of duurzaamheid. Dat is het tegenovergestelde van naïef optimisme. Blom stelt een verstandige houding ten opzichte van de wereld voor. Die is meer dan ooit nodig.

Fragment uit Oplichters
De hoop is vaak van gezicht veranderd, of in elk geval van kostuum. Maar ze vertelt altijd verhalen. Ze nodigt je uit om haar te geloven, haar te volgen, haar te vertrouwen, ook al raadt je verstand dat af. Niet luisteren, lispelt ze, ik ben je kans, je geliefde, je bestemming. Ik ben het antwoord op je verlangen anar zin. Als we over hoop willen spreken, moeten we daarom ook over verhalen spreken, want elke hoop vertelt je een verhaal.
  Elke hoop begint als een oplichtster. Het is net als bij ritselaars en tasjesdieven op een station, een drukke plek, klem tussen mensen in de metro. Ieder van hen weet wat hij doet. Iedereen heeft zijn trucje. Een jonge knul met een braadworst in zijn hand kliedert mosterd op je jasje en begint zich meteen te verontschuldigen en je omstandig schoon te vegen, terwijl de hand van een ander in je achterzak verdwijnt; er is het meisje dat dringend twintig euro voor haar treinkaartje nodig heeft en het station niettemin nooit verlaat; er is de jongeman met zijn verhaal over de huur die hij per se vandaag nog moet betalen, anders wordt hij op straat gezet, en de jonge vrouw met baby, die hetzelfde verhaal vertelt. Vroeger waren er nog jongens die geld tegen een fantastische koers wisselden of designerhorloges aanboden, nu zijn er de telefoontjes en berichten van helplines en banken, kleinkinderen of Aziatische schoonheden, die op een leeggeroofde bankrekening uitlopen. Ze vertellen je allemaal een verhaal, ze willen allemaal dat je hen gelooft, net lang genoeg, tot ze met hun buit in het niets kunnen verdwijnen. 
  Ook de hoop vertelt roerende verhalen en belooft je de hemel op aarde. Maar je kunt haar foefjes leren begrijpen, haar kleine bedrog waarmee ze je zakken leeghaalt en je gevoelens manipuleert. Je kunt zien en reconstrueren hoe en welke verhaaltjes ze je vertelt, en is het beter mogelijk te begrijpen hoe die verhalen jou en je relatie met de toekomst beïnvloeden en vormen, hoe ze je leven van alledag en je gevoelens en principes bepalen. Ja, dat zit allemaal in verhalen die de hoop ons sinds onze vroegste kinderjaren toefluistert.
  Voor Camus zijn wij daarom allemaal Sisyphus, de persoon uit de Griekse mythologie die door de goden werd gestraft om steeds weer een rotsblok de berg op te rollen, dat ook steeds weer naar beneden rolt. En hij begint opnieuw, zet zijn schouders tegen de steen, stap voor stap tot aan de top - en opnieuw valt de steen terug in het dal. Het leven is absurd, zelfmoord de enige oplossing, denkt Camus, als we niet leren de absurditeit van ons eigen leven te accepteren en ons Sisyphus voor te stellen als een gelukkig mens.
  Albert Camus vertelt een mythe opnieuw. Zijn Sisyphus is modern, het antwoord op de vaak bezworen zinscrisis van de moderne tijd. Zoek niet naar zin, accepteer de zinloosheid van je leven en wees gelukkig terwijl je je steen voortrolt. Dat is de laatste rebellie die resteert.
  Die koele analyse heeft de Franse filosoof beroemd gemaakt. Maar je kunt het verhaal (zoals altijd!) ook anders lezen: Camus vertelt een oude mythe opnieuw, en door dat te doen komt hij voor mijn gevoel dichter bij een antwoord op zijn eigen vraag dan met zijn conclusie. Als zijn vraag was hoe het mogelijk is met de absurditeit van het leven om te gaan, dan is het antwoord misschien je met een leven als Sisyphus vertrouwd te maken of dat absurde leven te beëindigen. Maar met zijn moderne versie van een oude mythe doet Camus ook iets anders: hij vertelt een verhaal waarin we ons leven kunnen spiegelen, hij schept zin. Het antwoord is niet rotsblokken verslepen omdat dit nu eenmaal moet, maar verhalen vertellen over de vraag wat we doen en waarom, zin scheppen. (pagina 96-98)

