donderdag 3 december 2020

Jan Blommaert

Frames, formats en selfies : wat moordenaars, hoofddoeken en bewakingscamera's vertellen over onze identiteit
EPO 2018, 125 pagina's  € 12,50

Wikipedia: Jan Blommaert (1961)

Korte beschrijving
Jan Blommaert legt uit waarom veel van onze ideeën over de virtuele wereld er volkomen naast zitten. Het is een prikkelend essay over het volgens de auteur achterhaalde strakke onderscheid tussen online en offline sociaal gedrag. Offline wordt in het algemeen beschouwd als 'de echte wereld', terwijl de onlinewereld als 'virtueel' (dus niet echt) wordt bestempeld. Volgens Blommaert is die visie achterhaald en maken de on- en offlineomgeving sámen deel uit van het totale sociale leven – met veel wederzijdse beïnvloeding. We leven op het snijpunt van de 'echte' en de 'virtuele' wereld. Online spelen we constant met normen en regeltjes die 'normaal' geacht worden, maar we geven daarbij nog steeds gestalte aan onszelf aan de hand van oude formats. Stof tot nadenken! Spaarzaam geïllustreerd (met kleine zwart-witfoto's); met eindnoten. Een lezenswaardig boek over een onderwerp dat velen raakt, goed voor een flinke lezerskring..

Fragment uit Geformatteerde moordpartijen
Het gebruik van pseudoniemen is overigens heel wijdverspreid op het web, zelfs op grote socialemediaplatformen zoals Twitter. Daarbij valt iets interessants op. Twitter is een medium bij uitstek voor het uiten van scherpe opinies, hetzij door ze te formuleren, hetzij door die van anderen te liken of te retweeten - te delen. Heel wat mensen die onder een pseudoniem twitteren, motiveren die maatregel merkwaardig genoeg als een middel 'om zichzelf te kunnen zijn'.  Dat is vreemd, want blijkbaar kan je maar jezelf zijn wanneer je een uiterst belangrijk deel van jezelf verbergt. Er blijken dus heel uiteenlopende manieren te zijn om jezelf te zijn, om 'echt' te zijn in de ogen van anderen, afhankelijk van de sociale ruimte waarin je opduikt - precies zoals Goffman ons aangaf.
  Het punt is echter dat we op Twitter interacties aangaan met mensen die per definitie niet herkenbaar zijn buiten de ruimte van Twitter, en die offline best je buur, broer of voormalige leerkracht kunnen zijn. Met andere woorden: we vormen relaties met mensen die we enkel kennen binnen de onlineruimte en via de interactievormen van het sociale medium waarop we aanwezig zijn. En daarmee vormen we gemeenschappen, want dankzij de retweets van onze volgers en hun respectieve volgers (hier is de gemeenschap) gaan onze tweets viraal. Viraliteit is een ongemeen boeiend gegeven, omdat het vaak kortstondige maar soms enorme gemeenschappen vormt die via geformatteerde handelingen (retweets) worden geschapen - grotendeels zoals Garfinkels wachtrijen. Wanneer Donald Trump een tweet de wereld instuurt, en die wordt 160.000 keer geretweet, dan bestaat er op dat ogenblik, en heel even, een gemeenschap van die omvang. Die gemeenschap bestaat uit grotendeels onbekende mensen die het ook helemaal niet eens hoeven te zijn met de tweet van Trump. Maar voor de algoritmes en data-archieven van Twitter, zowel als voor de politici zelf en voor heel wat journalisten en opiniemakers, gaat het wel degelijk om een gemeenschap, en geldt de omvang ervan zelfs als bewijs voor de steun die mensen zoals Trump en anderen bij de bevolking genieten.

Lees ook: Wat was er echt belangrijk in mijn academisch leven? (uit 2020)

Terug naar Overzicht alle titels

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

De redactie behoudt zich het recht voor reacties te verwijderen