Zuurstof van de samenleving : waarom cultuur een regeringszaak is
De Geus 2024, 284 pagina's - € 21,99
Wikipedia: Winnie Sorgdrager (1948-)
Korte beschrijving
Een essayistische verhandeling over cultuurbeleid in Nederland. Het boek analyseert de complexe relatie die de Nederlandse samenleving heeft met cultuur. De auteur citeert een stroef subsidiesysteem, drastische bezuinigingen in 2011 en anti-elitaire sentimenten, met een forse vermindering van overheidsuitgaven in de culturele sector als gevolg. Het boek onderzoekt de historische wortels van deze problematiek en de impact op het cultuurbeleid. De auteur doet voorstellen voor een verbeterd cultuurbeleid, met de overtuiging dat cultuur essentieel is voor de identiteit van een samenleving en dat iedereen toegang moet hebben tot cultuur. Diepgaand en betogend geschreven. Met name geschikt voor een geoefende lezersgroep. Winnie Sorgdrager (Den Haag, 1948) is jurist. Ze was minister van Justitie, Eerste Kamerlid en lid van de Raad van State, maar ook voorzitter van de Raad voor Cultuur. Ze is bestuurder en toezichthouder (geweest) van een flink aantal culturele organisaties. Ze schreef vele boeken. Het boek maakt deel uit van de serie: 'Publieke ruimte'.
Tekst op website uitgever
Nederland en cultuur, het is geen gemakkelijk huwelijk. Dankzij een vastgelopen subsidiesysteem, de drastische bezuinigingen uit 2011 en anti-elitaire sentimenten in de samenleving geeft de overheid momenteel weinig geld uit aan deze zogenaamde linkse hobby.
In Zuurstof van de samenleving laat voormalig voorzitter van de Raad voor Cultuur Winnie Sorgdrager zien welke historische wortels er ten grondslag liggen aan het huidige ongemak, en welke gevolgen dat door de jaren heen heeft gehad op het Nederlandse cultuurbeleid. Bovenal doet ze voorstellen voor een beter cultuurbeleid in een veranderend Nederland. Want cultuur is juist van groot belang voor de identiteit van een samenleving, reden waarom juist iedereen aan cultuur moet kunnen deelnemen.
Fragment uit Kunst en publiek
De vrijheid van de kunstenaar
Vanaf de Verlichting, de achttiende, negentiende eeuw, werd de individuele mens steeds belangrijker, de gemeenschap werd minder dominant. Voor de kunst was deze tendens een vruchtbare voedingsbodem: de autonome kunstenaar ging zelf zijn pad kiezen en liet zich minder aan de grenzen van de opdrachtgevers gelegen liggen. Hij kon de kunst scheppen waartoe hij zich genoodzaakt voelde. Dat leidde in de negentiende eeuw soms tot problemen. Want ook na de eerste periode van de Verlichting was in de negentiende eeuw de zedelijkheid een probleem voor de overheid. Eigenlijk was men heel preuts, in heel Europa. In Frankrijk stond Gustave Flaubert terecht voor vermeende obsceniteiten in zijn meesterwerk Madame Bovary, Baudelaire voor enkele gedichten uit zijn bundel Les Fleurs du Mal. Tot veroordelingen is het uiteindelijk niet gekomen (Baudelaire werd door het Cour de Cassation vrijgesproken) juist vanwege - ondanks de strenge moraal - de grotere vrijheid die in de kunsten, toen nog impliciet, werd geaccepteerd dan in niet-kunstuitingen. De rechter moest er echter wel aan te pas komen om dat te bevestigen. Sindsdien is de discussie over wat in de kunst geoorloofd is, niet verstomd.
De schilderijen van Gustav Klimt konden in Wenen aan het eind van de negentiende eeuw reken op afkeurende reacties. Van gechoqueerde burgers in dit geval. Grenzen werden niet zozeer door de overheid gesteld, mar door de bourgeoisie, die grote invloed had op wat wel en niet werd opgevoerd of tentoongesteld. In oktober 1917 werd door een kunsthandelaar in Parijs een solotentoonstelling van 32 werken van Amedeo Modigliani georganiseerd. Daaronder waren vijf naakten. Enkele uren na de opening werd de tentoonstelling beëindigd door een politie-inval. Het probleem was niet zozeer dat de vrouwen naakt waren - dat was immers niets uitzonderlijks in de kunst - maar dat Modigliani hun schaamhaar had geschilderd. Na verwijdering van deze schilderijen werd de tentoonstelling heropend. Maar het onheil was geschied: er werd geen enkel werk verkocht.
In Nederland waren kunstenaars lange tijd minder geneigd tot het verkennen van grenzen dan in ons omringende landen. Tot het begin van de twintigste eeuw kende ons land bovendien een aantrekkelijk liberaal klimaat op het gebied van de zedelijkheid. Bij de gegoede burgerij was het niet ongewoon dat een man werd gestimuleerd naar een bordeel te gaan, opdat de echtgenote het thuis wat rustiger zou hebben. Bordelen waren niet verboden. Dat veranderde in het begin van de twintigste eeuw. Waarschijnlijk doordat de beschikbaarheid en productie van pornografie als gevolg van de technologische vooruitgang in zowel drukwerk als fotografie sterk toenam. Die grotere zichtbaarheid van seks in de maatschappij leidde tot protesten van christelijke zijde en daarmee tot de Wet tot bestrijding van de zedeloosheid in 1911 van minister Regout (Rooms Katholieke Staatspartij). Tijdens de behandeling van deze wet stelde het Tweede Kamerlid Joseph Limburg van de Vrijzinnig Democratische Bond voor in het nieuwe pornografieartikel op te nemen dat een uitzondering gemaakt zou worden voor kunst en wetenschap. Zijn voorstel werd niet overgenomen, omdat het niet nodig werd gevonden: de rechtspraak erkende deze uitzondering al. Dat was overigens niet heel evident; de Nederlandse rechter had zich er nog nauwelijks over uitgesproken. Misschien dat hij refereerde aan een arrest van de Hoge Raad in 1908. Het ging daarbij over een aantal prentbriefkaarten met afbeeldingen van blote vrouwenborsten. Zonder vele omhaal van woorden volgde een veroordeling. De afbeeldingen waren 'verre van bevorderlijk voor kunstgenot of goede smaak'. Geen kunst dus en geen goede smaak. De vraag of het om kunst zou gaan, was impliciet relevant. Ware het wel kunst geweest, dan had het een andere uitspreek kunnen opleveren.
De terughoudendheid om een bepaling over 'vrijheid van kunst' in de wet op te nemen, is gebleven. (pagina 115-118)
Terug naar Overzicht alle titels

Geen opmerkingen:
Een reactie posten
De redactie behoudt zich het recht voor reacties te verwijderen