Fragment uit Mogelijkheidsin
Nu begrijp je het! Wat jij zoekt is hoop à la Schubert!
  Ik was verbaasd toen je mij dat zei. Ik had er nog niet zo over nagedacht, maar ik wist meteen wat je bedoelt. De muziek van Franz Schubert is een voortdurende zoektocht, een strijd om zijn eenzaamheid en zijn wanhoop te overwinnen, om uit de duisternis van de vertwijfeling naar het licht te gaan, naar de warme zonnestralen die door de wolken breken, voordat ze weer door het tumult van de storm worden opgeslokt - en soms, heel zelden, jaagt ze de grauwe massa uiteen, en er zweeft een onvoorstelbare troost over dat moment. (pagina 170)

Lees ook: Het verborgen genootschap : de vergeten radicalen van de Verlichting (uit 2010),  Wat op het spel staat (uit 2017), Het grote wereldtoneel : over de kracht van verbeelding in crisistijd (uit 2020), De onderwerping : een geschiedenis van de verhouding van de mens tot de natuur (uit 2023)

Boeken over onze nieuwe omgang met niet-dieren en dingen

Terug naar Overzicht alle titels

dinsdag 15 oktober 2024

Martijn van Calmthout

Niet normaal : natuurgeweld in een opwarmende wereld
Uitgeverij Lias 2024, 112 pagina's € 18,50

Korte bio van Martijn van Calmthout (1961)

Korte beschrijving
Een informatief essay over extreme weersomstandigheden in de huidige tijd en een pleidooi voor een nieuwe kijk op de gevaren van klimaatverandering. Het boek onderzoekt hoe de geleidelijke opwarming van de aarde steeds vaker leidt tot extreem weer zoals stormen, hittegolven, stortregens en overstromingen. Deze weersomstandigheden zijn geen toevallige uitschieters meer, maar vormen een gevaarlijk nieuw normaal. Het boek pleit voor een nieuwe kijk op de gevaren van klimaatverandering en roept op tot het serieuzer nemen van de uitschieters in het klimaat en in de modellen. In heldere, wetenschappelijk onderbouwde stijl geschreven. Geschikt voor een brede tot geoefende lezersgroep.  Martijn van Calmthout (1961) is natuurkundige en werkte lang bij de Volkskrant. Hij is hoofd communicatie van Nikhef en schrijver van vele boeken, waaronder ‘Alles smelt’*, ‘Het eiland dat Higgs heet’** en de biografie van Gerard 't Hooft ‘Maar dat kan ik’***..

Tekst op website uitgever
WEERSEXTREMEN VORMEN EEN GEVAARLIJK NIEUW NORMAAL Wat is nog een normale regenbui en wanneer is een stortbui een teken van klimaatverandering? Wanneer is hitte niet meer gewoon zomers heet, maar extreem weer? In NIET NORMAAL onderzoekt natuurkundige en schrijver Martijn van Calmthout hoe de geleidelijke opwarming van de aarde steeds vaker leidt tot onevenredig heftig weer. Stormen, hittegolven, stortregens, overstromingen zijn geen toevallige uitschieters meer, maar vormen een gevaarlijk nieuw normaal. NIET NORMAAL is een pleidooi voor een nieuwe kijk op de gevaren van klimaatverandering. ‘Klimaatwetenschappers, burgers en beleidsmakers moeten af van de angst om alarmistisch te klinken. Extreem weer is gevaarlijk. Juist de uitschieters in het klimaat en in de modellen moeten we daarom veel serieuzer nemen. We moeten leren denken in termen van gevaar. En ernaar handelen.‘ Met een voorwoord van Peter Kuipers Munneke. Het boek is geïllustreerd met foto’s en infographics. Martijn van Calmthout is natuurkundige en werkte lang bij de Volkskrant. Hij is hoofd communicatie van Nikhef en schrijver van ruim tien boeken, waaronder Echt Quantum, Echt Nano, Alles smelt (samen met Peter Kuipers Munneke), Het eiland dat Higgs heet (samen met Stan Bentvelsen), en de biografie van Gerard ’t Hooft Maar dat kan ik.

Martijn van Calmthout was chef wetenschap van de Volkskrant. Tegenwoordig is hij werkzaam bij het Nationaal instituut voor subatomaire fysica.Tjerk Gualthérie van Weezel was opinieredacteur van de Volkskrant. Tegenwoordig is hij verslaggever Amsterdam en omstreken voor die krant.De commissie-Dijkgraaf bestaat uit Louise Fresco, Salomon Kroonenberg, Frans van Lunteren, Bas Haring, Harry Lintsen, Sander Bais en Robbert Dijkgraaf. Tot zijn aantreden als minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen maakte ook Ronald Plasterk deel uit van het gezelschap.

Alles van Martijn van Calmthout

Fragment uit Niet normaal, een essay
Dit essay is een poging om met meer urgentie te leren denken over klimaatverandering en te handelen naar wat we geleerd hebben. Het begint met het natuurgeweld zoals we dat kennen en dat vaak gerelateerd is aan noodweer: hitte, stortregens, overstromingen, droogte, natuurbranden. Het jaar 2023 werd erdoor overheerst. Vraag daarbij is of het hier gaat om gewone uitschieters van de grillige natuur of om klimaatverandering. We bekijken vervolgens wat we inmiddels weten van de opwarming van de aarde. En we ontdekken welke methodes de wetenschap intussen ontwikkelt om de vraag naar de exacte rol van klimaatverandering te beantwoorden: het nieuwe vakgebied van klimaatattributie. Dan bestuderen we hoeveel gevaarlijker het natuurgeweld nog kan worden als de voorspelde klimaatverandering doorzet en waarom het belangrijk is om het juist daarover te hebben. Waarna ten slotte de belangrijkste vraag aan de orde komt: willen en kunnen we er iets tegen doen, en wat dan? NIET NORMAAL besluit met een kort eerbetoon aan wijlen Geert Jan van Oldenborgh.
  Het essay is geen vrolijk opstel. Het vooruitzicht van extreem weer en natuurgeweld in een opwarmende wereld is verre van rooskleurig en inmiddels leidt dat bij een groeiende groep zelfs tot somberheid of depressie en besluiten sommigen zelfs af te zien van kinderen. Maar uiteindelijk moet juist dát toch nog een extra aansporing zijn om het klimaatprobleem echt aan te pakken.

De titel NIET NORMAAL is overigens losjes geïnspireerd op een column die NOS-weerman en gletsjeronderzoeker Peter Kuipers Munneke een jaar geleden publiceerde in NRC. Samen met Kuipers Munneke schreef ik eerder het boek Alles smelt, over verdwijnend ijs in een opwarmende wereld. Dat boek gaat over de gletsjers en ijskappen in de wereld, die tegelijk een wezenlijke rol spelen in het klimaatsysteem én zichtbaar maken hoe hard het gaat met de opwarming. In onze lange gesprekken in het kader van dat boek ging het vaak over extremen en waarom juist díe zo belangrijk zijn om te kennen en te tonen. En ernaar te handelen, bijvoorbeeld omdat de zee gevaarlijk stijgt.
  De inspirerende column van Kuipers Munneke gaat over een wandeling die hij in het voorjaar van 2023 maakte op de Hoge Veluwe, vroeg in de morgen. Het regent nog even, het is stil. Dan klaart het op en beginnen hoog in de lucht leeuweriken te zingen. Op dat moment realiseert hij zich opeens waarom dat bijzonder is. Zijn grootouders hoorden boven hun Friese dorp elke dag leeuweriken zingen, ze wisten niet beter. Wij daarentegen weten niet beter dan dat ze nu en dan boven een natuurgebied te horen zijn. En dat alleen als we vroeg zijn en va wandelen houden en geluk hebben. (pagina 11-13)


Wennen aan achteruitgang is niet moeilijk - Peter Kuipers Munneke (13 mei 2023 - NRC)
Vorige maand maakte ik een prachtige wandeling over de Hoge Veluwe. Zoals wel vaker dit voorjaar regende het nogal, vooral vroeg die ochtend. Tussen de plassen door reed ik de parkeerplaats op, die nog helemaal leeg was, zoals ik al vermoedde. Na tien jaar weermanschap weet ik inmiddels dat Nederlanders massaal binnenblijven als er ook maar een druppel regen in de weersverwachting zit. De vrouw bij de kassa schrok wakker uit een halfslaap voor haar eerste klandizie.

Na een uur werd het wandelen door de regen beloond en klaarde het op. Door een paar felblauwe gaten in het donkergrijze wolkendek joeg het zonlicht over de heide. Overal schoten veldleeuweriken op en trakteerden me op een prachtig zangkoor dat de hele hemel leek te vullen. Het voelde als een bijzondere scène uit een natuurdocumentaire. En dat is verontrustend.

De generatie van mijn ouders hoefde in het voorjaar maar het dorp uit te lopen en de leeuwerik klonk overal. Natuurlijk, er zijn in Nederland nog flink wat plaatsen te vinden waar je ze nog steeds kunt horen. Op de Wadden, in Drenthe en Groningen, en langs de uiterwaarden van de grote rivieren. Maar dat is wel een enorm verschil met een halve eeuw geleden. Toen was de leeuwerik nog een vast onderdeel van het Nederlandse boerenlandschap. Eén generatie aan landbouwmodernisering heeft de leeuwerik teruggedwongen naar beschermde natuurgebieden en speciaal beheerde akkers. De populatie in Nederland is met bijna 50 procent achteruitgegaan in de afgelopen 30 jaar. Leeuweriken zijn daarin niet alleen. Grutto: min 69 procent, tureluur: min 36, kievit: min 57. In dertig jaar tijd. Hetzelfde geldt voor vlinders: kinderen van nu groeien op met bijna 85 procent minder vlinders dan hun overgrootouders.

We weten niet beter meer
De achteruitgang is indrukwekkend. Althans op papier. Want wij mensen wennen er heel snel aan. Binnen een generatie weten we al niet beter meer. Iedere generatie groeit op met een beeld van wat op dat moment normaal is. Omdat veel natuur achteruit holt, zijn we de lat steeds lager gaan leggen. Dit shifting baseline syndrome dook in de jaren 90 voor het eerst op in de wetenschappelijke literatuur, als een ‘geleidelijke verandering in de aanvaarde normen voor de gesteldheid van het milieu door een gebrek aan ervaringen, geheugen of kennis’. Als je je niet herinnert, niet weet of niet ervaren hebt hoe het vroeger was, kun je veranderingen hooguit afzetten tegen je eigen standaard, niet tegen de historische. Zo wennen we ons een biodiversiteitscrisis in.

Ik denk dat de shifting baseline ook op de opwarming van de aarde van toepassing is. De Nederlandse temperatuurstijging van twee graden in een halve eeuw bestaat op papier, maar niet meer in het gevoel. Dat merk ik deze lente. Na een paar warme lentes met veel zon is het geklaag dit jaar niet van de lucht nu de temperatuur iets achterblijft. Toch is dit voorjaar net zo zonnig en warm als gemiddeld dertig jaar geleden. Een meimaand in april, hittegolven, 35 graden, twee dagen sneeuw in een hele winter, we wennen er snel aan. Bosbranden, droogte, temperatuurrecords, overstromingen, het wordt steeds moeilijker om het in de media te agenderen. Het is al normaal, en daarmee geen nieuws meer.

Al passen we ons snel aan een nieuwe werkelijkheid aan, laten we onze hand niet overspelen. Er zijn grenzen. De opwarming van de aarde leidt tot steeds meer weersextremen, en de toename daarvan verloopt bovenproportioneel. Wie in 2020 geboren wordt zal in zijn leven zevenmaal zo vaak zelf extreme hitte meemaken als wie in 1960 geboren is. Tenzij landen hun huidige beloftes niet nakomen, dan wordt het nog veel meer. Op het gebied van biodiversiteit zijn gekwantificeerde uitspraken lastiger. Maar iedereen begrijpt dat het regenwoud, het koraal of de Waddenzee op een gegeven moment gewoon ophouden te bestaan als we het kaartenhuis te ver laten instorten.

Het kan van vandaag op morgen
Er is een positieve keerzijde. We kunnen ons vermogen om te wennen ook in ons voordeel inzetten. Binnen een generatie zijn we goeddeels van het roken afgestapt, dragen we een autogordel, is de lucht schoner geworden. Op dezelfde manier kunnen we makkelijk toe naar een duurzame levensstijl. Driekwart minder vliegen, 80 procent minder vlees eten, het kan van vandaag op morgen en het went echt snel, kan ik uit ervaring vertellen. Zeker als regels en prijzen een handje helpen.

En de shifting baseline, hoe weren we ons daartegen? Zo veel en zo vaak mogelijk met de natuur in aanraking komen. In de krant, op social media, op school. Daar ligt een mooie taak voor wetenschappers, docenten, meesters en juffen, ja iedereen met een innerlijke Freek Vonk. Vertel verhalen, laat iedereen zien hoe mooi de wereld is. Neem je klas mee op zoek naar kievieten en leeuweriken. Het zijn herinneringen en verhalen die de achteruitgang kunnen stoppen.

Terug naar Overzicht alle titels